100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting + overzichten van de gram-negatieve bacteriën $19.14   Add to cart

Summary

Samenvatting + overzichten van de gram-negatieve bacteriën

 6 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit document bevat een samenvatting en enkele korte overzichten/tabellen van de gram-negatieve bacteriën.

Preview 10 out of 65  pages

  • August 18, 2024
  • 65
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Groep 1:
Enterobacteriaceae
Hoofdeigenschappen:
­ Middelgrote gram-negatieve staven
­ Niet-gesporuleerd → ze bevatten geen sporen
­ Soms gekapseld
­ Meestal geen pigment
­ Facultatief aëroob
→ Ze leven zowel aëroob als anaëroob maar bij aëroob is sterkere groei

­ Glucose fermenterend
→ Fermentatie = het afbreken van biologische materiaal tot eenvoudigere stoffen in
afwezigheid van zuurstof

­ Oxidase (cytochroomoxidase) negatief
→ Oxidasen = enzymen die zuurstof binden + vervoeren doordat ze
een redoxreactie in gang zet
---> Bij deze reacties wordt zuurstof omgezet in water (H2O)
of waterstofperoxide (H2O2)
­ Snelgroeiers
­ (on)beweeglijk
­ Katalase positief
→ Katalasen = enzymen die waterstofperoxide omzetten in water en zuurstofgas

­ Nitraatreductase positief
­ Hebben geen nood aan NaCl of organische N-bron

Isolatie:
Groeien goed op alle algemene bodems + op matig selectieve bodems voor
gram-negatieve staven
→ Mac Conkey is de meest gebruikte selectieve bodem!
→ Groei betekent sowieso gram-negatieve bacterie maar geen groei betekent niet geen
gram-negatieve bacterie

,Identificatie:
­ Gebruik van een reeks gecombineerde testmedia (Kligler, MIU, …) al dan
niet aangevuld met enkelvoudige testmedia (citraat, FAD, …)
→ Afleesbaar na 18 – 24u incubatie
­ Gebruik van snelle identificatietesten (ONPG, …)
→ Afleesbaar na 1 – 8u
­ Kligler: gele stomp (glucose fermenterend) → soms zwart


Identificatie o.b.v. Kligler-type (glucose-gas-lactose-H2S):
 Coli-type: + + + -
→ Escherichia, Citrobacter koseri, Klebsiella en Enterobacter

 Paracoli-type: + + - -
→ Escherichia, Citrobacter koseri, Morganella, Providencia en Hafnia

 Shigella-type: + - - -
→ Shigella, Yersinia, Providencia en Serratia

 Salmonella-type: + (+) - +
→ Gas is niet altijd duidelijk, daarom tussen haakjes
→ Salmonella, Citrobacter freundii en Proteus

 Citrobacter freundii-type: + + + +
→ Enkel Citrobacter freundii

,1. Escherichia
Er zijn 5 soorten binnen het geslacht ‘Escherichia’
→ 1 belangrijke: Escherichia coli (E. coli)

Escherichia coli:
▪ = Colibacillen

▪ Voorkomen: De commensale darmflora van mens + dier

▪ Pathogeen vermogen:
➢ Ze veroorzaken vaak:
­ Urineweginfecties (cystitis) → meest voorkomende!
­ Septicemie/sepsis (bloedvergiftiging)
­ Wondinfecties
­ Meningitis (hersenvliesontsteking)
­ Galblaasontsteking

➢ Als ze zeer talrijk aanwezig zijn op slijmvliezen of in secreties waar ze normaal
niet voorkomen (vagina, keel, ...) kunnen ze een pathogene rol spelen
→ Meestal gaat het kolonisatie, soms ook om een echte infectie

➢ Sommige serotypen veroorzaken diarree: EHEC, EPEC, ETEC en EIEC
→ Enterohemorragische E. coli (EHEC)
◦ Produceren Shiga-toxines
→ Veroorzaakt schade aan vasculair endotheel
---> Gevolg: bloederige diarree (hemorragische colitis)
◦ Vnl. na het eten van hamburgers
◦ ± 8% van de patiënten met O157-diarree ontwikkelen het
hemolytisch uremisch syndroom (HUS)
→ Hemolytische anemie, trombocytopenie en acute nierfalen

→ Enteropathogene E. coli (EPEC)
◦ Veroorzaken epidemische diarree bij kinderen < 2 jaar
◦ Er vindt adhesie plaats aan epitheelcellen door EAF-plasmide (E. coli
adherende factor)

→ Enterotoxigene E. coli (ETEC)
◦ Veroorzaken reizigersdiarree (turista)
→ Waterige diarree t.g.v. de productie van exotoxines

→ Enteroinvasieve E. coli (EIEC)
◦ Dringen binnen in epitheel + veroorzaken een ontsteking
→ Gevolg invasieve + dysenterische diarree (dus met bloed)

,▪ Labo-diagnose:
➢ Isolatie (cultuur):
­ Groei op alle algemene bodems
­ Groei op Mac Conkey:
Rode/roze kolonies (lactose +) vaak met galzouten-neerslag
→ Soms ook geen lactose fermentatie (dus lactose - (lichtgele
kolonies / geen kleurverandering))!

➢ Identificatie:
­ Zie hoofdeigenschappen

­ Kligler-type: coli- of paracoli-type → enige verschil is lactose + of -

­ MIU (mobiliteit indol urease) +/+/-

­ FAD (TDA) -
β-glucuronidase +
­ MR-VP +/- EN
Lactose +
­ DNA’se -
= E. coli
­ Citraat -

­ Acetaat +

­ β-glucuronidase + (bij 95%)
→ Vrij specifiek want enkel bij Escherichia + een deel bij Shigella!
→ EHEC zijn β-glucuronidase -
­ Sommige stammen produceren geen gas (anaërogene coli)

­ Sommige stammen zijn onbeweeglijk

­ Afwijkende biochemische eigenschappen bij EHEC, EIEC, …
→ O175 stammen zijn sorbitol - (kleurloos)
---> Overige E. coli zijn sorbitol + (roos)

,2. Shigella
Er zijn 4 subgroepen/soorten binnen het geslacht Shigella:
 Shigella dysenteriae
 Shigella flexneri komen vooral voor in tropische streken
 Shigella boydii
 Shigella sonnei → komt het meeste voor in België

➔ Zijn allemaal ONBEWEEGLIJK!
➔ Sonnei is veel minder gevaarlijk dan dysenteriae


Voorkomen: Pathogene darmparasiet van de mens → uitzonderlijk ook van dieren


Pathogeen vermogen:
➢ Diarree
­ Dysenterie → invasieve darminfectie met bloed + slijm en gaat gepaard met koorts
­ Niet-bloederige diarree
­ De ernst van diarree is gerelateerd met de soort:
Sh. dysenteriae > Sh. flexneri > Sh. boydii > Sh. sonnei
➢ Heel zeldzaam: sepsis en hemolytisch uremisch syndroom (HUS)


Overdracht:
➢ Feco-orale overdracht (persoon-persoon)
→ De overdracht van ziekteverwekkende MO vanuit de ontlasting van een besmet individu
naar de mond van een ander individu
→ Dus overdracht via direct persoon-persoon contact (bv. via handen die besmet zijn met
ontlasting die in contact komen met de mond) of door het consumeren van voedsel en
water dat besmet is met fecale materie
➢ Wordt vooral overgegeven onder slechte hygiënische omstandigheden


Labo-diagnose:
➢ Isolatie (cultuur):
­ Groei op alle algemene bodems
­ Groei op Mac Conkey: kleurloze kolonies (lactose -)
→ Vaak kleine kolonies na 24u incubatie
­ Groei op Salmonella Shigella agar (SS-agar): kleurloze kolonies (lactose - en H2S -)
→ Sommige stammen van Sh. dysenteriae groeien niet op SS-agar
­ Groei op xylose lysine desoxychocolate agar (XLD agar):
Rode kolonies (lactose -, sucrose - en xylose -)

,➢ Identificatie:
­ Zie hoofdeigenschappen

­ Kligler-type: Shigella-type → glucose +, gas -, lactose - en H2S -

­ Enkel de stomp ziet geel bij de Kligler test

­ MIU (mobiliteit indol urease) -/+(-)/- → dus onbeweeglijk!

­ FAD (TDA) -

­ MR-VP +/-

­ DNA’se -

­ Citraat -

­ Acetaat -

­ Metabool weinig actief

­ Mannitol + → Sh. dysenteriae is mannitol -

,3. Salmonella
Het geslacht Salmonella bestaat uit 1 soort: Salmonella enterica
→ Van deze soort bestaan meer dan 2000 serotypen


Voorkomen: Pathogene parasiet van mensen, zoogdieren, vogels en koudbloedigen
➔ Menselijke serotypen komen enkel voor bij de mens
➔ Zoönotische serotypen komen voor bij dieren maar veroorzaken ook infecties bij
de mens
➔ Dierlijke serotypen komen enkel voor bij dieren en veroorzaken geen infecties
bij de mens


Overdracht:
➢ Menselijke serotypen: feco-orale overdracht (persoon-persoon)
→ Het kan leiden tot infecties met een lage infectieuze dosis
---> Dit betekent dat zelfs een kleine hoeveelheid van het ziekteverwekkende MO
voldoende kan zijn om een infectie te veroorzaken
➢ Zoönotische serotypen:
­ Via gecontamineerd voedsel van dierlijke oorsprong → bv. kippeneieren
­ Via contact met dieren

Pathogeen vermogen:
➢ Menselijke serotypen:
­ Tyfus en paratyfus
→ Incubatietijd: 5 – 10 dagen (zelfs tot 6 weken)
→ Symptomen: begint met een ziektegevoel daarna loopt het geleidelijk op tot
hoge koorts en na 1 week vage buikpijn en algemene uitputting
→ Kan leiden tot de dood indien niet behandeld met antibiotica
→ Na de ziekte: chronische kiemdrager (door overgebleven serotypen in galblaas)
→ Komt bij ons niet voor → kan wel vanuit ontwikkelingslanden komen
­ Achteraf: kiemdrager → je hebt zelf geen last maar kan anderen wel besmetten

➢ Zoönotische serotypen:
­ Gastro-enteritis (buikgriep)
→ Incubatietijd: een 2-tal dagen
→ Symptomen: koorts, abdominale krampen en diarree meestal met bloed +
slijm + WBC-bijmenging
­ Sepsis (zeldzaam)
→ Vooral bij mensen met verminderde weerstand
→ Hierbij kunnen infecties ontstaan zoals osteomyelitis, artritis, pneumonie, …
­ Achteraf: kiemdrager
→ In principe maar voor enkele weken maar soms kan het langer zijn
→ Bv. bij behandeling met antibiotica, jonge en oude mensen, …

,Labo-diagnose:
➢ Isolatie (cultuur):
­ Groei op alle algemene bodems
­ Groei op Mac Conkey: kleurloze kolonies (lactose -)
­ Groei op SS-agar: kleurloze kolonies met zwart centrum (lactose - en H2S +)
→ Er wordt ijzersulfide gevormd (= zwarte neerslag)
­ Groei op XLD-agar

➢ Identificatie:
­ Zie hoofdeigenschappen

­ Kligler-type: Salmonella-type → glucose +, (gas +), lactose - en H2S +

­ MIU (mobiliteit indol urease) +/-/-

­ FAD (TDA) -

­ MR-VP +/-

­ DNA’se -

­ Citraat +(-)

­ ONPG (β-galactosidase) -

­ Lysine-decarboxylatie +

­ Serotypering voor bevestiging!
→ Ook moeten bijna alle pathogenen die redelijk gevaarlijk zijn moeten naar een
referentielaboratorium gestuurd worden om de oorsprong etc. te onderzoeken
­ WIDAL-test om antistoffen op te sporen → is enkel nuttig bij verdenking van tyfus


Preventie: Vaccinatie tegen tyfus (orale inname of injectie (Vivotif))

,4. Yersinia
Het geslacht Yersinia bestaat uit een 10-tal soorten:
 Yersinia enterocolitica
 Yersinia pseudotuberculosis
 Yersinia pestis
 Yersinia frederiksenii
 Yersinia kristensenii niet pathogene soorten
 …


Voorkomen:
➢ Yersinia enterocolitica:
­ Parasiet van varkens + runderen
­ Wordt via voedsel (rauw vlees) overgebracht op de mens

➢ Yersinia pseudotuberculosis:
­ Parasiet van varkens, vogels en andere in het wild levende dieren
­ Kan bij de mens terecht komen

➢ Yersinia pestis:
­ Parasiet van knaagdieren
­ Wordt via beten van rattenvlooien overgebracht op de mens


Pathogeen vermogen:
➢ Yersinia enterocolitica:
­ Veroorzaakt gastro-enteritis (buikgriep dus diarree)
­ Incubatietijd: 4 – 7 dagen
­ Abdominale pijn, kolieken, koorts en braken bij oudere kinderen + volwassenen
→ = Het pseudo-appendiculair syndroom (symptomen lijken op ontstoken appendix
maar is het niet)
­ Sepsis (zeldzaam)
→ Risicofactoren: ijzeroverlading (hemochromatose) en gedaalde afweer
→ Kan worden overgegeven via bloedtransfusies door mogelijke groei van Yersinia bij
koelkasttemperatuur + stimulatie van de groei door exogeen ijzer
­ Post-infectieuze complicaties:
◦ Reactieve artritis
→ Enkele dagen tot 1 maand na begin diarree
→ Bij 10 – 30% van de volwassenen
→ T.g.v. neerslag van antigen-antilichaam complex in verschillende gewrichten
→ Symptomen duren gemiddeld 1 – 4 maand
◦ Erythema nodosum
→ T.g.v. neerslag van antigen-antilichaam complex in oppervlakkige arteriolen

, ➢ Yersinia pseudotuberculosis: mesenteriale lymfadenitis
→ Vergroting + abcedatie/zwelling van de lymfeklieren in de
ileocaecale streek (rechter onderbuikstreek)
→ Acuut pijnsyndroom gelijkend op appendicitis
➢ Yersinia pestis: de pest
→ Verspreiding via aërogene weg (via de lucht)


Labo-diagnose
➢ Gramkleuring: kleine gram negatieve staven tot coccobacillaire vormen

➢ Isolatie (cultuur):
­ Groei op algemene bodems
­ Groei op Mac Conkey: kleurloze kleine kolonies (lactose -)
→ Na 24u incubatie
­ Groei op SS-agar: kleurloze kleine kolonies (lactose -)
→ Na 24u incubatie
­ Groei op CIN-agar: kolonies met rood centrum en heldere perifere zone (= bullseye)
→ Wijst op mannitol + (voor differentiatie)
→ Na 48u incubatie

➢ Identificatie:
­ Zie hoofdeigenschappen

­ Kligler-type: Shigella type → glucose +, gas -, lactose - en H2S –

­ Beweeglijk → vaak meer beweeglijk op kamertemperatuur + onbeweeglijk bij 37°C

­ MIU (mobiliteit indol urease) +/+(-)/+

­ FAD (TDA) -

­ MR/VP +/-

­ DNA’se -

­ Het biochemisch vermoeden van Yersinia enterocolitica moet steeds bevestigd
worden door serotypering

­ Serologische diagnostiek is van belang bij de diagnose van post-infectieuze
complicaties

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nimarnatin. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $19.14. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73314 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$19.14
  • (0)
  Add to cart