Samenvatting Psychologie, een inleiding, 8e editie met MyLab NL toegangscode, ISBN: 9789043034593 Minor Toegepaste Psychologie
All for this textbook (1)
Written for
Saxion Hogeschool (Saxion)
Toegepaste Psychologie
Inleiding in de Psychologie
All documents for this subject (60)
Seller
Follow
dominiquedahmen
Reviews received
Content preview
IP hst 2 – biopsychologie, neurowetenschappen en de
menselijke aard
CENTRALE VRAAG: WAT VERTELT JILLS ERVARING ONS OVER DE BOUW VAN ONZE
HERSENEN EN HUN ENORME AANPASSINGSVERMOGEN?
Een pasgeboren baby heeft veel meer zenuwcellen of neuronen dan een volwassene.
Tijdens de eerste levensjaren sterven veel neuronen af, waarschijnlijk doordat ze niet
worden gebruikt. Rond de puberteit stabiliseert het aantal neuronen zich. Tijdens de gehele
volwassenheid blijft het aantal ongeveer even groot, doordat er dagelijks cellen sterven en
bijkomen.
Biopsychologie specialisme in de psychologie dat de interactie tussen biologie, gedrag en
de omgeving bestudeert.
Ons lichaam en onze geest zijn een product van de erfelijkheid en evolutie. Het
hormoonstelsel en zenuwstelsel zijn twee communicatiekanalen die signalen binnen het
gehele lichaam overbrengen.
KERNVRAAG 2.1: WAT IS HET VERBAND TUSSEN GENEN EN GEDRAG?
Kernconcept 2.1: de evolutie staat voor de verandering van biologische en
psychologische processen in de mens, waarbij genetische variaties die gunstig zijn
voor overleving en voortplanting zullen worden doorgegeven van generatie op
generatie.
Bij de geboorte zijn de menselijke hersenen al ‘geprogrammeerd’ voor taal, sociale
interacties, zelfbehoud en vele andere functies. Hoe is dit potentieel in het weefsel van de
hersenen ingebouwd? Het wetenschappelijk antwoord steunt op het concept van de evolutie.
De ideeën van Charles Darwin gingen in tegen de ideeën van het creationisme: de
religieus geïnspireerde opvatting dat het universum en al het leven op aarde hun ontstaan te
danken hebben aan een bijzondere (goddelijke) scheppingsdaad.
Natuurlijke selectie drijvende kracht achter de evolutie, waardoor de omgeving de best
aangepaste organismen ‘selecteert’. Door middel van natuurlijke selectie is de kans groot dat
de individuen die het best aan hun omgeving zijn aangepast goed gedijen en zich
voortplanten.
Met behulp van dit proces van aanpassing en evolutie kunnen we veel psychologische
waarnemingen begrijpen. Zo worden menselijke fobieën bijna altijd veroorzaakt door prikkels
die voor onze voorouders een teken van gevaar waren. Ook het feit dat we ongeveer een
derde van ons leven slapend doorbrengen heeft evolutionair gezien zin: slaap hield onze
voorouders veilig als het donker was. Ook onze aangeboren voorkeuren en afkeren zijn
evolutionair te verklaren, denk aan de aantrekkelijkheid van zoete en vette voedingsmiddelen
en onze afkeer van bittere stoffen (veel giftige stoffen zijn bitter).
Adaptieve kenmerken kenmerken van een soort die zijn ontstaan gebaseerd op aanpassing
aan een specifieke omgeving.
We moeten de evolutionaire psychologie nageven dat die mogelijk een elegante oplossing
heeft gevonden voor het nature-nurturevraagstuk, en wel op grond van de theorie dat gedrag
evolueert uit de interactie tussen erfelijkheid en de eisen die de omgeving stelt.
De wijze waarop je genen moleculaire informatie coderen die kan worden omgezet in fysieke
kenmerken is te vergelijken met de manier waarop de microscopische putjes in een cd
informatie coderen die kan worden omgezet in afbeeldingen of muziek.
, Genotype het genetische patroon waarin je van alle andere mensen op aarde verschilt.
Fenotype waarneembare fysieke kenmerken van een organisme.
Genoom omvat 1 complete set van chromosomen.
Elk chromosoom bestaat uit een lange, strak opgewonden keten DNA (lang, complex
molecuul dat informatie bevat over alle genetische eigenschappen) dat bijzonder geschikt is
voor het opslaan van genetische informatie.
Genen stukjes van een chromosoom waarin de codes voor de erfelijke, lichamelijke en
psychische eigenschappen van een organisme zijn opgeslagen. Ze vormen de functionele
elementen van een chromosoom.
Chromosoom lange, dunne en spiraalvormige draad waarlangs de genen zijn gerangschikt
als de kralen van een ketting. Chromosomen bestaan voornamelijk uit DNA.
Nucleotiden dienen als afzonderlijke ‘letters’ in de genetische ‘woorden’.
Geslachtschromosomen een chromosoom dat onze lichamelijke geslachtskenmerken
bepaalt. Vrouwen hebben twee x-chromosomen en mannen een x- en een y-chromosoom.
Autosoom een chromosoom dat geen geslachtschromosoom is, bij de mens niet het x- of y-
chromosoom, maar een chromosoom uit de 22 paar anderen.
Onze genen hebben invloed nop onze psychologische eigenschappen en lichamelijke
kenmerken.
Onderzoek naar de relatie tussen genen en gedrag levert veel stof tot discussie op over ‘vrije
wil’ versus ‘determinisme’. Oftewel, in hoeverre is het gedrag van mensen een vrije keuze en
in hoeverre wordt het bepaald door -onder meer- genetische eigenschappen?
Ons gedrag en onze psychische processen worden bepaald door erfelijkheid en omgeving
tezamen.
Schrijf psychologische eigenschappen nooit uitsluitend aan erfelijkheid toe.
Als je al je DNA-moleculen zou rechttrekken en achter elkaar leggen, zou de lengte de
afstand naar de zon en terug kunnen overbruggen, of zelfs twee keer.
Epigenoom een reeks chemische codes die ‘aanvullende ervaringen’ op het DNA vormen.
Het epigenoom is flexibel en past zich aan de omgeving en ervaringen aan door genen ‘aan’
en ‘uit’ te zetten.
DNA wikkelt zich rond specifieke eiwitten, histonen. Wanneer interne en externe signalen
bepaalde genen aan- of uitzetten, blijven er chemische labels achter, die de structuur van het
genoom veranderen. Al deze labels samen vormen het epigenoom.
Hoe langer de stressrespons duurt, hoe groter de potentiële schade aan het hart- en
vaatstelsel is – vandaar bijvoorbeeld de erkende relatie tussen stress en hartproblemen.
Gedrag van de ouders speelt een duidelijke rol in de ontwikkeling van hun kinderen. Dit
gedrag is echter niet altijd bevorderlijk. Volgens onderzoek bij mensen zijn er aanwijzingen
dat mishandeling of verwaarlozing van een kind het risico van angstigheid of
stressgerelateerde ziekten vergroot. Ervaringen in de kindertijd lijken dus epigenetische
modificaties te kunnen veroorzaken die de ontwikkeling van de hersenen beïnvloeden.
Naast opvoeding kunnen voeding, lichaamsbeweging en gifstoffen eveneens van invloed zijn
op het epigenoom.
Epigenetisch onderzoek toont het mechanisme aan achter bevindingen zoals de invloed van
menselijke aanraking op zuigelingen en kinderen, en van lichaamsbeweging op gezondheid
en veroudering. Het levert daarnaast ook het wetenschappelijk bewijs voor ‘je bent wat je
eet’.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dominiquedahmen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.