Sport & infrastructuur
1 Overzicht & inventarisatie sportinfrastructuur
1.1 Sportinfrastructuur
Over welke gebouwen spreken we?
- Zeer specifieke gebouwen
- Dikwijls grote volumes, hoge ruimten
- Onregelmatig en sterk variërend gebruik
- Soms erg hoge piekbelastingen (= iedereen wil op bepaalde tijdstippen gebruik maken van de
infrastructuur)
- Variërende comforteisen ifv. type activiteit (polyvalent karakter)
1.2 Droge overdekte infrastructuur
- Sporthal => van eenvoudig naar heel complex
- Gymnastiekhal
- Danshal
- Klimzaal
- Tennishal
- …
De meeste van deze zaken zitten in publieke handen => tennis, klimmen en fitness in private handen
Schietstanden: vooral binnen, indien buiten dan is het in handen van het leger.
=> Multifunctioneel gebruik of niet, klassieke afmetingen, …
1.3 Natte overdekte infrastructuur
- Zwembad
- Duiktank
- Ijsschaatsbaan
- Surfhal:
o Dure infrastructuur + veel hygiëne regels
o Technische duurkost & hoge verbruikskosten
o Vaak personeel nodig en weinig sporters aan het werk
o Niet rendabel omdat er voor een dure infrastructuur weinig gebruikers zijn.
- …
=> Sowieso ‘uni functioneel’ gebruik
1.4 Niet overdekte terreinen
- Atletiekpiste
- Tenniscourts
- Finse piste
- Golfterrein => moet recreatiegrond zijn => moeilijk in België/Vlaanderen want nergens een
groot vrij liggend terrein met de juiste bestemming
- …
o Ruimte België/Vlaanderen is beperkt
o Soms parking gebruiken als buiten sportinfrastructuur => dubbele belijning
1.5 ‘Nieuwe’ infrastructuur
- Leegstaande kerken
- Wijziging van bestemming met een alternatieve invulling
, 1.6 Sportspecifieke elementen
- Vloer overdekte infrastructuur: ondergrond in beton + toplaag in:
o Parket (hout): esdoorn, eik, beuk
o Kunststof: PVC, linoleum, PUR, rubber
o Beton, tapijt, tegels
o Sneeuw, ijs, …
- Naden, soepelheid, onderhoud, belijning, kleur, herstelbaarheid, rek, restindruk1,
wateropname, brandweerstand2, … => sportvloer moet aan meer dingen voldoen dan een
gewone grond
- Betonplaat als basis:
o Puntelastisch = beton, chape, rubberkorrels, toplaag polyurethaan => Een punt die
ingeduwd wordt en de vloer die terugkeert in originele staat
o Vlakelastisch = beton, chape, rubberkorrels, harde toplaag hout => Vloer geeft mee,
heel het vlak gaat mee naar beneden
o Comi-elastisch = kunststofbovenlaag als toplaag (meestal polyurethaan) =>
combinatie van vlakelastische structuur met bovenlaag van puntelastisch (meestal
PUR)
- Ondergrond buitenterrein
o Gras, kunstgras, gravel, zand, beton, asfalt, rubber, …
- Toestellen
o Sporthal: hijsunit, scheidingswand, sportraam, spiegel, vloerpalen, …
o Andere: toestellen jumping, startblokken atletiek, fitnesstoestellen, …
o Rekening houden met toepassing, milieu, prijs, kwaliteit, …
1.7 Eigendom van de infrastructuur
Meeste sportinfrastructuren = verlieslatend3 door ‘democratische’ toegangsprijzen i.f.v.
laagdrempeligheid (iedereen moet kunnen sporten)
=> Bijna alle sportinfrastructuren worden gebouwd door een overheid:
- Gemeente: gemeentelijk zwembad, sporthal, AGB4
o AGB:
Gemeente betaalt 10mil + 2,1mil BTW = 12,1mil zonder terugtrekken
AGB betaalt 10mil + 2,1mil = 12,1mil maar kan BTW aftrekken
Veiligheid, werkend personeel kan ook stuk onder AGB
- Provincie: provinciaal domein
- Vlaanderen Agentschap Sport Vlaanderen
- Federaal: militaire domeinen, infrastructuur van politie
- Privé: PPS (publieke-private-samenwerking), privé sportclubs, vennootschappen, …
- Vzw: ‘klassieke’ sportclub, …
- School
1.8 Inventarisatie: onderzoek
- Behoeftenonderzoek aan sportinfrastructuur in Vlaanderen, een ruimtelijke analyse:
o Aantal sporters per sporttak/onderdeel, competitie en recreatief
o Ruimtegebruik per groep: bruto sportoppervlakte
1
Restindruk = als je er op duwt mag er geen punt in blijven, als je een punt in duwt moet de vloer terug in
normale vorm terugkeren
2
Brandweerstand = mag niet zomaar in brand schieten
3
Verlieslatend in exploitatie => meestal gebouwd door overheid iedereen moet zoveel mogelijk sporten,
maar moet zo weinig mogelijk kosten.
4
AGB = Autonoom gemeente bedrijf (NV) => BTW wordt zo terugbetaald (bij gemeente niet)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mathisvanderbeken. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.27. You're not tied to anything after your purchase.