100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Law OE154 B $5.43   Add to cart

Summary

Samenvatting Law OE154 B

1 review
 79 views  4 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het boek: 'Bescherming van de intellectuele eigendom'. Inclusief alle benoemde wetsartikelen vanuit het boek.

Last document update: 5 year ago

Preview 4 out of 36  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1, 4, 5, 6 en 8
  • November 1, 2019
  • November 6, 2019
  • 36
  • 2019/2020
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: ninabrune • 5 year ago

avatar-seller
Samenvatting Bescherming van de intellectuele eigendom

Hoofdstuk 1 Intellectuele eigendom in het algemeen

§1 Inleiding
De bescherming van prestaties en van het merk en de handelsnaam staat centraal. Rechtsgebied van
de intellectuele eigendom (IE) bevat de wettelijke systemen tot bescherming van de prestaties en de
onderscheidingstekens (merk en handelsnaam). Tot het rechtsgebied behoort ook de bescherming
tegen ongeoorloofde mededinging. Industriële eigendom = het rechtsgebied van de intellectuele
eigendom minus het auteursrecht en de naburige rechten.
Auteursrecht geeft de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst (hierna soms: werk)
enkele exclusieve bevoegdheden m.b.t. gebruik en exploitatie van zijn werk (hoofdstuk 4).
Merkenrecht geeft de houder van het recht een naar tijd onbegrensd exclusief recht het betreffende
merk voor bepaalde waarden of diensten (= producten) te gebruiken (hoofdstuk 5).
Handelsnaamrecht geeft aan degene die een bepaalde handelsnaam voor een bepaalde
onderneming gebruikt, een zekere vorm van bescherming met betrekking tot het gebruik van die
naam (hoofdstuk 6).
Tekeningen- en modellenrecht geeft de houder van het recht gedurende een in tijd begrensde
periode de bevoegdheid om de tekening of het model als enige te exploiteren (hoofdstuk 8).

§2 Intellectuele eigendom en ongeoorloofde mededinging
Mededinging: een marktpositie die een marktdeelnemer heeft opgebouwd (concurrentiepositie)
wordt niet automatisch beschermd door het recht. Beginsel van de ‘vrijheid van handel en bedrijf’
(vrije mededinging of de concurrentievrijheid) is het uitgangspunt van het mededingingsrecht. De
rechtsinstrumenten van het privaatrecht zijn van belang voor het reguleren van de mededinging:
1. Belangrijke delen van de wetten betreffende de intellectuele eigendom
2. De zorgvuldigheidsnorm van art. 6:162 BW (ongeoorloofde mededinging)
De wettende over het intellectueel eigendom zijn deels op te vatten als normering van de
concurrentie: opsomming van handelingen die alleen door of met toestemming van de
rechthebbende verricht mogen worden.
Normering d.m.v. de zorgvuldigheidsnorm en de normering door IE-systemen kunnen niet los van
elkaar worden gezien. Het nut van het creëren van IE-rechten:
3. Verdragen waaraan Nederland verbonden is gaan ervan uit dat de bescherming van de
intellectuele eigendom wordt vormgegeven d.m.v. subjectieve rechten.
4. Rechtsgrond van de bescherming kan met subjectief rechter beter weergegeven worden.
5. Door het subjectief recht heeft de rechthebbende over het algemeen een sterkere
rechtspositie dan via het leerstuk van de ongeoorloofde mededinging mogelijk is.
o Bij merkinbreuk in de zin van art 2.20 BVIE is irrelevant of men weet heeft van het
werkenrecht waarop inbreuk wordt gemaakt.
o Er kunnen scherpe grenzen getrokken worden tussen ‘beschermd’ en ‘onbeschermd’
gebied > blijkt uit de begrensde duur van een subjectief recht.

§3 Catalogus van vragen
Men kan voor een bepaald onstoffelijk object een uitsluitend recht verkrijgen, als dit object ligt op
een bepaald terrein en aan bepaalde inhoudelijke eisen voldoet. Enkele vragen naar aanleiding van
deze omschrijven worden beantwoord in dit hoofdstuk.

§4 Object en terrein
De feitelijke regelingen hebben betrekking op een afgeperkt terrein van menselijke activiteit:
uitvindingen op het terrein van de nijverheid, merken, werken enz. Octrooirecht en merkenrecht
kunnen elkaar niet overlappen. Uitvinding, merk, werk enz. kunnen stoffelijk zijn

,(machines/sculptuur), het gaat echter niet om de materiële ‘drager’ maar om dat wát gedragen
wordt, het immateriële object > het gaat niet om het boek als ding, maar om de inhoud.
Bescherming van een prestatie staat voorop in bijvoorbeeld het octrooi- en auteursrecht. Doel van
de regeling is een monopolie te verschaffen aan degene die de prestaties heeft geleverd.
Beschermen van prestaties is een zaak van afweging van conflicterende belangen. Handelsnaam of
merk is een onderscheidingsteken > het dient ertoe een bepaalde onderneming/bepaald product
voor het publiek herkenbaar te maken. Doel merken- en handelsnaamrecht is te voorkomen dat de
genoemde herkenbaarheid verwaterd of wordt aangetast > er mag geen verwarring ontstaat voor de
ondernemer en voor het publiek.
Eigendomsrechten die berusten op een geestelijke prestatie (octrooi- en auteursrecht) zijn begrensd
naar duur. Dit principe geldt niet voor de onderscheidingstekens; beschermingsduur kan hier
onbegrensd zijn. Utiliteit = bescherming van uitvindingen stimuleert de productie en de
openbaarmaking van vindingen. Billijkheid = het is billijk dat men de vruchten plukken kan van
geleverde prestaties. Natuurrechtelijke onvervreemdbaarheid = schrijver moet altijd zeggenschap
houden over zijn ‘geesteskind’.

§5 Inhoudelijke eisen, aanspraak, procedure
Met betrekking tot de wijze waarop men het uitsluitend recht verkrijgt, zijn 3 systemen te
onderscheiden:
1. Verlening na een inhoudelijk onderzoek, wordt gedaan door een administratief orgaan. Er
wordt bekeken of het object van de aanvrage voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt.
2. Verkrijging door middel van het verrichten van bepaalde formaliteiten (inschrijfstelsel), kom
je tegen in het modellenrecht. Men kan het rechts verkrijgen door bepaalde formaliteiten te
verrichten. Er moet aan inhoudelijke eisen zijn voldaan. Bijzondere is dat toetsing aan de
inhoudelijke vereisten niet (of nauwelijks) plaatsvindt. Na verkrijging van het recht kan in het
kader van een gerechtelijke procedure worden onderzocht of aan de eisen wel is voldaan. Als
dit niet zo is, dan is het verkregen recht ‘nietig’.
3. Verkrijging van rechtswege, zonder formaliteiten of onderzoek wordt de rechtsbescherming
van rechtswege verkregen. Geldt bij auteursrecht, handelsnaamrecht, chipsrecht, naburige
rechten en het databankrecht. Bij alles, behalve bij handelsnaamrecht ontstaat de
rechtsbescherming op het moment waarop de (uiterlijk waarneembare) schepping ontstaat.
Bescherming van de handelsnaam ontstaat op het moment waarop men die handelsnaam
gaat voeren.

§6 Waaruit bestaat het uitsluitend recht?
Monopolie behoort tot absoluut recht, monopolist heeft een exclusief recht bepaalde handelingen te
verrichten > voorbehouden handelingen. Deze handelingen mogen derden zonder toestemming niet
verrichten: de gerechtigde kan dit verbieden. Verbodsrecht kan tegen eenieder geldend worden
gemaakt. Art 5:1 BW: eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan
hebben. Art 3:2 BW bepaalt dat zaken voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten zijn.
Object van een recht van intellectuele eigendom is niet een voor menselijke beheersing vatbaar
stoffelijk object. Bij intellectuele eigendom wordt niet gesproken van eigendom in de zin der wet. Het
is een vermogensrecht inde zin van art. 3:6 BW. Volgens Art 3:1 BW is een recht van intellectuele
eigendom ook een goed. Counterfeit = grootschalige namaak.

§7 Grenzen aan monopolies
Monopolie levert voor de monopolist voordelen op en voor derden soms nadelen. Belang van
bescherming van intellectuele eigendom kan andere belangen in de weg zitten, en dit kan zo zwaar
wegen, dan op het monopolie een uitzondering wordt gemaakt. Deze afweging is afhankelijk van het
rechtsgebied waarover het gaat. De belangrijkste begrenzing bij de bescherming van prestaties is die
in duur. Aan het belangen van derden kan tegemoet gekomen worden door een dwanglicentie. Dit
kan zonder toestemming van de monopolist tot stand komen.

,De houder van de dwanglicentie krijgt via een bepaalde procedure het recht voorbehouden
handelingen te verrichten. Hier staat vaak wel een vergoeding tegenover.
Uitputting vindt plaatst door het rechtmatig op de markt brengen van goederen (exemplaren).
Brengt de monopolist of een ander met diens toestemming een bepaald exemplaar op de markt (in
het verkeer), dan brengt de uitputtingsregel mee dat de monopolist zich niet kan verzetten tegen de
verdere verhandeling van dat exemplaar. Zijn recht ten aanzien van dat exemplaar is uitgeput.
Uitputtingsregel voorkomt dat bij elke opvolgende schakel in de handel opnieuw toestemming van de
monopolist nodig is. Uitputtingsregel heeft betrekking op een bepaalde materiële drager.

§8 Exploitatie van het uitsluitend recht
Startpunt van exploitatie is verschillend bij prestaties en bij onderscheidingstekens. Bij de prestaties
gaat het erom dat de monopolist door zijn uitsluitend recht een beloning kan verwerven voor zijn
inspanningen. Onderscheidingsteken markeert een bepaalde positie op de markt wordt zorgt voor
het profijt, niet het teken zelf.
Bij de exploitatie van een intellectueel eigendom zijn in beginsel 3 vormen denkbaar:
1. Zelf de voorbehouden handelingen verrichten
2. Een ander daarvoor contractueel toestemming geven (licentie). Licentie is alleen
verbintenisrechtelijk van aard. Er zijn veel verschillende licenties mogelijk en kan beperkt
worden naar plaats en tijd. Licentie kan ook onbegrensd zijn en ook exclusief: alleen de
licentiehouder mag dan de voorbehouden handelingen verrichten. Licentie kan
overdraagbaar zijn: licentiehouder kan op zijn beurt de toestemming ‘overdragen’. De
licentie kan vatbaar zijn voor sublicentie: licentiehouder geeft onder zijn licentie
toestemming aan derden.
3. Recht aan een ander overgedragen. Overdracht heeft ook een goederenrechtelijke betekenis

§9 Prestaties en de zorgvuldigheidsnorm (Art 6:162 BW)
IE-systeem heeft een zelfstandige betekenis naast de zorgvuldigheidsnorm (§2). De doctrine pleegt
een onderscheid te maken tussen:
1. Het nabootsen van (stoffelijke) producten
Nabootsen is ongeoorloofd indien men zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid afbreuk te
doen op bepaalde punten evengoed een andere weg had kunnen inslaat en men door dit na te laten
verwarring sticht. Nabootsing op een wijze die nodeloos verwarring veroorzaakt, is een vorm van
oneerlijke mededinging. Op de nabootser rust de verplichting om bij het nabootsen alles te doen wat
redelijkerwijs mogelijk en nodig is om te voorkomen dat door gelijkheid van beide producten gevaar
voor verwarring ontstaat of vergroot wordt. Verwarringsgevaar omvat zowel directe als indirecte
verwarring. Directe verwarring = als het publiek de imitatie voor het origineel kan houden. Indirecte
verwarring = de betrokken producten, hoewel verschillend, zodanige overeenstemmende kenmerken
vertonen dat het publiek aan een herkomst uit eenzelfde onderneming kan denken. Verwarring
veronderstelt dat het product een eigen gezicht op de relevante markt heeft: het product wijkt door
vorm en/of afmeting voldoende af van hetgeen er al op de markt aanwezig is. Om te bepalen of er
sprake is van verwarringsgevaar wordt uitgegaan van de totaalindruk van beide producten.
Nabootsen van producten is dus onder bijzondere omstandigheden onrechtmatig. Als het om de
bescherming van prestaties gaat, dan kunnen de verstrekte monopolies door de IE-wetten in duur
beperkt worden. De verhouding tussen de onrechtmatige daadbescherming en de
modelrechtbescherming is van belang. Deze kwestie is voor de ontwerper van een model die geen
modelrecht (meer) heeft van groot belang. Hij kan aanspraak maken op bescherming van het uiterlijk
van zijn product krachtens Art 6:162 BW.

2. Nabootsen van onderscheidingsmiddelen
Onderscheidingsmiddelen kunnen beschermd worden door een specifieke IE-wet zoals het BVIE, de
Handelsnaamwet of de Auteurswet. Deze wetten bieden een ruime bescherming, hierdoor is het
toepassingsgebied van Art 6:162 BW niet erg groot.

, Toepassing van deze bepaling is niet geheel uitgesloten. Bijvoorbeeld wanneer gebruik wordt
gemaakt van een onderscheidingsmiddel door een organisatie die geen onderneming in de zin van de
Handelsnaamwet is (politieke partij). Of bij onderscheidingsmiddelen die geen merk in de zin van het
BVIE of werk in de zin van Auteurswet kunnen zijn of waarvan dit onzeker is.

3. Het anderzijds profiteren van of aanhaken bij andermans prestatie
Het nabootsen van het product of onderscheidingsmiddel van de concurrent kan ook van door
derden ontwikkelde activiteiten of door hen opgebouwde goodwill worden geprofiteerd:
aanhaken/aanleunen. Het profiteren van of het aanhaken bij een prestatie van een ander is op
zichzelf niet onrechtmatig. Bijzondere omstandigheden kunnen het profiteren niettemin
onrechtmatig maken, ook al is verwarringsgevaar niet ter sprake. In beginsel is het verreist dat wordt
geprofiteerd van een prestatie van dien aard dat zij op 1 lijn valt te stellen met die welke
toestemming van een dergelijk recht rechtvaardigt. Aan een onrechtmatige daadactie in het geval
van het anderszins profiteren van of aanhaken bij een prestatie worden zware eisen gesteld.

Hoofdstuk 4 | Het auteursrecht

§31 Inleiding
Auteursrecht is een tijdelijk begrensd monopolie van een schepper van een werk op de exploitatie
van dat werk. De maker, schepper van het werk, staat hier centraal. Het is zijn geestelijke creatie die
de wet beschermt en is niet alleen van financiële aard. Maker wordt ook beschermd door
persoonlijkheidsrechten: rechten die toezien op de intieme relatie tussen de schepper en het
geschapene. Maker kan zich er bijvoorbeeld tegen verzetten dat anderen in zijn werk gaan knoeien.
De maker heeft (en houdt) zeggenschap over zijn schepping en wordt in de gelegenheid gesteld om
daar voordeel uit te halen. Voordeel voor de samenleving is dat sommige van haar leden door
auteursrecht geheel of gedeeltelijk worden ‘vrijgesteld’ voor scheppende arbeid.
Middelen waarmee de cultuurproductie wordt gestimuleerd: subsidieregelingen, stipendia en
prijzen. Het auteursrecht blijft de hoeksteen van het ‘kunstrecht’. Auteursrecht lijkt het meest
duurzame middel. Auteursrecht is pretentieloos en prentievol. Pretentieloos: het auteursrecht in die
zin dat het ‘voorwaardenscheppend’ is: auteursrecht geeft de auteur een kans, het verzekert niet een
billijk resultaat. Kans ligt in de positie van het monopolie. Pretentieus: het beroep zich erop dat het
niet alleen de vrucht is van pragmatisch, politiek-juridisch denken.
Auteursrecht wordt in 3 betekenissen gebruikt: objectief recht, subjectief recht en in de zin van
vergoedingen die op grond van het auteursrecht contractueel of wettelijk verschuldigd zijn.
Auteursrecht is een absoluut verbodsrecht: wie het werk wie openbaar maken of verveelvoudigen
moet op zoek naar de rechthebbende. Hij kan, als hij wil, toestemming geven.

§32 Regelgeving, Verdragen
Art 1 Aw: auteursrecht is het uitsluitend recht van de maker van een werk van letterkunde,
wetenschap of kunt of diens rechtverkrijgende, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen
behoudens de beperkingen bij de wet gesteld.
Art 47 Aw bepaalt dat de Aw van toepassing is op werken die voor het eerst in Nederland zijn
uitgegeven op alle niet of niet voor het eerst in Nederland uitgegeven werken waarvan de maker
Nederlander is of hier zijn gewone verblijfplaats heeft.
Aw gaat uit van het territorialiteitsbeginsel, dit betekent dat de werking van het Aw zich niet buiten
Nederland uitstrekt. Zij is geschreven voor de gevallen waarin de rechthebbende zijn recht in
Nederland wil handhaven of uitoefenen en de bescherming in Nederland effectief moet zijn.
Buitenlander: het land waar de maker van een werk de bescherming inroept, niet het land van
oorsprong van zijn werk is. Land van oorsprong is, in vrijwel alle gevallen, het land waar het werk
voor het eerst is gepubliceerd. Land van oorsprong is beslissend, nationaliteit van de maker maakt
niet uit.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maritcorell. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.43  4x  sold
  • (1)
  Add to cart