Week 1: Ideëenhistorie van het straf- en strafprocesrecht
Inleiding
In 1999 verscheen een verzameling teksten uit de negentiende en twintigste
eeuw op het terrein van het strafrecht van de hand van toonaangevende
Nederlandse strafrechtjuristen. De bundel is samengesteld en ingeleid door Y.
Buruma, inmiddels emeritus hoogleraar straf(proces)recht aan de Radboud
Universiteit Nijmegen en raadsheer in de Hoge Raad der Nederlanden. Buruma’s
inleiding is een ideeëngeschiedenis van het Nederlandse straf- en
strafprocesrecht van de twintigste eeuw.
De belangrijkste gebeurtenissen worden in context geplaatst: het Wetboek van
Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de veranderende rollen van rechter,
wetgever en Openbaar Ministerie, de ontwikkeling (of: emancipatie) van dader en
slachtoffer. Voor een goed begrip van het huidige straf(proces)recht en van de
thema’s die in het vervolg van het vak zullen worden besproken, is kennis van de
(ideeën)geschiedenis onontbeerlijk. Tijdens de werkgroep wordt niet alleen de
inhoud van de tekst van Buruma besproken, tevens worden bruggen geslagen
naar het vervolg van het vak.
Beccaria: Over misdaden en straffen
Er zijn drie bronnen waaruit de morele en politieke beginselen voortvloeien die
mensen regeren: de openbaring (het geloof), het natuurrecht en de gemaakte
afspraken in de maatschappij. Alle drie streven naar geluk in het sterfelijk leven
en mogen niet met elkaar in tegenspraak zijn. De openbaring en het natuurrecht
zijn van goddelijke oorsprong en onwrikbaar, maar ondanks dat door de schuld
van mensen veranderd.
De goddelijke justitie en het natuurrecht zijn onveranderlijk en blijvend, omdat de
relatie tussen deze altijd hetzelfde is. De menselijke/bestuurlijke justitie is een
betrekking tussen het gedrag van mensen in en de wisselende staat van de
maatschappij; zij kan dus veranderen naarmate het gedrag noodzakelijk of nuttig
moet zijn voor de maatschappij.
Oorsprong van de straffen
Wetten zijn de voorwaarden op grond waarvan onafhankelijke en in afzondering
levende mensen zich in een maatschappij verenigden, die er genoeg van hadden
in een voortdurende staat van oorlog te leven en slechts te kunnen genieten van
een vrijheid die nutteloos is door de onzekerheid. Zij offerden een deel van die
vrijheid op om zekerheid te krijgen. De som van al die delen vrijheid vormt de
grondslag voor soevereiniteit van een natie.
Men heeft gevoelige drijfveren nodig die sterk genoeg zijn om de heerszuchtige
geest van ieder mens ervan te weerhouden terug te vallen in de oude chaos van
wetten. Deze gevoelige drijfveren zijn de straffen die tegen overtreden van de
wetten zijn vastgesteld. Het uitgangspunt is een maximaal geluk voor een
maximaal aantal mensen (utilitaristisch).
Het recht om te straffen
Het recht om misdaden te bestraffen berust op de noodzaak om het algemeen
welzijn te verdedigen tegen persoonlijke toe-eigeningen. Elke straf die niet
,absoluut noodzakelijk is, is tiranniek. Geen enkele mens heeft de onverplichte
afgifte van een deel van zijn vrijheid gedaan met het oog op het algemeen
welzijn: dit bestaat slechts in romans. Elk mens maakt zichzelf tot het middelpunt
van alles wat de wereld hem biedt.
Het was dus noodzaak die mensen ertoe dwong een deel van hun eigen vrijheid
af te staan. Het is daarom zeker dat eenieder slechts het kleinst mogelijke deeltje
aan de publieke schatkist wil overdragen; het enige dat voldoende is om anderen
ertoe te brengen haar te verdedigen. Het totaal van de kleinst mogelijke deeltjes
vormt het recht om te straffen. Alles wat daarboven gaat, is misbruik en geen
recht.
Onder gerechtigdheid moet volgens Beccaria worden verstaan: de band die
noodzakelijk is voor de vereniging van particuliere banden, zonder welke zij
zouden terugvallen in de oude staat van chaos. Alle straffen die verdergaan dan
de noodzaak deze band te bewaren zijn uit hun aard onrechtmatig.
Conclusies
Conclusie 1: Alleen wetten kunnen straffen vaststellen voor misdrijven. De
bevoegdheid hiervoor kan alleen berusten op de wetgever die de gehele
maatschappij vertegenwoordigd. Geen enkel magistraat kan zonder onrecht
straffen opleggen aan een ander lid van de maatschappij.
Conclusie 2: Ieder individueel lid van de maatschappij is op gelijke wijze
gelieerd met elk ander lid door een contract. Hier wordt de gelijkheid benadrukt,
voornamelijk tussen arm en rijk. Een soeverein kan niet bepalen of iemand het
contract geschonden heeft. Vandaar de noodzaak van een magistraat tegen
wiens uitspraken geen hoger beroep mogelijk moet zijn en die louter bestaan uit
bevestiging of ontkenning van de feiten die in het geding zijn.
Conclusie 3: Wanneer men uitsluitend kan bewijzen dat de wreedheid van
straffen nutteloos is, dan zou dat voldoende zijn haar zowel in strijd te achten
met de weldoende deugden van een verlichte geest die er de voorkeur aan geeft
over gelukkige mensen te regeren dan over een troep slaven die men eeuwig ziet
ronddraaien in een vreesachtige wreedheid.
Conclusie 4: De bevoegdheid om wetten uit te leggen kan zeker niet berusten
bij de strafrechters, omdat zij geen wetgevers zijn. Rechters mogen enkel
toepassen, niet interpreteren. Wanneer rechters dit niet doen worden misdaden
op verschillende manieren gestraft, door niet te onveranderlijke en vaste stem
van de wet te raadplegen maar de veranderlijke wisselvalligheid van de
wetsuitleg te hebben gevolgd. Dit is onwenselijk. Een verwarring die uit een
gestrenge lezing van de woorden van de strafrecht volgt zou moeten worden
afgewogen tegen de verwarringen die verbonden zijn aan interpretatie van de
wet.
o Rechters moeten de wetten zien als de gevolgen van een stilzwijgende of
uitdrukkelijk gedane plechtige belofte door alle levende burgers aan de
soeverein
gedaan, als noodzakelijke band om de onderlinge gisting van de
individuele belangen af te remmen en te beheersen.
o Wanneer een wetboek regels vastlegt die naar de letter moeten worden
gevolgd, heeft de rechter geen andere taak dan gedragingen te
, onderzoeken en uit te maken of ze in overeenstemming met de wet zijn of
niet. Op die manier verkrijgen burgers zekerheid voor zichzelf. Dat is
omdat zekerheid het doel is van de samenleving in de maatschappij,
zekerheid is nuttig omdat zij hen in staat stelt precies uit te rekenen wat
de bezwaren zijn van een vergrijp.
o De auteur wilde hiermee voorkomen dat rechters zouden vonnissen in
functie van hun humeur van die dag en uiteenlopende straffen zouden
uitspreken voor dezelfde wetsovertredingen.
Verhouding misdaden en straffen
Het belang van de maatschappij is dat de misdaden minder vaak voorkomen in
verhouding tot het kwaad dat zij de maatschappij veroorzaken. Het kwaad dat zij
aan het algemeen welzijn berokkenen en de beweegredenen die men er toe
brengen misdaden te plegen, moeten dus de maat zijn voor de belemmering die
men zoekt om hen daarvan te weerhouden.
Er is een geheimzinnig kracht die ons naar ons welzijn stuwt en die zich niet laat
onderdrukken door het aantal obstakels dat op haar weg ligt. Gevolgen van deze
kracht zijn menselijke gedragingen. Wanneer zij elkaar afstoten of met elkaar
strijdig zijn, zullen haar kwade uitkomsten verhinderen zonder de drijvende
kracht daarachter te vernietigen; het hoort bij de mens en we moeten ermee
leven.
Misvattingen over de maat van straffen
De enige en ware maatstaf voor misdaden is de schade die zij de natie
berokkenen.
Sommige mensen maken een fout door te denken dat de werkelijke maat voor
misdaden, de bedoeling is van de dader.
Anderen meten misdaden af aan de waardigheid van het gekwetste
slachtoffer, liever dan aan hun belangrijkheid voor het algemeen welzijn.
Ten slotte dachten sommigen dat de ernst van de zonde in de maat voor
misdaden besloten ligt.
Uitgangspunten van Beccaria:
Legaliteitsbeginsel is belangrijk, neergelegd in een taal die voor
iedereen begrijpelijk is (dus niet Latijns). Het gebruik van een vreemde taal
maakt het volk afhankelijk van een kleine minderheid en verlaagt de
eerbied voor het wetboek. Wel utilistische benadering: hoe meer mensen
het snappen, hoe minder erg het is.
Gelijkheidsprincipe. Alle mensen zijn gelijk voor de wet (ook
edelmannen of koningen). Dit was in strijd met de werkwijze, aangezien
rijken veel privileges genoten. Geen gratieverlening, dan heeft de
preventieve werking geen zin.
Proportionaliteitsprincipe. Straffen moeten in verhouding staan tot de
begane overtreding. Opgelegde straffen moeten een minimum aan leed
veroorzaken en voldoende om af te schrikken. De straffen waren
toentertijd wreed en disproportioneel: kleine misdaden werden zwaar
bestraft met afsnijden van ledematen, terwijl (rijke) zware criminelen een
geldboete kregen.
, Subsidiariteitsbeginsel. Liever een kleine straf dan helemaal geen straf.
Om criminaliteit te voorkomen, is het belangrijk dat een straf niet kan
ontlopen. De zekerheid dat men gestraft wordt maakt een diepere indruk.
Bij onderzoek en bestraffing mag niet meer macht gebruikt worden dan
nodig (strafrecht = ultimum remedium).
Abolitionisch principe ten aanzien van foltering en doodstraf (streven
naar afschaffing van barbaarse praktijken). Een bekentenis via de pijnbank
was volgens Beccaria nutteloos. Niemand heeft het recht om als schuldig
te worden bevonden, zolang hij niet door een rechter is veroordeeld.
Beccaria was fel tegen de doodstraf en wenste afschaffing, op twee
uitzonderingen na (utilistisch karakter):
o De dood van medeburgers kan enkel noodzakelijk zijn in moeilijke
ogenblikken waarin een natie op het punt staat haar vrijheid te
verliezen
o De dood is het enige en ware middel om anderen te beletten andere
misdrijven te plegen
Rationaliteitsprincipe. Straffen mogen niet worden uitgesproken op
basis van irrationale beschuldigingen zoals ketterij, hekserij en
tegennatuurlijke handelingen (homoseksualiteit). Dit kreeg veel kritiek van
de katholieke kerk.
Personaliteitsprincipe. Alleen de misdadiger en geen onschuldige
derden mogen worden gestraft. In die tijd werden naast de misdadiger, ook
familieleden bestraft. Beccaria was daar fel tegen.
Laïciseringsprincipe. Beccaria geeft God een andere plaats en hoort niet
in het strafrecht. Beccaria keert zich niet tegen God, maar verwerpt het
godsoordeel en bestraffing op basis van magie. Het is niet aan theologen
om te bepalen wat nuttig of schadelijk is.
Publiciteitsprincipe. Beccaria pleitte voor openbare processen en tegen
elke vorm van geheime procedure en anonieme beschuldigen.
Buruma: Inleiding: 100 jaar strafrecht
Buruma geeft een ideeënhistorische schets van het strafrecht over de afgelopen
100 jaar. In deze tijd zijn er meerderen perioden geweest:
I. Het ethische strafrecht (1886-1926)
II. De autoritaire periode (1926-1950)
III. Maatschappelijk herstel (1950-1970)
IV. Individuele rechten (1970-2000)
V. Risicostrafrecht (2000-heden)
De bovenstaande perioden zullen door Buruma besproken worden. De laatste is
door de docent toegevoegd, aangezien de tekst van Buruma rond 2000 is
geschreven. In deze perioden zijn er meerdere denkwijzen geweest:
o Klassiek: Door dogmatische beschouwing kunnen zij ‘vinden’ wat rechtens
is. Het rechtssysteem staat in verband met de ethische en morele
fundamenten van de samenleving.
o Modern: Stapt af van de vanzelfsprekendheid van strafrechtelijk optreden
die bij de klassieken aanwezig is. Er kwam een toenemende gevoeligheid
voor het leed van gevangenen. De modernen stellen niet langer de daad
centraal, maar de dader.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rianne_vveen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.09. You're not tied to anything after your purchase.