,1. Corynebacterium
Er zijn verschillende soorten binnen het geslacht Corynebacterium:
Corynebacterium diphtheriae → difteriebacil
> 50 andere soorten → pseudodifteriebacillen
Voorkomen:
▪ C. diphtheriae is strikt menselijke pathogeen
▪ Pseudodifteriebacillen zijn commensalen op de huid en slijmvliezen
Pathogeen vermogen:
▪ C. diphtheriae: difterie of kroep
→ Necrose van de keelmucosa en fibrineneerslag
→ Pseudomembraanvorming met gevaar voor verstikking
→ Produceren exotoxine dat via de bloedbaan de hartspier + perifere zenuwen kan
bereiken
→ Gevolg: verlammingen van de oog-, slik- en ademhalingsspieren
▪ Pseudodifteriebacillen zijn zelden pathogeen
→ Enkele soorten komen (iets) meer frequent voor als pathogeen:
➢ C. urealyticum: cystitis vaak verwikkeld met steenvorming
➢ C. jeikeium: bacteriëmie (bij dragers van katheters) en endocarditis
Overdracht: Via droplets en direct contact
Labo-diagnose:
▪ Gramkleuring: pleoform uitzicht met vaak verbrede uiteinden (knuppelvormig)
▪ Niet sporenvormend
▪ Katalase +
▪ Onbeweeglijk
▪ H2S -
▪ Facultatief aëroob
▪ C. diphtheriae:
➢ Groei op Löfflerbodem en tellurietbodem
➢ Gramkleuring: polymorfe fijne middellange staven met vaak gezwollen uiteinden
→ Onregelmatige kleuring vooral na kweek op Löfflerbodem (metachromatische
korrels)
➢ PCR voor de detectie van toxine
▪ Pseudodifteriebacillen:
➢ Groei op bloedagar → punctiforme kolonies na 24u
➢ C. urealyticum en C. jeikeium zijn zeer resistent aan antibiotica
→ Ze zijn wel gevoelig aan vancomycine en teicoplanine
,2. Listeria
Voorkomen:
▪ Zeer verspreid voorkomen in de natuur (water, grond, …) → veel hiervan zijn niet-pathogeen
▪ In de darminhoud van veel diersoorten
▪ Als commensaal in de darm van de mens → bij 1 – 5% van de gezonde bevolking
Overdracht: Via voedsel
→ Listeria groeit ook bij 4°C en is resistent aan nitrieten en zout
---> Gevolg: “food-borne” epidemieën
→ O.a. niet gepasteuriseerde melkproducten (kazen, …), rauwe groenten, vlees, …
Pathogeen vermogen:
▪ Zeldzame verwekker van meningitis, sepsis en encefalitis (hersenontsteking) bij volwassenen
→ Meestal bij patiënten met voorbeschikkende factoren
▪ Infectie tijdens de zwangerschap (de moeder): aspecifiek griepaal syndroom
→ Kan via de placenta aan de vrucht doorgegeven worden (transplacentair)
---> Gevolg: neonatale infectie
→ Ofwel doodgeboorte
→ Ofwel vroeggeboorte
→ Ofwel een veralgemeende ziekte bij de neonaat met meningitis, sepsis
en huidvesikels (purpere vlekken)
Labo-diagnose:
▪ Gramkleuring: (kleine) grampositieve staven met afgeronde uiteinden
▪ Isolatie :
➢ Groei op bloedagar
→ Met een smalle zone van β-hemolyse (pas duidelijk na 48u incubatie of na
wegnemen van een kolonie)
→ Incubatie bij 5 – 10% CO2
➢ Selectieve bloedagar met nalidixinezuur → voor isolatie uit mengflora
➢ Koude verrijking op 4° in bouillon → vooral voor omgevingskweken
▪ Identificatie:
➢ Niet sporenvormend
➢ Katalase +
➢ Sterk beweeglijk → door flagellen (zichtbaar met elektronenmicroscoop)
➢ H2S -
➢ Facultatief aëroob
➢ Breken esculine af
, ➢ Vergisten glucose zonder gas → gele stomp bij Kligler test
➢ VP +
➢ Serotypering m.b.v. antisera gericht tegen cellulaire (O)- en flagellaire (H)-antigen
Preventie: Zwangere vrouwen en immuungedeprimeerden vermijden best voedingswaren met een
verhoogd risico op besmetting (bv. rauwe melk, verse witte kaas, paté, ...)
3. Lactobacillus
= Melkzuurbacillen
Voorkomen: Commensalen t.h.v. de vagina, gastro-intestinaal stelsel, mond, …
→ Vanaf de puberteit (onder invloed van oestrogene hormonen) wordt glycogeen
opgestapeld in het vaginaal epitheel
---> Dit glycogeen is een geschikt voedingssubstraat voor Lactobacillus die het door
vergisting omzet in melkzuur (de pH daalt (= chemisch defensiemechanisme))
Pathogeen vermogen: Uiterst zeldzaam
Labo-diagnose:
▪ Gramkleuring: lange slanke staven die makkelijk ontkleuren (gramlabiel)
▪ Groei op bloedagar → met α-hemolyse of geen hemolyse
▪ Niet sporenvormend
▪ Katalase -
▪ Oxidase -
▪ Onbeweeglijk
▪ H2S -
▪ Facultatief aëroob
,4. Bacillus
Er zijn verschillende soorten binnen het geslacht Bacillus:
Bacillus anthracis → anthraxbacil
> 70 andere soorten
Voorkomen: Saprofiet → zeer sterk verspreid in de omgeving
Pathogeen vermogen:
▪ Saprofytaire Bacillus-soorten hebben geen pathogeen vermogen
▪ Uitzonderingen:
➢ B. anthracis veroorzaakt miltzuur (anthrax)
→ Cutane anthrax en pulmonaire anthrax
➢ B. cereus produceert enterotoxinen in voedsel
→ Dit is de oorzaak van kortstondige voedselintoxicatie
→ Braken-type (1 – 5u na inname van het gecontamineerd voedsel)
→ Diarree-type (8 – 16u na inname van het gecontamineerd voedsel)
Labo-diagnose:
▪ Gramkleuring: grampositieve staven met sporen die niet uitpuilen
→ Ze ontkleuren snel (vooral oudere culturen)
→ Je ziet stukjes positief en stukjes negatief
▪ Sporenvormend (puilen niet uit)
→ Kan uitgelokt worden door groei in ongunstige omstandigheden
---> Incubatie bij 45°C of met een vancomycine-schijfje
▪ Beweeglijk → B. anthracis is onbeweeglijk!
▪ Strikt aëroob (sommige soorten zijn facultatief aëroob)
▪ Snelle groei op bloedagar en andere voedingsbodems
→ Met grote matte kolonies met een onregelmatige rand
→ Na 24u incubatie zijn slijmerige kolonies mogelijk
, 5. Gardnerella
1 soort: Gardnerella vaginalis
Voorkomen: Anorectale en vaginale flora bij de mens
→ Dus een commensaal (anorectaal) die een ontsteking kan veroorzaken als ze op de
foute plek (vagina) terecht komt
Pathogeen vermogen:
▪ Doet meestal niets maar kan wel pathogeen worden in samenspraak met een anaerobe kiem
▪ Vaginitis (niet specifieke vaginose of bacteriële vaginose)
▪ Bij zwangere vrouwen kan overgroei aanleiding geven tot vroeggeboorte, vroegtijdig
gebroken vliezen, …
▪ Urethritis bij mannen → meestal asymptomatisch (dus zonder symptomen) maar kan
doorgegeven worden
▪ Na gramkleuring zijn “clue cells” zichtbaar onder de microscoop
→ Clue cells = vaginale epitheelcellen beladen met talrijke polymorfe bacteriën
→ Dit is de gouden standaard om het geslacht Gardnerella te identificeren!
▪ Gramkleuring: gram-intermediaire staven
→ Er zijn zowel gramnegatieve als grampositieve coccobacillen en bacillen aanwezig
▪ Isolatie:
➢ Groei op paarden- en/of schapenbloed → groei zonder β-hemolyse
➢ Groei op mensenbloed → groei met β-hemolyse
➢ Incubatievoorwaarden:
Veel groeifactoren nodig (rijke voedingsbodems)
5 – 10% CO2
24 – 48u
37°C
▪ SPS (polyanetholsulfonaat) gevoelig
→ Er wordt een SPS-schijfje aangebracht op bloedagar
na het enten van het staal
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nimarnatin. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.91. You're not tied to anything after your purchase.