Hoofdstuk 9
Groep: twee of meer individuen die elkaar beïnvloeden. Worden ‘meer’ groep wanneer er:
• Meer onderlinge afhankelijkheid (interdependentie) is
• Meer leden zijn
• Een duidelijke groepsidentiteit is
• Wanneer er een groepsstructuur is
* Gezin, vriendengroep, sportclub, verenigingen, Wageningse studenten etc.
Waarom lid van een groep?
Ø Behoefte ergens bij te horen
o Aandacht, affectie, need to belong
Ø Sociale identiteit
o Sociale-identiteitstheorie
Behoefte om erbij te horen (need to belong):
• Sociale afwijzing heeft negatieve gevolgen voor het individu, om erbij te horen
accepteren mensen soms dingen die ver kunnen gaan
• Sociale afwijzing doet fysiek pijn
o Negatief voor individu maar niet voor groep; groep dwingt aanpassing af,
fysieke pijn is alarmsignaal dat zegt dat je je moet aanpassen of je staat er
alleen voor
• Effecten van sociale uitsluiting:
o Prosociaal; sociale uitsluiting kan gewenst gedrag afdwingen
o Anti-sociaal; noodzaak tot zelfregulatie vervalt, kan leiden tot impulsief,
chaotisch en soms destructief en agressief gedrag (schietpartijen scholen)
* Buitensluiting heeft geen effect op zelfwaardering à te heftig waardoor afweersysteem het
gevoel uitdooft.
Sociale identiteit:
• Groepen vertellen ons wie we zijn
• Sociale identiteit leidt tot:
o Categorisatie; opdelen van mensen in groepen
o Identificatie; ik hoor bij die groep
o Sociale vergelijking; mijn groep is beter dan de jouwe
• Sociale-identiteitstheorie: groepslidmaatschappen zijn een deel van het zelfbeeld van
het individu, de mate waarin je positief kunt denken over de groepen waarvan je lid
bent, is daardoor mede bepalend voor je zelfwaardering
• Tegelijkertijd willen we uniek zijn à optimale distinctiviteitstheorie: evenwicht zoeken
tussen ergens bij horen en uniek en bijzonder zijn
Hoe gedragen we ons in groepen:
Ø Groepsnormen: expliciete en impliciete regels die gelden binnen een bepaalde groep
Ø Sociale rollen: gemeenschappelijke verwachtingen in een groep over hoe bepaalde
mensen geacht worden zich te gedragen
Sociale rollen en status:
Ø Expectation States Theorie: iemands status in een groep wordt bepaald door diens
specifieke statuskarakteristieken en diffuse statuskarakteristieken
o Specifieke statuskarakteristieken: kenmerken specifiek voor de taak, die kans
op succes voor groepstaak verhogen
o Diffuse statuskarakteristieken: algemene kenmerken die geassocieerd zijn
met leiderschap
, § Sekse, culturele achtergrond, lichaamslengte, uitingen sociale
dominantie
§ Vrouwen en culturele minderheden vaak minder invloed en status
* Groepsnormen zijn deels groepsspecifiek; wat in de ene groep als belangrijk wordt gezien,
is in een andere groep juist minder belangrijk
* Invloed van groep op haar leden is vooral sterk in cohesieve groepen; groepen die een
sterke eenheid vormen en onderlinge solidariteit. In algemeen neemt cohesie toe naarmate
groepsleden meer op elkaar lijken.
Fundamenteel verschil tussen uitvoeren van een taak (!!!):
1. Ten overstaan van andere mensen (jury) à sociale facilitatie
2. Met andere mensen (fanfare) à social loafing
1. Sociale facilitatietheorie (Zajonc):
Ø Aanwezigheid van anderen doet arousal toenemen
Ø Deze arousal doet de kans op dominante (goed aangeleerde) responsen toenemen
Ø Wat een dominante respons is, kan per persoon en per situatie verschillen
Aanwezigheid van anderen
Arousal (opwinding)
Dominante responsen
Prestatieverbetering Prestatieverslechtering
bij makkelijke taken bij moeilijke taken
Prestatieverbetering bij makkelijke taken à aanwezigheid anderen faciliteert.
Prestatieverslechtering bij moeilijke taken à aanwezigheid anderen inhibeert.
Kakkerlakken experiment; simpele doolhof werd sneller afgelegd met publiek (sociale
facilitatie), complexe doolhof werd langzamer afgelegd met publiek (sociale inhibitie).
Verklaringen sociale facilitatie:
Ø Andere mensen zorgen ervoor dat we extra alert en waakzaam zijn
Ø Andere mensen maken ons zenuwachtig omdat we beoordeeld/geëvalueerd worden
Ø Andere mensen leiden ons af van de taak die we moeten volbrengen
o Afleiding-en-conflicttheorie: men wil aandacht aan de taak EN aan de anderen
besteden, spanning die hier ontstaat versterkt het optreden van dominante
responsen
2. Social loafing: lummelen à bijv. mindere trekkracht in bijzijn van andere mensen.
Ø Naarmate de groep groter wordt, hebben mensen het gevoel dat hun individuele
prestatie;
o Minder wordt opgemerkt
o Minder invloed heeft op het eindresultaat
Ø Dit kan leiden tot motivatieverlies;
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elinemadern. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.