Samenvatting Farma H5 interacties
Interactie = een (ongewenste) werking bij een combinatie van twee of meer geneesmiddelen, die
verschilt van de verwachte werking bij afzonderlijke toediening van de betreffende geneesmiddelen.
Bij gecombineerd gebruik van een middel tegen hoge bloeddruk en een plastablet kan bijv een
versterkte bloeddruk verlaging optreden.
Grapefruitsap vertraagt de afbraak van simvastatine à ophoping in het lichaam à meer
bijwerkingen
Het tegelijk gebruiken van verschillende geneesmiddelen kan leiden tot:
- Meer en/of ernstige bijwerkingen
- Ziekenhuisopname door deze bijwerkingen
- Mindere werking van beide middelen
- Verlengde of versterkte werking van beide middelen
Medicatiebewaking
Relevante interacties staan in de geneesmiddelendatabank, van de Z-index, die de basis vormt voor
de geautomatiseerde apotheek en huisartsensystemen.
Hoe belangrijk of relevant de interactie is word aangegeven met relevantie graden 0 tot 4. Bij
relevantie graad 0 worden alle interacties op het beeldscherm getoond en bij 4 worden alleen de
belangrijke en zeer belangrijke interacties getoond. De apotheker kan bepalen welke interacties wel
en niet op het beeldscherm komen.
De aangegeven interacties worden meestal ingesteld door de leveranciers van het
apotheekinformatiesysteem en kunnen interacties die bij chronische, medicatie elke keer
verschijnen, voor een bepaalde tijd worden uitgezet.
Bij afhandelingstekst van de interactie word aangegeven:
- De aard van de melding is
- Hoe belangrijk de interactie is
- Op welke manier de interactie moet worden afgehandeld
En de afhandeling moet plaatsvinden volgens geldende werk instructie.
Ontstaan van interacties
- Dit kan ontstaan door de chemische eigenschappen van de stoffen, zoals een chemische
binding in het maag-darmkanaal.
- Kan ook ontstaan bij opname en verwerking van het geneesmiddel in het lichaam, zoals
binding aan bloedeiwitten en afbraak in de lever.
- En kan ook ontstaan door optreden door het werkingsmechanisme van het geneesmiddel.
, Maag-darmkanaal
In het maag-darmkanaal kan de opname van het geneesmiddel in het bloed door diverse chemische
en natuurkundige reacties worden verminderd. Daarnaast kan opname in lichaam ontregeld raken
door verandering van de peristaltiek (bewegingen) van het maag-darmkanaal.
Chemische en natuurkundige reacties
Absorberende stoffen als geactiveerde kool (norit) en complexvormende middelen zoals
magnesiumhydroxide kunnen een geneesmiddel binden (adsorptie) of een complex vormen,
waardoor het geneesmiddel niet meer kan worden opgenomen in het bloed. Ingenomen
geneesmiddel kan met aanwezige of tegelijk ingenomen metaalionen complexen vormen. Een
voorbeeld daarvan is doxycycline (antibacterieel middel) die onwerkzaam word gemaakt door
metaalionen (Fe, Ca, Mg enz zit in sommige maagmiddelen of ijzer preparaten). Een combinatie van
deze middelen kan beter vermeden worden, of met goed overleg dat er genoeg uur tussen de
middelen zit.
Beïnvloeding darmpassage
Stoffen die invloed hebben op de darmperistaltiek – de beweging van de darmen om de inhoud te
kunnen voortbewegen – kunnen de opname van geneesmiddelen beïnvloeden. Laxantia veroorzaken
versnelde darmpassage, gevolg geneesmiddelen kunnen soms niet volledig opgenomen worden. Bij
een vertraagde darmpassage word soms meer geneesmiddel opgenomen dan normaal (dit kan
komen door antidepressiva als amitriptyline en opioïden (sterkte pijnstillers bijv morfine of
oxycodon).
Binding aan bloedeiwitten
Geneesmiddel word vervoerd door bloed naar plek waar het moet werken. Dat vervoer vind plaats
doordat het geneesmiddel molecuul oplost in bloed of door binding van het geneesmiddel aan bloed
of plasma eiwitten. Mate van de werking hangt in het laatste geval niet af van de totale concentratie
geneesmiddel in het bloed, maar van de concentratie aan vrij circulerend geneesmiddel. Ene
geneesmiddel bind sterker aan plasma eiwitten als een andere. Als er nou 2 of meer geneesmiddelen
aanwezig zijn die zich aan de plasma eiwitten gaan binden, gaan deze geneesmiddelen onderling de
strijd aan om deze plaats. Het geneesmiddel dat word verdrongen, circuleert dan in een grotere
hoeveelheid vrij in het bloed.
Twee voorbeelden
- Sommige bloedglucose verlagende middelen (bijv tolbutamide of gliclazide) zijn chemisch
verwant aan sulfonamiden als Co-trimoxazol (antibioticum). Door deze structuur gelijkenis
ontstaat een strijd om binding aan de plasma eiwitten. Als de bloedglucose verlagende stof
verdrongen word, komt meer werkzame stof in het bloed, waar door een gevaar bestaat
voor een te sterke werking van de tolbutamide of gliclazide, en daardoor een te lage
bloedsuiker.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studievolger. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.76. You're not tied to anything after your purchase.