100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Economie integraal vwo hoofdstuk 13 samenvatting $6.44   Add to cart

Summary

Economie integraal vwo hoofdstuk 13 samenvatting

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Economie integraal vwo hoofdstuk 13 samenvatting

Preview 2 out of 7  pages

  • August 18, 2024
  • 7
  • 2023/2024
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Economie H13
13.1
Productiefactoren (/productiemiddelen):
- Kapitaal:
Geldkapitaal/kapitaalgoederen (gebouwen, machines, etc.)
Beloning: rente of interest (dividend voor aandeelhouders en huur voor onroerend goed)
- Arbeid:
Al het menselijk handelen bij de productie, hoeft niet per se betaald werk te zijn.
Beloning: salaris/loon
- Natuur:
Alles wat de natuur ons biedt, bijv. grond.
Beloning: pacht
- Ondernemerschap:
Het combineren van alle bovenstaande productiefactoren, de taak van een ondernemer.
Beloning: winst (of verlies)

In een productieproces worden alle 4 de productiefactoren samengevoegd om een product tot stand
te brengen.

Intermediair gebruik/onderlinge leveringen: van andere ondernemingen ingekochte producten.
Alle bedrijven die onderdeel uitmaken v/d productie van een product vormen samen de
bedrijfskolom. In elke stap wordt het product behandelt en neemt de waarde toe.
Toegevoegde waarde (=productie): waardevermeerdering aan producten die bij andere
ondernemingen zijn ingekocht.
Bruto toegevoegde waarde=omzet−ingekochte goederen(intermediair gebruik )
Netto toegevoegde waarde=bruto toegevoegde waarde−afschrijvingen
Afschrijvingen: deel van de toegevoegde waarde dat voor de vervanging van kapitaalgoederen
wordt gebruikt. Ook wel waardevermindering van vaste activa.
Vaste activa: productiemiddelen die meer dan 1 productieproces of jaar meegaan.

De netto toegevoegde waarde wordt verdeeld over de bezitters van de productiefactoren, wat
overblijft is winst. Omdat alle toegevoegde waarde dus voor iemand een beloning van de
productiefactor is (bijvoorbeeld huur voor een pand) geldt: netto toegevoegde waarde = inkomen.

Bruto Binnenlands Product (BBP): de waarde van alle geproduceerde producten in een land per
periode. Het wordt vaak gebruikt als welvaartsmaatstaaf om te bepalen hoe de economie zich heeft
ontwikkeld.
Producten: goederen & diensten

Objectieve methode:
Optelsom van alle toegevoegde waarden v/d overheid en bedrijven.
Toegevoegde waarde v/d overheid is alle ambtenarensalarissen bij elkaar opgeteld.
NBP=BBP−afschrijvingen

Subjectieve methode:
NBP = Optelsom van alle beloningen v/d productiefactoren.
NBP=loon+interest + pacht +winst
BBP=NBP+afschrijvingen

, De onderstaande afbeelding geeft een beeld van de objectieve en subjectieve methode.
In het geval van de subjectieve methode tel je alle beloningen van de productiefactoren bij elkaar
op. Je krijgt dan dus het NBI (of NBP).
Bij de objectieve methode tel je de toegevoegde waarden bij elkaar op, dat is de totale
verkoopwaarde – de totale inkoopwaarde, je krijgt dus het de bruto toegevoegde waarde, het BBP.




Bestedingsmethode:
BBP berekenen d.m.v. finale bestedingen: alle aankopen exclusief het intermediair gebruik.

4 soorten finale bestedingen:
1. Consumptie (C): bestedingen die huishoudens doen
2. Investeringen van ondernemingen (I): vb. nieuwe machines. Bruto investeringen: netto-
investeringen + vervangingsinvesteringen.
3. Overheidsbestedingen (O): consumptie en investeringen v/d overheid. Vb.
ambtenarensalarissen, energie, overheidsinvesteringen.
4. Export & import (E-M): export – import = netto export, uitvoersaldo.

Totale bestedingen gelijk aan BBP=C+ I B +O+ E – M
NBP=C+ I N +O+ E – M
Verschil bruto en netto is afschrijvingen.
Nettoproductie (W) = NBP
Nationale bestedingen = C + I + O

Vaak worden Nederlandse productiefactoren in het buitenland ingezet, de beloningen worden dan
naar Nederland overgemaakt. Of andersom. Deze internationale betalingen als beloning voor
productiefactoren zijn primaire beloningen.
Het saldo van primaire beloningen hoort niet bij het BBP, maar wel bij het bruto nationaal inkomen
(BNI).
BNP: bruto nationaal product, de waarde van de geproduceerde producten door inwoners van een
bep. land in een bep. periode = BBP + waarde productie NL’ers in het buitenland – waarde productie
buitenlanders in Nederland. Product en inkomen worden door elkaar gebruikt, dus BNP is ook wel
bruto nationaal inkomen BNI, voor het nationale inkomen wordt het symbool Y gebruikt.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mariem11aha. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

85443 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.44
  • (0)
  Add to cart