100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Universiteit Leiden, Bestuurskunde: Samenvatting Micro-economie $4.83
Add to cart

Summary

Universiteit Leiden, Bestuurskunde: Samenvatting Micro-economie

1 review
 121 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het vak "Micro-economie" voor de studie Bestuurskunde (track: EBM) aan de Universiteit Leiden.

Preview 3 out of 16  pages

  • No
  • Hfst. 1-14.
  • October 31, 2019
  • 16
  • 2018/2019
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: samkosterjulia • 3 year ago

Translated by Google

very unclear written! little explanation. Also, the information is incomplete

avatar-seller
Samenvatting Micro-economie
Hoofdstuk I:
Economie is de studie van hoe mensen keuzes maken onder condities van schaarste en hoe
deze keuzes uitvallen voor de samenleving.
Het tekortsprincipe (en: scarcity principle) vertelt ons dat omdat grondstoffen gelimiteerd
zijn, wij keuzes moeten maken, al zijn onze wensen ook zo grenzeloos.
Het kosten-baten principe (en: cost-benefit principle) zegt ons dat een actor alleen actie
moet ondernemen wanneer de baten groter zijn dan de kosten.
In de economie neemt men de premisse dat mensen rationeel zijn; een goed gedefinieerd doel
hebben en deze willen verwezenlijken.
De economische surplus is het voordeel van een bepaalde actie nemen minus de kosten
daarvan.
Opportuniteitskosten (en: opportunity costs) is de waarde van het volgende alternatief waar
afgezien van wordt om de betreffende activiteit te ondernemen.
Vier belangrijke valkuilen bij het maken van besluiten:
I. Kosten en baten meten in relatieve proporties in plaats van absolute getallen.
II. ‘Opportunity costs’, de waarde van niet-begane activiteiten, niet meenemen in de
equatie.
III. Falen om gezonken kosten (en: sunk costs) te negeren op het beslissingsmoment.
Dit zijn eerder begane kosten die niet terug verhaald kunnen worden.
IV. Falen om de gemiddelde-marginale distinctie te maken. Een niveau van een
activiteit moet alleen worden doorgezet als het marginale voordeel de marginale
kosten overstijgen.
Marginale kosten zijn de toename in totale kosten die resulteren uit een extra unit van een
bepaalde activiteit uit te voeren.
Marginale voordeel is de toename in het totale voordeel dat resulteert uit een extra unit van
een bepaalde activiteit uit te voeren.
Gemiddelde kosten zijn de totale kosten van n units ondernemen van een activiteit gedeeld
door n.
Gemiddelde voordeel is het totale voordeel van n units ondernemen van een bepaalde
activiteit gedeeld door n.
Micro-economie is de studie van individuele keuze onder schaarste en zijn implicaties voor
het gedrag van prijzen en kwantiteiten in individuele markten. Au contraire is macro-
economie, de studie van de prestatie van nationale economieën en het beleid dat overheden
gebruiken om die prestaties te verbeteren.



1

,Hoofdstuk II:
Iemand heeft een absoluut voordeel wanneer hij in een bepaald tijdsbestek een bepaalde
activiteit meer verdient dan iemand anders.
Iemand heeft een comparatief voordeel wanneer zijn opportuniteitskosten voor een bepaalde
activiteit lager is dan diezelfde kosten van iemand anders.
Het principe van comparatief voordeel: iedereen is op zijn beste wanneer elk persoon
concentreert op de activiteiten waarvoor zijn opportuniteitskosten het laagst zijn.
De productiemogelijkheid curve (en: PPC) is een grafiek dat beschrijft wat het maximum
aantal van een goed dat geproduceerd kan worden voor elk mogelijk niveau van productie van
het andere goed.
Wanneer grondstoffen verschillende opportuniteitskosten hebben, moet volgens het Low-
hanging-fruit principle de grondstof met het laagste opportuniteitskosten als eerst worden
geëxploiteerd, en daarna pas de grondstoffen met hogere opportuniteitskosten.
Productie en consumptie binnen de PPF (en: Production Possibility Frontier) is inefficiënt
omdat meer van beide goederen geproduceerd kunnen worden zonder opportuniteitskosten.
Consumptie van het niveau buiten de PPF is niet mogelijk met de grondstoffen van de eigen
economie. Op de frontier is de productie het meest efficiënt en daar waar het snijdt met de
prijslijn van de wereldeconomie zal het op de markt verkocht kunnen worden.
De PPF zal over tijd naar buiten groeien, naarmate er investeringen, bevolkingsgroei en
verbetering in kennis en technologie plaatsvinden.
Landen zullen net zoals individuen specialiseren om zo te handelen met elkaar. De voordelen
van handel zullen groter zijn naarmate de verschillen in opportuniteitskosten tussen de
handelspartners groter zijn.




2

, Hoofdstuk III:
Markt: alle kopers en verkopers van een goed (dienst).
Vraagcurve: hoeveelheden van een goed die consumenten bij verschillende prijzen willen
kopen. Deze heeft een dalend verloop: als de prijs afneemt, neemt de kwantiteiten hiervan
toe.
De vraagcurve is dalend wegens drie redenen:
i. Het substitutie-effect: De verandering in de kwantiteit vereist van een goed dat
resulteert omdat kopers uitwijken naar andere mogelijkheden wegens
veranderende prijzen;
ii. Inkomenseffect: De verandering in kwantiteit vereist van een goed dat resulteert
vanwege een verandering in het reële inkomen van kopers doordat de prijs stijgt.
Daling van het reële inkomen (koopkracht) leidt vaak tot minder aankopen;
iii. Reserveringsprijs: De maximum prijs die kopers bereid zijn te besteden aan een
goed. Hoe hoger de prijs zal zijn, hoe meer vragers er afvallen.
Aanbodcurve: hoeveelheden van een goed die producten bij verschillende prijzen willen
verkopen. Deze heeft een stijgend verloop: als de prijs stijgt, neemt de productie toe.
De aanbodcurve heeft een stijgend verloop wegens:
i. De aanbodcurve weerspiegelt de marginale kosten: de kosten die één extra
product met zich meebrengt. Hoe meer aanbod, hoe lager de marginale kosten.
ii. Marginale kosten hebben de neiging te stijgen, waardoor de reserveringsprijs van
de producten ook stijgt.
Marktevenwicht: zowel vragers als de aanbieders krijgen bij de gegevens prijs hun zin.
Indien zij in evenwicht zijn, is er geen neiging van verandering.
Bij een vraagoverschot is de prijs onder het evenwicht. Als de prijs omhoog gaat, gaat de
vraag naar beneden. Bij een aanbodoverschot ligt de prijs boven het evenwicht en zal de
prijs omlaag gaan waardoor het aanbod omlaag gaat.
Bij het Equilibrium Price and Quantity ligt de kwantiteit die mensen willen kopen gelijk
aan de kwantiteit die bedrijven produceren.
Een evenwicht komt vanzelf doordat er een neiging is van het systeem om zichzelf te
corrigeren.
Bij meer vraag verschuift de lijn naar rechts. Dit kan komen door:
- Prijs van het complement (goed wat nodig is voor het gebruik van het betreffende
goed, zoals benzine en auto’s) neemt af;

- Prijs van het substituut (een vergelijkbaar goed) omhoog;

- Inkomen dat toeneemt;

- Voorkeur neemt toe;


3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MetObij. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.83. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.83  2x  sold
  • (1)
Add to cart
Added