Samenvatting - KLC: kijken naar scholen en kinderen
4 views 0 purchase
Course
KLC: kijken naar scholen en kinderen
Institution
Karel De Grote-Hogeschool (KdG)
Deze samenvatting geeft een overzicht van het vak Kijken naar Scholen en Kinderen uit het eerste jaar van de opleiding Lager Onderwijs aan de Karel de Grote Hogeschool.
Deze samenvatting mist een paar delen: hoofdstuk 6 & hoofdstuk 7 vanaf 2.3.2.
Voor de rest staan alle hoofdstukken 1,2,3,4,5 & 8...
KLC: KIJKEN NAAR KINDEREN EN SCHOLEN 1
DEEL 1: KENNISMAKING MET KWALITEITSVOL ONDERWIJS
HOOFDSTUK 1: VISIES OP ONDERWIJS
1. VISIE ‘KRACHTIGE LEEROMGEVING
1.1 DEFINITIE ‘KRACHTIGE LEEROMGEVING’
‘leeromgeving’ = een omgeving waarin materialen, begeleidingsvormen en maatregelen aanwezig zijn om het
leren van personen te ondersteunen
‘leren’ = ontstaan of tot stand brengen van relatief duurzame veranderingen in kennis, vaardigheden en
houdingen
Zie p11 voor verschillende definities
1.1.1 ACTOR ‘LEERLING’
Kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes functioneren in situaties uit de dagelijkse realiteit
Eindtermen wat kinderen zouden moeten kunnen, het gaat om basiscompetenties waar kinderen zeker
toe in staat zouden moeten izjn
Eindtermen = minimumdoelen die de overheid noodzakelijk en bereikbaar acht voor een bepaalde
leerlingengroep
1.1.2 ACTOR ‘LEERKRACHT’
Bij afstuderen aantal basiscompetenties beheersen
DLR’s welke kennis, vaardigheden en attitudes van een beginnende leraar verwacht wordt
OLR’s concretiseringen & aanvullingen op DLR’s
Beroepsprofiel kennis, vaardigheden en attitudes waarover een ervaren leerkracht moet beschikken
1
,1.1.3 DIDACTISCHE PIJLERS
Leerlingeninitiatief, (inter)activiteit, positief en motiverend klas- en schoolklimaat, betekenisvolle
leeractiviteiten, aanschouwelijk aanbod leerinhoud, differentiatie, herhaling en geleukheid, gradueel/ begeleid
zelfstandig en zelfgestuurd leren
Voor uitleg zie cursus p.13
1.2 AANPAK – PROCES – EFFECT
Ferre Laevers binnen ervaringsgericht onderwijs
3 invalshoeken om naar het onderwijs te kijken
2. ERVARINGSGERICHT KIJKEN NAAR ONDERWIJS
2.1 DE AANPAKZIJDE
KERN
Pedagogische aanpak
ϧ Leerkracht zal op bepaalde manier omgaan met de leerlingen
Didactische aanpak
ϧ Rekening houden met de beginsituatie en de doelen
ϧ Nadenken over: beginsituatie, doelen, evaluatie, leerinhouden, onderwijsleeractiviteiten,
groeperingswijzen, onderwijsmiddelen
Focussen op kenmerken die te maken hebben met de leer- en leefomgeving
‘hoe’-vraag staat centraal
‘wat je erin stopt’
BEPERKINGEN
Slechts een ruwe schets van wat kwaliteitsvol is
Wisselwerking tussen aanpak en het profiel van de leerlingen voor de ene kan iets motiverend zijn, voor de
andere kan het zorgen voor onzekerheid en stress
2.2 DE EFFECTZIJDE
KERN
Een leerkracht streeft ernaar om bepaalde effecten bij de leerlingen te realiseren
Alle twijfels vallen weg: als kinderen gewenste vooruitgang heeft, moet het over kwaliteitsvol onderwijs gaan
Kijken naar de eindtermen
‘wat eruit kom’
BEPERKINGEN
Elke school heeft een vertaalslag van de eindtermen in de vorm van leerplannen
Paradigma onderliggende visie op leren en ontwikkeling, die fundamenten bevatten van hoe iemand naar
de werkelijkheid kijkt en erover denkt
Wat een school voortbrengt, pas na een tijd te beoordelen
Beschikken over de geschikte instrumenten om de ware, levensbelangrijke competenties op een betrouwbare
manier in kaart te brengen? eenzijdig focussen op traditionele schoolse domeinen
Metingen van effecten van onderwijs hebben geen zin als men geen voormeting doen inschatting
toegevoegde waarde
2.3 HET PROCES
2.3.1 KERN
3e manier om naar onderwijs te kijken het kind, de
kerende
Wat er ‘in’ kinderen afspeelt
Focussen op het proces = zich helemaal in het kind
verplaatsen en tot zich laten doordringen ‘wat voor een
ervaring het is’ om in de klas te vertroeven
‘wat zich daartussen afspeelt’
2.3.2 DE INHOUD VAN HET PROCES
2
, Op de inhoud van die ervaring toespitsen
Reconstrueren van de ‘inhoud’ van de ervaring van de leerlingen
Reflecteren op de mentale activiteit
Geen haalbare methode over kwaliteit van onderwijs
Focus op de inhoud van de ervaring is dus een dood spoor
Zoeken naar iets anders…
2.3.3 DE KWALITEIT VAN HET PROCES
Kwaliteit van hun ervaring
WELBEVINDEN
Welbevinden
ϧ = zich als een vis in het water voelen, zichzelf kunnen zijn, vitaliteit, genieten, …
ϧ Onderwijsproblemen ontstaan uit complex samenspel van factoren als men zich niet goed voelt, staat
men niet open voor de omgeving en mist leerkansen
ϧ Emotionele ontwikkeling verloopt goed
Welbevinden ontstaat…
ϧ Wanneer de situatie tegemoet komt aan de basisbehoeften
ϧ Wanneer het kind beschikt over een positief zelfbeeld (zelfvertrouwen en zelfwaardegevoel)
ϧ Wanneer het kind in voeling is met zichzelf
Signalen
ϧ Tonen van innerlijke rust, energie uitstralen, openstellen naar omgeving, spontaneïteit, genieten, zichzelf
durven zijn, zelfvertrouwen, positief zelfwaardegevoel, vitaliteit
BETROKKENHEID
Betrokkenheid
ϧ = intensiteit van de activiteit, concentratie, gedreven zijn, tijdvergeten bezig zijn, aan de grens van zijn
kunnen bewegen, plezier beleven aan exploreren, …
Betrokkenheid ontstaat…
ϧ Omdat de activiteit aansluit bij de exploratiedrang en het behoeftepatroon van het kind
ϧ Omdat het kind zich aan de grens van zijn mogelijkheden beweegt (zone van naaste ontwikkeling)
Signalen
ϧ Concentratie, energie, complexiteit en creativiteit, mimiek en houding, persistentie, nauwkeurigheid,
reactietijd, verwoording, voldoening en werken aan de grens van hun mogelijkheden
Ontwikkelingsbevorderend: mobiliseren van eigen capaciteiten en voelt zich uiterst gemotiveerd
Welbevinden vs. Betrokkenheid
ϧ Hangen nauw samen
ϧ Betrokkenheid komt pas als het kind goed in zijn vel zit
ϧ Welbevinden stijgt wnr onderwijsaanbod aangepast is op individuele noden van het kind
3. TALENTGERICHT KIJKEN NAAR ONDERWIJS
Betrokkenheid verwijst naar er ‘zin’ in hebben
ϧ = signalen dat er talentkiemen aanwezig zijn die wachten om tot ontwikkeling te worden gebracht in de
juiste leeromgeving
ϧ groeimodel versus deficit-denken
Onderwijs versterken en vooruitbouwen op wat een kind al kan
Zie artikel ‘Inzetten op elk-anders talenten’ p.24-26 (en SV van de les)
3.1 WAT IS TALENT?
Talent
ϧ ≠ zeer uitzonderlijke prestaties op een bepaald domein ≈ mattheuseffect
ϧ Zin hebben om iets te doen
ϧ Potentie die kan uitgroeien tot een bijzonder competentie (talentkiemen)
Talentontwikkeling
ϧ = het op gang brengen van een positieve dynamiek, die het beste uit elk kind naar boven haalt en hem
doet groeien en ontwikkelen
TALENT IS NIET TALENT IS WEL
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller indravanput. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.