100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting inleiding tot de filosofie Marlies De Munck $8.00   Add to cart

Summary

Samenvatting inleiding tot de filosofie Marlies De Munck

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een duidelijke en volledige samenvatting van het vak inleiding tot de filosofie gegeven door Marlies de Munck. Ik maakte deze samenvatting via online opname waardoor ik goede en duidelijke notities heb. Met deze samenvatting behaalde ik voor het vak een 19/20.

Preview 4 out of 72  pages

  • August 21, 2024
  • 72
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting inleiding tot de filosofie

Thema 1: Ethiek, overheid het goede en het juiste

Het begrippen kader

*WAARDEN: algemene morele uitgangspunten, aspecten van het leven die we belangrijk
(‘waardevol’) vinden. Drukken een beoordeling of evaluatie uit:

bv. “Tolerantie is de basis van onze democratie

Alles staat of valt bij eerlijkheid .”

“Gezondheid is een kostbaar goed.”

 Het woord waarde is aan waarde verloren door onder andere politieke propaganda
 Waarden zijn algemeen en abstract, men gaat ervan uit dat dat goed is, geen kritische
reflectie

Waardevolle karaktereigenschappen noemen we DEUGDEN: bv. vriendelijkheid, eerlijkheid,
bescheidenheid

 Hierbij gaan we er ook gewoon vanuit dat ze goed zijn

*NORMEN: concrete gedragsbepalingen, specifieke regels die ons voorschrijven wat we moeten
of mogen doen (afgeleid uit waarde, om waarde na te streven)

Drukken een plicht of een permissie of een verbod uit.

bv. “breek nooit je belofte” “een leugentje om bestwil is toegestaan” “je moet de waarheid
spreken”

een afbakening van de ethiek(= morele filosofie)

*MOREEL: wat overeenstemt met de heersende waarden en normen bv. de zieken verzorgen

 Twee zaken afleiden:

IMMOREEL: wat de heersende waarden en normen schendt bv. uitsluiting o.b.v. racisme
(expliciet tegen ethiek)

A-MOREEL: waarbij geen waarden en normen betrokken zijn bv. “De zon komt op in het
oosten.” Bvb. Schoonheid= waarde-> dat schilderij is mooi, maar heeft niets met ethiek te
maken (heeft niets met ethiek te maken)


 afbakening domein van de ethiek: moreel versus a-moreel: want ethiek houdt zich ook met
immorele zaken bezig, wanneer en waarom is iets immoreel.

*Moraal en ethiek

MORAAL: stelsel van normen en waarden, dat betrekking heeft op het handelen van mensen

“in de moraal van de antiek-Griekse cultuur stond dapperheid hoog aangeschreven”

 Verzameling waarden en normen op 1 bepaalde plaats

,ETHIEK: studie van normen en waarden, die zich richt op de vraag welke normen en waarden
we kunnen rechtvaardigen

Bv. “Waarom moeten we gezondheid beschouwen als een belangrijke waarde?

 Reflectie over de moraal, verder dan descriptie: zegt ook welke waarden en normen fout
zijn en dus tot de ethiek behoren

KERNTAAK VAN DE ETHIEK: niet beschrijven (descriptief), bv. antropologie,
rechtsgeleerdheid. Niet verklaren (oorzaken), bv. sociologie, geschiedenis. Maar, geldigheid
onderzoeken van waarden en normen

*Hoe rechtvaardig je een norm?

NIET door oorzaken te formuleren WEL door redenen te formuleren voor die norm

Oorzaak/ causaal verband: iets dat me is overkomen heeft me ertoe gebracht tot een norm

Reden: is in de toekomst, heeft een ideële kant, je wil er iets mee bereiken

 Welke normen en waarden kunnen we met goede redenen verdedigen?
 Wanneer kunnen we spreken van goede redenen?

de ethiek is zelf normatief: ze vormt een oordeel over de geldende normen en waarden en geeft
dus aan welke normen en waarden we zouden moeten naleven (moreel versus immoreel)

*Ethiek: wetenschappelijke discipline

Een raadseltje uit de fysica(situatie zonder luchtweerstand) a. Een steen die twee keer zo zwaar
is, komt twee keer sneller neer b. Een steen die twee keer zo zwaar is, komt vier keer sneller
neer c. Het gewicht speelt geen rol: zelfs een pluimpje en een beton blok zouden even snel
neerkomen (feitelijke onderbouwing en experimenteel)



Het funderingsprobleem van de ethiek

VRAAG 1: Waarom moet een algemene norm nog gefundeerd worden aangezien deze al een
algemene norm is? De benaming algemene norm is een feitelijke beschrijving (descriptieve
niveau) bvb. Als iemand valt dan help je deze persoon. Het feit dat deze norm bestaat is niet
een garantie dat iedereen iedereen zich ook aan deze norm zal houden, maar wel dat wanneer
iemand zich niet aan deze norm zal houden er verontwaardiging van omstaanders zal zijn.
Wanneer we ons afvragen waarom dit een algemene norm is komen we tot het normatieve
niveau? Hoe is dit beslist? Deze vraag maakt de link van is naar ought/ van zijn naar moeten, we
hebben hierbij gezien dat dit tot de is-ought fallacy behoort, dit betekent dat we de zaken hoe
ze moeten zijn kunnen afleiden van hoe ze zijn. Het probleem hierbij is dat er hier geen
fundering voor is. Het is geen natuurwet dat getest is in een labo, maar een wet die bestaat
door de cultuur/ gewoonten in een samenleving. We geraken bij ethische normen niet uit het
descriptieve niveau indien er niets transcendent (religieus) is waarop we kunnen steunen/ dan
is er geen fundering.

Uit feiten geen normen

LOGISCHE KLOOF TUSSEN ZIJN EN BEHOREN (MOETEN)

,= Uit de constatering dat iets het geval is, volgt niet dat we iets moeten doen (of nalaten); uit
een feit kan niet zonder meer een norm worden afgeleid.

Niet geldig! vlees eten veroorzaakt leed bij dieren we mogen geen vlees eten

 Deze redenering is logisch niet geldig: gevallen waarin het leed veroorzaakt kunnen we
niet logisch reduceren want we mogen geen vlees eten is een normatieve uitspraak.

TWEE VERREGAANDE IMPLICATIES:

1) Het hele wetenschappelijke instrumentarium van feiten, verklaringen, experimenteel bewijs,
etc. is niet bruikbaar in de ethiek.

2) De hele (exacte) wetenschap kan geen sluitend argument geven over hoe we ons leven
moeten leiden

Om normen te rechtvaardigen hebben we naast feitelijke normatieve argumenten.

Wel geldig!

a) vlees eten veroorzaakt leed bij dieren (feitelijk argument)
b) we mogen geen leed veroorzaken bij dieren (normatief argument, we kunnen het ook
oneens zijn met normatieve argumenten)
 we mogen geen vlees eten

MAAR: Wat rechtvaardigt de bewering dat we geen leed mogen veroorzaken bij dieren?

‘regressus ad infinitum’=Probeem: elke norm die we aannemen, moet opnieuw gefundeerd
worden. Er is in de westerse samenleving geen algemeen aanvaarde geldige basis of bron voor
morele normativiteit (bv. god).

 Funderingsprobleem: Het is onmogelijk om tot een ultieme fundering voor ethische
stellingnamen te komen.

Tussen objectivisme en relativisme

Objectivisme= De juistheid van algemene morele uitgangspunten kan bewezen worden.
(raadseltje uit fysica)

Relativisme= Uiteindelijk zijn normen en waarden altijd relatief; het is zinloos om te proberen
ze te rechtvaardigen.

TUSSENWEG=>Het heeft zin om algemene morele uitgangspunten te onderzoeken en na te gaan
welke morele consequenties ze met zich meebrengen (moeilijkste want vraagt inspanning)

Probleem van relativisme moeilijk, we worden er in de feiten mee geconfronteerd

Ten opzichte van wat zijn normen en waarden relatief? (relatief= verbonden aan iets)

UVRM= ambitie om universeel zijn, volgens tegenstanders te westers te cultureel afhankelijk

Stel dat alles relatief is, dan kunnen we het onderverdelen in cultuurrelativisme en
subjectivisme

1. cultuurrelativisme (geografisch en historisch) bv. De doodstraf
= fundamentele verschillen tussen culturen

, MAAR cultuur overstijgende normen en waarden: Wat met bv. vriendschap? liegen?
redenen kunnen overtuigend zijn
2. subjectivisme bv. Emotivisme = de waarden die je belangrijk vindt zijn gegrond in je
gevoel.
morele uitspraak is uitdrukking van een gevoel
ethische discussie = uiten en beïnvloeden van gevoelens, te werken op emoties van de
tegenstanders.
Bezwaren tegen het Emotivisme
1) Afkeer leidt niet altijd tot morele afkeuring en waardering niet altijd tot morele
goedkeuring. Bv. bewondering voor de schurk-> stel dat dit nu de basis is van je
morele beoordeling zouden we niet in staat zijn te zeggen dat zijn gedrag fout is.
ook omgekeerd: trein veel meer moeite om ergens te geraken, wel beter voor het
milieu. Trein vertraging, je bent enorm gefrustreerd maar er toch van overtuigd dat
dit de juiste keuze is.
2) We hechten veel betekenis aan de rechtvaardiging van onze morele keuzes. Het gaat
terug op een groot aantal argumenten, men is bereidt om over de morele keuzes te
relativeren.
3) Morele gevoelens zijn niet de oorzaak, maar het gevolg van morele opvattingen. Bv.
ecologische keuze voor trein i.p.v. vliegtuig. Eerst de waarde en vervolgens het geluk
dat je de waarde volgt.

Vrijheid, authenticiteit, geluk

(worden gezien als de ultieme waarde waarin we onze
normen kunnen funderen)

VRIJHEID= dient als fundament waaruit we onze normen
kunnen afleiden, omdat…

VOORBEELD: kapitalisme: vrijheid of onvrijheid? Mensen
gaan vanuit vrije posities handelen. Tegenstanders zeggen
dat het onvrijheid impliceert. De vrijemarkt leidt tot een verschraling van de keuze: kleine
bedrijven verdwijnen-> verschraling. De keuze van de vrijheid voor de consument wordt kleiner.

2 concepts of liberty

1. negatieve vrijheid: afwezigheid van beperkingen. Het kapitalistisch systeem: staat trekt
zich terug en beperkt niets/ niemand
2. positieve vrijheid: aanwezigheid van reële keuze mogelijkheden bv. werkloos of dakloos
zijn. Ik ben pas echt vrij wanneer de staat er tussen komt: kruidenier kan blijven
bestaan.

Werkloze -> negatieve vrijheid: moet geen huis onderhoud -> positieve vrijheid

Waarom is vrijheid zo’n centrale waarde?

 instrumentele waarde: wat we ermee kunnen bereiken bvb. Vrijheid is belangrijk als
burgerrecht om te gaan stemmen omdat ik het belangrijk vindt om politiek betekenis te
te hebben. Op deze manier geraken we niet uit het probleem van fundering/ regressus,
je hoort namelijk op deze manier ook weer moet gaan funderen.
 intrinsieke waarde: onafhankelijk van de gevolgen van die vrijheid

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marliesmoerman. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.00. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.00
  • (0)
  Add to cart