,Domein B - zelfregulatie
B1 - eiwitsynthese
Eiwitsynthese is het proces waarbij eiwitten worden gemaakt op basis van de informatie in
het DAN. Simpel gezegd is eiwitsynthese het maken van een eiwit in een menselijke cel.
Eiwitsynthese gebeurt in twee stappen:
● Transcriptie: dit is het proces waarbij DNA wordt afgelezen en hierdoor een
complementaire RNA-kopie wordt gemaakt.
● Translatie: Dit is het proces waarbij RNA wordt afgelezen en hierdoor een eiwit wordt
gemaakt.
Het is dus belangrijk om je te realiseren dat er een stapsgewijs proces moet plaatsvinden
om een eiwit te maken in een menselijke cel: van DNA naar RNA naar eiwit.
Bij transcriptie begin je in de celkern. Hier bevindt zich namelijk al het DNA in een menselijke
cel. Het menselijk DNA bevat ongeveer 21.000 genen. Een gen is een specifiek stukje van
het DNA, dat kan coderen voor een fysiek/functioneel stukje van een erfelijke eigenschap. In
bijna alle gevallen codeert een gen dus voor een eiwit. Het gaat erom dat we bij transcriptie
niet het hele DNA gaan aflezen en daar een mega lang RNA stuk van maken. Bij transcriptie
ben je een gen aan het aflezen, dus een specifiek klein stukje DNA.
De RNA-polymerase is een enzym dat één streng van het DNA afleest om zo een
enkelstrengs RNA-molecuul te maken. Het dubbelstrengs DNA wordt dus bij het specifieke
gen dat je wil lezen tijdelijk uit elkaar getrokken. Hierdoor kan het RNA-polymerase één van
de strengen aflezen. Deze streng heet de matrijsstreng of de template streng. De streng die
niet wordt afgelezen heet de coderende streng. Het specifieke stukje op het DNA-molecuul
waar het RNA-polymerase zich aan bindt heet een promotor.
, Het RNA-polymerase leest een specifieke gen en krijgt hierdoor de instructie om een
RNA-molecuul te maken. Het DNA en het RNA zijn beiden opgebouwd uit de bouwstenen
nucleotiden. Nucleotiden zijn opgebouwd uit een fosfaatgroep, een suikergroep en een
stikstofbase. Bij DNA is de suikergroep desoxyribose en zijn de stikstofbasen adenine (A),
Thymine (T), guanine (G) en cytosine (C ). Bij RNA heb je de suikergroep ribose en de
stikstofbasen adenine (A), uracil (U), guanine (G) en cytosine (C ). Deze stikstofbase
hebben vaste basenparingen, namelijk: G-C en A-T. Het RNA-polymerase bindt op de
promotor en start dan met het lezen en de bouw van het RNA-molecuul. Dit lezen en maken
gaan een bepaalde richting op. Het maken van een RNA-molecuul door het
RNA-polymerase gebeurt van een 5’-uiteinde naar een 3’-uiteinde. De leesrichting van het
RNA-polymerase gaat andersom van een 3’-uiteinde naar een 5’-uiteinde.
Het RNa-molecuul dat nu gemaakt is noem je pre-RNA. Er zitten namelijk nog stukken in die
eruit moeten worden gehaald voordat je er een eiwit van kunt maken. Het pre-RNA bevat
nog introns en exons. Een exon is het coderende deel, waaruit je een eiwit kunt maken. Een
intron is het niet coderende deel, dit heeft geen functie en moet er dus worden uitgeknipt.
Het proces dat de introns eruit knipt heet splicing. Splicing gebeurt nog in de celkern.Na
splicing wordt het RNA-molecuul mRNA genoemd. Het heeft namelijk een bericht: “maak dit
specifieke eiwit!” Het mRNA verlaat de celkern via een kernporie en belandt zo in het
cytoplasma.
Het mRNa is nu klaar om vertaald te worden in een eiwit en het bevindt zich nu in het
cytoplasma, de translatie kan nu beginnen. De bouwstenen van een eiwit zijn aminozuren.
Er moet dus een lange keten aminozuren worden gemaakt bij translatie. Bij translatie heb je
weer een speciale lezer nodig: een ribosoom. Een ribosoom kan het mRNA aflezen en de
verbinding tussen de aminozuren maken. Een ribosoom bestaat uit een groot eiwitcomplex
en essentiële rRNA’s. Het mRNA bestaat uit meerdere codons. Een codon bevat drie
opeenvolgende nucleotiden die wordt gelezen door het ribosoom en wordt vertaald naar een
aminozuur. De translatie begint altijd bij een startcodon: AUG. Het ribosoom leest dus het
startcodon en dan moet het goede aminozuur worden aangedragen. Het ribosoom kan niet
zelf het juiste aminozuur aandragen, dit doet het tRNA. Een tRNA kan namelijk een specifiek
aminozuur aan zich binden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chantalvanderterp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.61. You're not tied to anything after your purchase.