100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting van het vak Sportbeleid $7.68   Add to cart

Summary

Samenvatting van het vak Sportbeleid

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Duidelijke, gestructureerde en overzichtelijke samenvatting van het vak Sportbeleid dat wordt gegeven in het 2de jaar van de richting Sportmanagement.

Preview 3 out of 16  pages

  • August 20, 2024
  • 16
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Sportbeleid

Deel 1 Beleidsruimte: Het speelveld van het sportbeleid
in Vlaanderen
Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod
Geschiedenis sportbeleid

Verschillende fases:

 FASE 2 (1969 – 1981): Beleidseuforie na de golden sixties
 FASE 3 (1981 – 1992): De economische moeilijke jaren
 FASE 4 (1992 – 1999: Naar een heropleving
 FASE 5 (1999 – 2004): De verzelfstandiging van het sportbeleid
 FASE 6 (2004 -2014): Ontwikkeling van een tweesporenbeleid
 FASE 7 (2014 – heden): Innovatie en rationalisatie in het sportbeleid
 1962 – 1963:
o NILOS (Nationaal Instituut voor LO en Sport) wordt BLOSO en ADEPS
o Enkel een nationaal sportbeleid, samenwerking BLOSO en ADEPS
 1965-1966:
o BLOSO – taken:
 Centra bouwen
 Opleiding monitoren
 Infocentrum oprichten
 Problemen sport bestuderen
 Organisatie sportkampen
 Opleiding cursussen voor trainers
 1969:
o 1ste stroomversnelling in Vlaanderen
o Geboorte Vlaams Sportbeleid – culturele autonomie
o Staat onder ministerie van Cultuur
o Einde van de nationale sportadministratie
 Decreet 7/12/1976 (belangrijk voor uitbouw lokaal sportbeleid)
o Toekenning weddetoelagen voor sportfunctionarissen belast met de animatie en die
werkzaam zijn in erkende gemeentelijke sportcentra die de sport en de sportieve
vrijetijdsbesteding in de Nederlandstalige gemeenschap bevorderen
 Doel: gekwalificeerde sportfunctionarissen in dienst nemen om op die
manier de sport te stimuleren en te promoten
 Gemeenten hadden geen geld meer nadat ze sportinfrastructuur gebouwd
hadden, subsidies waren welkom
 1980:
o Geboorte Vlaamse gemeenschap
o BLOSO = sportadministratie voor Vlaanderen, niet meer voor België
o Sportbeleid komt in handen van Vlaamse Gemeenschap = gemeentes en provincies
 Promotiecampagne ‘sportkriebel’
o Als het kriebelt, moet je sporten
o Reactie op verzwakte fysieke conditie Vlaamse jeugd
o Nadruk op georganiseerde sportbeoefening

, o Sporten in clubverband beste garantie voor regelmatige sportbeoefening die
bijdraagt tot de fysieke fitheid
 1999:
o 1ste minister van sport in Vlaamse Regering in 1999!!
 JOHAN SAUWENS
o 2de minister van sport in Vlaamse regering in 2004
 BERT ANCIAUX
 Situatie nu:
o Sport Vlaanderen ipv BLOSO
 Taken Sport Vlaanderen: 5 kennen
 Het beheren van de 14 eigen sportcentra en verdere uitbouw ervan
 Het promoten van de sport op Vlaams niveau
 Het uitvoeren van het topsportbeleid
 Het opvolgen van het internationale sportbeleid
 Het opzetten van samenwerkingsverbanden binnen de sportsector of
met andere beleidsvelden
o Geen decreet lokaal sportbeleid
o Geen verplichtingen meer qua
 Sportgekwalificeerde ambtenaar
 Sportdienst
 Sportinfrastructuur
o Vlaamse sportinfrastructuurplan
 Doel: tekort aan sportinfrastructuur op middellange termijn gedeeltelijk
wegwerken
 PPS = Publiek – private samenwerking
 DBFM(O) = Design Build Finance Maintenance Operate

Geschiedenis van het sportbeleid: 3 belangrijke data: 1969, 1980, 1999 en 1 belangrijk decreet van
1976

Hoofdstuk 2: Organisatie van de sport
Beleid en organisatie van de sport

Definitie sport:

 JAREN 60 = Een typisch jongmenselijke fysieke activiteit, competitief van aard, bedreven in
clubverband en beoefend door bewegingscompetente mannen die doorgaans eerder
afkomstig waren uit de hogere sociale milieus.
 NU: Actieve deelname door een breed publiek aan bewegingsactiviteiten met een sportief
karakter, beoefend gedurende de vrije tijd, in een sportieve vrijetijdscontext en zonder een
louter utilitair karakter.

Evolutie Olympische Spelen

Vanaf 1900: vrouwen mogen deelnemen aan enkele onderdelen.

1928: vrouwen mogen deelnemen aan wedstrijden van meer dan 200m

1928: 1ste maal aansteken van de Olympische vlam

1960: 1ste paralympics

, Wanneer is iemand sportief?

 Gebaseerd op gezondheidsgerelateerde parameters:
o Sport minimium 1u30/week
o Sport moet gezondheidsbevorderend zijn
 Nummer 1 bij hobby’s
o Televisiekijken
 Geplande of niet-geplande sportbeoefening

Verschillende methodes:

 Pragmatische methode: willekeurige opsomming activiteiten
 Categoriserende methode: objectieve indeling sportactiviteiten
 Definiërende methode: vertrekken van een definitie van sport
 Multidimensionele methode: pragmatische indeling en categorische classificatie en
welomlijnde definitie

Evolutie sportdeelname

VSI (Vlaamse Sportparticipatie Index) = Wanneer we het actief sportcontact en de frequentie en de
gemiddelde tijd per sportdeelname bekijken. (actief sportcontact * frequentie * gem. tijdsduurà

!! Iedereen moet de kans krijgen om aan sport te doen, maar niet alle groepen binnen de
maatschappij doen aan sport. 65-plussers, vrouwen, lager opgeleiden, mensen die moeilijk
rondkomen, mensen met jonge kinderen doen minder aan sport.

Statuspyramide sport

Hoe hoger de sport, hoe hoger de sociale klasse. De blauwe
sporten zijn de sporten die volledig gedemocratiseerd zijn en
door alle lagen van de bevolking (in gelijke mate) beoefend
worden. De sporten met een lichtgrijs kleur zijn de zogenaamde
‘lichte’ sportvarianten.

Sportaanbod

Er zijn 3 groepen sportaanbieders:

 Verenigingssector: sportclubs en sportfederaties
 Openbare sector: Sportdiensten en sportadministraties
 Commerciële sector: Sportbedrijven en
sportondernemingen

Sportclubs en federaties

Hebben geen winstoogmerk, streven naar publiek-maatschappelijke winst (bv. promoten van
gezonde sportbeoefening). Ze krijgen ook vaak subsidies. Bij het sportclub zijn het meest vrijwilligers
die er werken.

Sportdiensten

2de belangrijkste aanbieder van sport. Sinds het heden, krijg je geen subsidies meer bij het oprichten
van een sportdienst.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mathisvanderbeken. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.68. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67232 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.68
  • (0)
  Add to cart