100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting diversiteit binnen de geestelijke gezondheidszorg boek en artikelen $6.44
Add to cart

Summary

Samenvatting diversiteit binnen de geestelijke gezondheidszorg boek en artikelen

2 reviews
 186 views  9 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van alle literatuur voor het vak: Diversiteit binnen de geestelijke gezondheidszorg. Samenvatting van boek: Psychologie in de multiculturele samenleving (Knipscheer) en van de artikelen van de reader. 2019

Preview 5 out of 33  pages

  • No
  • H1, h2, h3, h4, h5, h7, h8, h9, h10
  • October 31, 2019
  • 33
  • 2019/2020
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: merelvangarling • 1 year ago

Translated by Google

A lot of spelling mistakes, forgotten vowels, making it very difficult to read. I'm going to buy another summary.

reply-writer-avatar

By: amyvandijk • 6 months ago

Translated by Google

Hi! What a shame you think this is the way it is, I don't agree with it at all. I checked it for a while but barely see any spelling errors. Hopefully it still helped you:)

review-writer-avatar

By: mvink43 • 4 year ago

avatar-seller
Samenvatting:
Psychologie
en
de
multiculturele
samenleving



Hoofdstuk
1

Wat
is
cultuur?

-­‐ Cultuur
is
aangeleerd:
aan
elk
menselijk
gedrag
is
een
leerproces
voorafgegaan.

-­‐ Cultuur
is
meestal
impliciet.

-­‐ Cultuur
is
een
keuze:
de
mens
komt
ongespecialiseerd
ter
wereld.
Hij
schept
de
cultuur
die

geregeld
wordt
door
een
macht
buiten
de
mens
maar
die
wel
eerst
door
de
mens
is

geschapen.

-­‐ Cultuur
is
bindend
en
heef
een
‘supra-­‐individueel
en
paradoxaal
karakter
omdat
zij
zowel

verplichtngen
als
de
ruimte
tot
menselijke
vrijheid
schept:
wij
handelen
in
overeenstemming

met
(ongeschreven)
voorschrifen
maar
gaan
er
toch
tegelijk
vanuit
dat
deze
uitngen
uit

onszelf
voortkomen.

-­‐ Cultuur
verwijst
naar
een
groep
mensen:
er
bestaat
een
wederkerige
relate:
cultuur

beïnvloedt
het
gedrag
van
een
gemeenschap,
maar
individuen
hebben
ook
invloed
op
de

cultuur.

-­‐ Cultuur
verwijst
naar
symbolen
en
verleent
betekenis
en
het
bestaat
uit
twee
invalshoeken:

zichtbaar
(gedragingen
of
materiële
producten)
en
onzichtbaar
(normen
en
waarden).



Uiteindelijk
kan
cultuur
het
beste
opgevat
worden
als
de
voor
een
groep
of
samenleving

kenmerkende
‘kijk
op
de
werkelijkheid

het
geheel
van
betekenisverlening
aan
allerlei

verschijnselen
in
en
om
ons
heen.
Het
is
een
dynamisch
proces
omdat
het
geen
ding
is
maar
een

actviteit.
Cultuur
wordt
vaak
beschouwd
als
een
oorzaak
maar
cultuur
moet
eigenlijk
verklaard

worden
als
een
product
van
gedrag
en
we
moeten
op
zoek
naar
de
psychologische
fundamenten
van

cultuur

de
psycholoog
moet
cultuur
sensitef
gemaakt
worden.



Als
onderzoeker
is
het
belangrijk
om
te
kijken
naar
culturele
herkomst:
differentiatie
en

betekenisgeving.
Vraag
niet
alleen
naar
de
nationaliteit
(land
van
herkomst
van
de
ouders),
maar

ook
naar
etniciteit
(volk
of
stam).
In
plaats
van
allochtoon
gaat
de
voorkeur
nu
uit
naar
‘personen

met
een
migrateachtergrond
.
Oook
wordt
migrant
gebruikt
waarbij
onderscheid
wordt
gemaakt

tussen
westerse
en
niet-­‐westerse
migranten
omdat
er
verschillen
bestaan
tussen
westerse
en

nietwesterse
migranten
in
sociaaleconomische
en
culturele
posite.
Oook
‘(politek)
vluchteling
is
een

veel
gebezigde
term.
Al
deze
groepen
bij
elkaar
worden
geschaard
onder
de
naam
culturele

diversiteit
wat
verwijst
naar
groepen
mensen
met
een
migrateverleden
en
hun
kinderen
die
als

anders
ervaren
worden
door
de
dominante
meerderheid
van
de
Nederlandse
bevolking.
Dit
leidt
tot

eenzijdige
beeldvorming:

a.
Vanwege
de
note
dat
cultuur
allen
of
vooral
een
zaak
is
van
migranten
en
hun
kinderen;

b.
Vanwege
de
veronderstelling
at
het
land
van
geboorte
van
een
persoon
of
diens
ouders

bepalend
is
voor
zijn
of
haar
cultuur
(cultuur
wordt
een
zaak
van
toen
en
daar);

c.
Vanwege
de
aanname
dat
cultuur
min
of
meer
onveranderd
wordt
doorgegeven
door
ouders

aan
kinderen
en
niet
beïnvloed
wordt
door
het
leven
daarna
in
een
andere
maatschappelijke

context;

d.
Vanwege
de
gedachte
dat
de
cultuur
van
een
groep
met
dezelfde
herkomst
homogeen
is.





1.2.3
De
rol
van
acculturatie

Acculturatie
=
veranderingen
die
het
gevolg
zijn
van
langdurig
contact
met
andere
culturen.

Acculturatiemodel
van
Berry:

Indentificatie
met
eigen
oorspronkelijke
cultuur;
en
indentificatie
met
de
meerderheidscultuur



Integratie
=
identificatie
met
beide
culturen

Assimilatie
=
identificatie
voornamelijk
met
meerderheidscultuur


, Separatie
=
identificatie
met
voornamelijk
de
minderheidscultuur

Marginalisatie
=
het
ontbreken
van
identificatie
met
beide
culturen



1.3
Aandacht
voor
culturele
verschillen

Waarom
is
cultuur
zo
belangrijk?
Wetenschappelijk
onderzoek
is
vooral
geproduceerd
en
gebaseerd

of
Westerlingen
(WEIRD
=
Western,
educated,
industrialized,
rich
an
democratic)



Interculturalisatie
is
een
proces
waarbij
de
inhoud
en
de
organisatie
van
de
zorg
wordt
aangepast

aan
het
multiculturele
karakter
van
de
bevolking.
De
hulpverleningdeint
met
andere
woorden
in

staat
te
zijn
een
adequaat
en
gelijkwaardig
hulpaanbod
te
presenteren,
ongeacht
de
etniciteit
en

culturele
achtergrond
van
de
client.




De
psychologie
is
niet
alleen
een
beroep,
maar
ook
een
discipline,
binnen
deze
discipline
(onderzoek,

onderwijs)
is
men
zich
minder
bewust
van
de
uitdaging
van
culturele
diversiteit.
Hierover
zijn
drie

opvattingen:

1) Is
er
geen
probleem,
want
psychologie
is
universeel.
Cirkelredenatie:
hoe
kan
men
op
baiss
van

ervaringen
met
slechts
1
groep,
weten
dat
mensen
overal
gelijk
zijn?)
deze
opvatting
is
empirisch

onderuit
gehaald.
Veel
psychologen
lijken
impliciet
aan
dit
standpunt
te
hangen.
Weinig
zijn
zich

bewust
van
het
cross-­‐culturele
onderzoek
dat
bestaat.


2) Er
is
werk
nodig,
maar
is
er
niets
wat
de
psychologie
met
de
huidige
kennis
(theorie,
methode,

instrumenten)
niet
aan
kan.
Ondanks
de
cross-­‐culturele
bevindingen
houden
psychologen
zich

vast
aan
de
Westerse
onderzoeksparadigma’s.
Het
dilemma
voor
de
cross-­‐culturele
psychologie

is
dat
te
grote
afwijkingen
van
het
‘mainstreem’
ten
koste
zullen
gaan
van
haar

wetenschappelijke
aanzien

3) Om
recht
te
doen
aan
diversiteit
moet
er
een
paradigmaverschuiving
in
de
psychologie
plaats

vinden.
Er
zou
meer
samenwerking
moeten
komen
(sociologie,
culturele
antropologie).
Er
moet

aandacht
komen
voor
theorieen
waarin
de
sociale
context
een
wezenlijk
deel
uitmaakt
van
de

psyche.



Cultural
neuroscience:
een
tak
van
de
wetenschap
die
de
groeiende
bewustwording
weerspiegelt
van

het
feit
dat
een
volledig
inzicht
in
de
werking
van
de
menselijke
geest
(human
mind)
begrip
vereist

van
vele
werderkeringe
invloeden
tussen
het
biologische
en
het
socioculturele.




1.4
Hoe
onderzoeken
we
invloeden
van
cultuur?

Psychologen:
gericht
op
het
individu.


Culturele
antropologen:
altijd
het
individu
in
de
sociale
context

Wetenschappelijk
onderzoek
(betrouwbaar
en
valide)
op
het
terrein
van
cultuur,
gevaren:

1) generalisatie

Moeilijk
om
cliche’s
te
vermijden

2) niet
eenvoudig
om
culturele
processen
te
bestuderen

emic
=
cultuurspecifieke,
tegenover;


Etic
=
universalitisch

Psychologische
meetwijzen
zijn
van
kwanti,
antropologen
kwali



Hoofdstuk
2:


Verschillen
in
sociaaleconomische
achtergrond
en
cultuur
hebben
een
effect
op
hoe
de
wereld
wordt

waargenomen.
Functeleerpsychologen
maken
een
onderscheid
tussen
sensatie
(een
product
van

vroege
verwerkingsstadia)
en
waarnemen
(de
interpretate
van
de
stimulus).
Verschillen
binnen
een

samenleving
berusten
op
verschillen
in
ervaringen
en
interpretates.
Vooral
waarnemingen
en

interpretaties,
de
hogere
cogniteve
processen,
geven
aanleiding
tot
verschillen
tussen
mensen.



Gegeven
informatie
activeert
bestaande
kennis
en
beperkt
daarmee
de
interpretate-­‐mogelijkheden.


, Dus
kennis
en
verwachtng
kunnen
waarneming
beïnvloeden.
Echter,
vroegere
functeleerpsychologen

onderzochten
niet
opgebouwde
kennis
als
verantwoordelijk
voor
verschillen,
maar
zochten
naar

verschillen
waarvan
de
oorsprong
vroeg
op
het
pad
van
informateverwerking
ligt.
Jerry
Fodor
reikt

een
kapstok
aan
om
vroege
basisprocessen
van
beïnvloedbare
mechanismen
te
onderscheiden:

modulen.
Modulen
bevinden
zich
in
de
eerste
stadia
van
informateverwerking
en


zijn
niet
beïnvloedbaar
door
opgedane
kennis
en
ervaringen,
cognitie
(informatoneel
ingekapseld).



Vroegere
processen
worden
beïnvloed
door
ervaring
en
omgevingsfactoren
waardoor
verschillen

ontstaan
tussen
individuen:

-­‐ Müller-­‐Lyer-­‐illusie
werd
onderzocht
in
verschillende
bevolkingsgroepen:
Zoeloes
ervaren
de

illusie
minder
of
zelfs
niet
wat
kan
liggen
aan
perspectef.

-­‐ Experiment
van
Tse
en
Cavanagh:
verschil
in
waarnemen
van
volgorde
en
richtng
van

tekenen
werd
onderzocht
waaruit
bleek
dat
Chinezen
(in
China)
de
richting
anders

waarnamen
dan
Amerikanen.

-­‐ Experiment
van
Hudson:
diepte
zien
op
basis
van
de
verschillen
tussen
de
projectes
wordt

binoculaire
dispariteit
genoemd.
Binoculaire
fusie
is
een
vroeg
niveau
van

diepteinformateverwerking.
Uit
het
experiment
van
Hudson
blijkt
dat
leden
van
de
Bantu-­‐
stam
beoordeelden
perspectef
op
basis
van
nabijheid
in
plaats
van
diepte
en
dit
is
terug
te

voeren
op
scholing
en
blootstelling
aan
Europese
culturen.



Dus
het
grootste
probleem
bij
het
vergelijken
van
culturen
komt
neer
op
het
onderscheiden
van

verschillen
op
basis
van
waarnemen
en
miscommunicate.



Om
te
achterhalen
of
de
basisemotes
verrassing,
angst,
walging,
woede,
vreugde
en
verdriet

universeel
zijn,
zijn
twee
cultureel
verschillende
groepen
nodig.
Er
blijkt
dat
maar
weinig

basisaspecten
verschillen
tussen
culturen.




Er
is
meer
verschil
in
cogniteve
aspecten:

-­‐ Taal:
Chomsky
gaat
ervan
dat
de
basisstructuren
voor
de
ontwikkeling
van
taal
al
bij
de

geboorte
aanwezig
zijn
en
dat
de
invloed
van
de
omgeving
de
taal
verder
ontwikkelt.

Wetenschappers
gaan
uit
van
linguïstische
relativiteit,
wat
inhoudt
dat
denken
en
gedrag
een

functe
zijn
van
taal.


-­‐ Whorf
gaat
ervan
uit
dat
taal
ons
denken
bepaalt
wat
zich
uit
in
onze
waarneming.


-­‐ Andere
wetenschapper
gaan
ervan
uit
dat
perceptuele
categorieën
een
biologisch

mechanisme
als
basis
hebben
wat
voor
iedereen
hetzelfde
is.
Echter,
in
tegenstelling
tot

perceptuele
mechanismen
komen
we
met
taal
wel
tot
categorieën.
Uit
onderzoek
blijkt
dan

ook
dat
een
beperkte
hoeveelheid
talige
termen
voor
kleur
geen
invloed
heef
op
het

onderscheidend
vermogen
maar
dat
een
beperkt
vocabulaire
wel
problemen
oplevert
voor

het
communiceren
van
deze
perceptuele
verschillen.

-­‐ Liogisch
redeneren:
Piaget
noemde
logisch
denken
en
concluderen
hypothetsch-­‐deductef

denken
en
dat
dit
meer
tot
ontwikkeling
kwam
bij
kinderen
en
jongeren
uit
westerse

samenlevingen.

Echter,
logisch
denken
is
bij
iedereen
aanwezig,
alleen
houden
mensen
in
sommige
traditionele

culturen
zich
niet
altjd
aan
het
gestelde
probleem
(onderwijs
zorgt
dat
men
binnen
de
grenzen
van

het
probleem
blijf).
Het
begrijpen
van
correlaties
en
het
redeneren
vanuit
waarschijnlijkheden

waren
voor
Piaget
voorbeelden
van
formeel
operatoneel
denken
wat
als
situate
gebonden

(onderwijs,
school
en
techniek)
moet
worden
opgevat.
Echter,
het
deductef
denken
(het

ontwikkelen
en
toetsen
van
hypotheses)
kan
zich
verschillend
uiten:
de
Europese
strategie
is

deductef
en
gaat
uit
van
algemene
principes.
De
navigator
uit
Truk
hanteert
en
weegt

waarnemingen
die
niet
verwijzen
naar
expliciete
principes
(wat
in
het
westers
denken
juist
wordt

gezien
als
intelligent).




, Hoofdstuk
3:
Cultuur
en
persoonlijkheid



3.1
De
basispersoonlijkheid

Heeft
elke
cultuur
een
eigen
persoonlijkheidsstructuur,
zijn
cultuur
en
persoonlijkheidskenmerken

aan
elkaar
te
koppelen,
bepaalt
cultuur
de
persoonlijheid
of
andersom?



Kardernier
en
DuBois:

Door
Freud
opgeleide
antropoloog

Kardenier
onderscheidde
voor
het
eerst
de
primaire
instituties:
de
socio-­‐economische

omstandigheden
en
de
opvoedingspraktijken
in
het
gezin.
In
elke
cultuur
ontstaan
op
basis
van

kindertijdervaringen
een
basispersoonlijkheid.
Deze
persoonlijkheid
wordt
verondersteld

kenmerkend
te
zijn
voor
bijna
elk
indiviu
in
de
desbetreffende
samenleving.

De
basispersoonlijkheid
geeft
op
haar
beurt
weer
aanleiding
tot
secundaire
instituties.
De
behoeften,

verlangen
en
wensen
van
de
persoon
worden
geuit
in
kunst,
mythiologie,
religie,
idiologie.


Postulaten:

1) vroege
ervaringen
leiden
tot
blijvende
effecten

2) gelijke
ervaingen
leiden
tot
geleijke
persoonlijkheden

3) een
opvoeding
is
tamelijk
uniform
aan
de
maatschappij



Onderzoek
op
eiland
bij
Maleisie
(p.63)




Kritiek:


Circulaire
redeneringen:
de
volwassen
persoonlijkheid
wordt
gebaseerd
op
de

kinderopvoedingspraktijken,
maar
waar
komen
die
dan
vandaan?

Bezwaar:
cultuur
en
persoonlijkheid
moeilijk
te
scheiden
(op
basis
van
psychoanalytisch
oordeel)


Individuele
verschillen:
je
kan
niet
iederen
generaliseren
naar
1
type
persoonlijkheid.




3.2
Studies
naar
nationaal
karakter

Jaren
40

Culture
and
personality:
psychologische
patronen
in
de
complexe
moderne
samenlevingen

Ruth
Benedict:
Japans
karakter;
geprezen,
homogeen
beeld
Japanse
cultuur

Veel
kritiek

op
culture
and
personality
>
magnificent
failure
>
te
simpele
conclusies
over
de
relatie

tussen
een
persoon
en
cultuur.
Het
beeldvan
de
relatie
werd
als
te
homogeen
gezien
waardoor
het

compleze
karakter
van
de
wisselwerking
tussen
cultuur
en
idividueel
gedragd
geweld
werd

aangedaan.




Van
basispersoonlijkheid
naar
modaal
persoonlijkheid


Cultuur
is
volgens
Wallace
veel
meer
een
organisatie
van
diversiteit.


Kritiek
op
methodologie:
hoe
meet
je
psychologische
verschillen
en
overeenkomsten?


Verschillen
in
taal
en
terminologie
is
ook
moeilijk



3.3



Persoonlijheidsdimensies
in
culturele
context:
moderne
voortzettingen

Ouderlijke
warmte
en
latere
persoonlijkheid

Gehechtheid
>
komt
naar
voren
in
cultuurpsychologische
studies



HRAF
=
human
relations
area
files
>
databank
waarin
gegevens
over
honderden
culturen
zijn

opgeslagen.




Er
zijn
graduele
verschillen
tussen
samenlevingen
te
constateren
(soms
is
er
enorme
aandacht
en

warmte,
anders
juist
afstand
en
koelte)
de
meer
beperkte
ouderlijke
aandacht
en
het
gebrek
aan

affectie
is
in
niet
westerse
samenlevingen
niet
vergelijkbaar
met
die
in
de
keurig
verzorgde,
maar

koele,
kindertehuizen
in
de
jaren
40/50


,

Rohner
vond
het
verband
met
projectieve
systemen
binnen
culturen:
culturen
waarin
goden
werden

waargenomen
als
kwaardaardig
hadden
socialisatiepatronen
die
meer
werden
gekenmerkt
door

verwerping.
De
opvoedpatronen
waren
strikter
en
minder
warm.
Rond
Rohners
Interpersonal

Acceptance
and
Rejection
theory
wordt
nog
steeds
veel
onderzoek
verricht.




Ø Aandachtvragen
versus
zorgdragend



Aandachtvragend/
dominant
vs.
Zorgdragend/verantwoordelijk

Aandachtvragend:
kinderen
afhankelijker
van
ouders:
hangt
sterk
samen
met
complexiteit
van
de

cultuur
>
gezagsstructuur,
rolverdeling,
een
ingewikkelde
economische
structuur,
een

gecentraliseerde
rechts-­‐
en
politieke
systemen.




In
‘complexe’
samenlevingen
zijn
kinderen
2%
van
de
tijd
bezig
met
huishoudelijke
taken,
in

collectieve
samenlevingen
41%.

=
coorperatief
gedrag



In
de
economisch
simpele
samenlevingen
werd
ook
meer
gehoorzaamheid
geeist
en
trad
men

strenger
op
tegen
verzet
en
agressie.
De
moeders
gaven
hun
kinderen
meer
geboden
en
verboden.

De
keten
van
variabelen
ziet
er
als
volgt
uit:

1) de
complexiteit
van
de
economische
en
maatschappelijke
structuur

2) werklast
moeder

3) taken
kinderen

4) zorgdragend/verantwoordelijk
versus
dominant/afhankelijk
gedrag
van
kinderen

Dus:
zorgdragend
en
sociaal
gedrag
is
meer
typerend
voor
kidneren
die
allerlei
taken
krijgen

toegewezen
(minder
dus
voor
Westers)

Men
mag
veronderstellen
dat
maatschappelijke
processen
zoals
modernisereing
en
globalisereing

leiden
tot
veranderingen
in
deze
zorgtaken
en
uiteindelijk
leiden
tot
een
verandering
in
het
gedrag

van
midneren.
In
niet-­‐industriele
samenlevingen
die
industrialiseren
en
urbaniseren
en
die
overgaan

op
formeel
onderwijs
zal
aandachtvragendg
gedra
meer
en
zorgdragend
gedrag
minder
beanderukt

worden.



3.4

Onderzoek
naar
individualisme
en
collectivisme

Westers:
individu:
zelfvertrouwen,
zelfrespect,
zelfacceptatie,
autonomie,
persoonlijke
competentie,

zelfwaardering,
intern
controlebesef.
>
de
afbakening
tussen
ons
zelf
en
de
omgeving
wordt
gezien

als
een
gezonde
ontwikkeling.




Begrippen
en
bevindingen

Model
van
Hofstede

vier
centrale
dimensies
van
cultuurverschillen:

1) Machtsafstand

2) Vermijding
van
onzekerheid
en
ambiguiteit

3) Masculiniteit
(succes,
geld,
bezit)
vs.
Vrouwelijkheid
(zorgzaam,
kwaliteit
van
bestaan)

4) Inidividualiteit
vs.
Collectivisme

5) Lange
of
korte
termijn
denken



Idependent
self
>
I
want
to
do
my
own
thing

Interdependent
self
>
I
want
to
be
responsible



Allocentrische
mensen:
gehoorzaamheid,
deugdzaamheid,
harmonie,
onderlinge
samenwerking.

Idiocentrici:
onafhankelijkheid,
emotionele
loskoppeling
van
groepen,
prestaties
en
autonomie



Collectivisme
is
vooral
aanwezig
in
traditionele
samenlevingen
en
in
Oost-­‐Azië.


Definitie
collectivisme:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amyvandijk. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.44  9x  sold
  • (2)
Add to cart
Added