1. Maakt onderscheid tussen neuronen en gliacellen
Neuronen communiceren via elektrische gebeurtenissen die invloed hebben op hun
plasmamembranen, zorgen voor de prikkelgeleiding via de dendrieten en de axonen = zenuwcellen
Gliacellen bieden fysieke ondersteuning voor het zenuwweefsel, handhaaft de chemische
(Neuroglia) samenstelling van de neurale lichaamsvloeistoffen, voert voedingsstoffen naar neuronen aan
en verdedigt het zenuwweefsel tegen infectie = steunweefsel
- Hebben eigen netwerk
- Zijn talrijk en hebben veel verschillende functies
- Zijn kleiner én kunnen zich delen
- Snoeit onnodige verbindingen weg Oligogliacel vormt myelineschede
- Helft volume van zenuwstelsel Microgliacel fagocytose
Je hersenen bestaan uit twee stoffen: de witte en de grijze stof.
De grijze stof bestaat uit cellichamen en dendrieten, de witte stof uit de myelineschede/mergschede om de
neurieten of axonen heen. In de witte stof, de vezels, liggen op sommige plaatsen ook ‘eilandjes’ met neuronen.
Deze groepjes neuronen liggen dus dieper in de hersenen. Die groepjes worden ook wel ganglia genoemd. De
‘kronkels’ op het brein zijn de gyri, terwijl de groeven tussen deze kronkels sulci worden genoemd.
2. Legt uit hoe een actiepotentiaal werkt
Actiepotentiaal = voorgeleiden van prikkels
- Eke cel is positief van buiten en negatief van binnen
o In de cel vaak eiwitten: zijn vaak negatief geladen
o Daarnaast zit er vaak kalium (K+)
o Buiten de cel (= het interstitium) zit NaCl+, vandaar positief geladen
- Via lekkanalen kan er NaCl de cel binnentreden en K+ de cel verlaten naar het interstitium (beide diffusie)
- Om deze balansverstoring te herstellen bevat elke cel ionenpompen die de NaCl+ weer naar buiten pompen
en die de K+ weer naar binnen pompen herstel rustpotentiaal
De actiepotentiaal zal alleen ontstaan wanneer de membraan depolariseert tot een niveau dat de drempelwaarde
wordt genoemd.
Impulsgeleiding
Als de zenuwcel op adequate wijze wordt geprikkeld ontstaat een elektrisch signaal wordt langs de uitlopers van
deze zenuwcel voorgeleid: het actiepotentiaal: wordt bewerkstelligd door een korte instroom van geladen
natriumdeeltjes, gevolgd door een korte uitstroom van geladen kaliumdeeltjes
Voortdurend verloopt in miljoenen zenuwen de cyclus van ontladen (depolarisatie) en opladen (repolarisatie) na
een signaal openen zich specifieke natrium- en calciumkanaaltjes in de membraan, waardoor deze beide ionen langs
hun concentratiegradiënt de cel ingaan membraanpotentiaal stijgt van -70 mV tot ongeveer 0 de natrium- en
calciumkanaaltjes gaan dicht en de kaliumkanaaltjes open kaliumionen gaan de cel uit membraanpotentiaal
herstelt zich: de zenuwcel is weer ontvankelijk voor nieuwe prikkels daarna worden alle ionen teruggepompt met
de in de membraan gelegen ionenpompen
3. Geeft weer op welke wijze impulsoverdracht plaatsvindt
De impulsen gaan via de zenuwcel over op een andere zenuwcel naar de plaats waar deze wordt omgezet. De
overgang van cel naar cel gebeurd via de synapsen. Het gaat van de presynaptische cel naar de post-synaptische cel,
de ruimte hiertussen is de synapsspleet.
Elke presynaptische cel heeft aan het uiteinde synaptische blaasjes met daarin de neurotransmitters wordt in de
synapsspleet gestort zodra de impuls de presynaptische cel depolariseert: calciumionen spelen hierbij een rol: de
elektrische impuls wordt een chemisch signaal
De depolarisatie van de presynaptische cel zorgt voor een plotseling instroom van Ca2+ ionen toename van de
intracellulaire calciumconcentratie synaptische blaasjes storten d.m.v. exocytose hun neurotransmitters in de
synapsspleet wordt opgevangen door de post-synaptische membraan: de neurotransmitters hechten zich aan de
receptoren op het membraan ionkanaal gaat open ionenstroom van Na+ en K+ kan resulteren in depolarisatie:
drempelwaarde wordt overschreden? actiepotentiaal!
~1~
,Neurotransmitter-receptor-complex valt uit elkaar ionkanaal sluit zich rustpotentiaal ontstaat
Zenuwweefsel:
- Neuronen
o Prikkelopvang uit de periferie naar het centrale systeem = Afferent!
Banen vanaf de organen naar de hersenen toe, zijn altijd sensorisch!
o Prikkels genereren in het centrale deel doelorgaan = Efferent!
Banen vanaf de hersenen naar de organen toe, zijn altijd motorisch!
o Prikkels doorschakelen
- Gliacellen
o Functie: voeding, bescherming en steun van neuronen
Bouw neuron: cellichaam
- Cellichaam of perikaryon met nucleus of kern géén deling!
o Cytoplasma heeft een ruw korrelig uiterlijk (lichaampjes van Nissl) grijze stof/kleur
Bouw neuron: dendriet = kleinste deel
- Grote aantallen
- Nemen prikkels op en geven door naar de kern
- Prikkel transport na overschrijding drempelwaarde
Bouw neuron: axon
- Elke cel heeft er meestal maar een!
- Geeft signaal door naar volgende cel of einddoel (van cel af)
- 2 soorten: gemyeliniseerd en ongemyeliniseerd
o Omgeven door myelineschede, isolatielaag rijk aan vetten witte kleur
o Op regelmatige afstand insnoeringen (insnoering van Ranvier) (1 mm)
, Regeling activiteiten
Zenuwstelsel Hormonen
- Via zenuwbanen - Via bloedcirculatie
- Snelle, korte prikkels - Langzamer, houden langer aan
- Lichaamshouding, oogbewegingen, reflexen en waarneming - Energieverbruik, groei, volwassen worden
Functie zenuwstelsel
- Meet intern en externe milieu
- Integreert informatie van zintuigen
- Coördineert gewilde en ongewilde reacties en
orgaanstelsels
Neuronen, soorten:
- Multipolair
o Voor beweging, is zwaarder/kost meer energie
- Unipolair
o Actiepotentiaal begint bij dendriet
o Meest sensibel
- Bipolair
o Zijn zeldzaam: zien, ruiken, horen
Bloed-hersenbarrière
Voor het goed functioneren van de hersenen is een constante samenstelling van hersenvloeistof nodig. Dat wil
zeggen dat bijvoorbeeld zouten en voedingstoffen in een bepaalde concentratie aanwezig moeten zijn waardoor de
neuronale netwerken optimaal kunnen functioneren. De handhaving van deze constante hersenvloeistof-
samenstelling wordt verzorgd door de werking van de bloed-hersenbarrière. De bloed-hersenbarrière kan worden
gezien als een poortwachter, die selectief de noodzakelijke stoffen doorlaat en schadelijke stoffen niet.
~3~
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophie-1994. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.13. You're not tied to anything after your purchase.