Mediapsychologie
Hoofstuk 1 Wat is mediapsychologie?
1.1 Psychologie
Psychologie; bestudeert het menselijk gedrag dat vertoond wordt in een bepaalde sociale omgeving.
Er is waarneembaar gedrag (huilen, lopen, etc.) en niet direct waarneembaar gedrag (denken, zien,
horen, etc.). Dit kan observeerbaar worden gemaakt door mensen daarover te laten vertellen, of
vragenlijsten te laten invullen, of door met behulp van apparatuur de activiteit van het zenuwstelsel
te meten.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen basisvakken en toepassingsvakken.
De basisvakken:
- De functieleer; als onderzoek naar de ‘menselijke mogelijkheden in de zin van waarnemen,
leren, geheugen en gevoelens.
- De ontwikkelingsleer; die de levensloop van mensen in fasen van jonggeborene tot oudere
beschrijft.
- De persoonlijkheidsleer; of differentiële psychologie als onderzoek naar verschillen in
kenmerken tussen mensen.
- De sociale psychologie; die de invloed van de sociale context op individuen onderzoekt,
bijvoorbeeld de invloed van groepen, zoals familie, vrienden, collega’s of de gehele
samenleving.
Het bekendste toepassingsgebied is de klinische psychologie; de studie naar en beïnvloeding van
gedrag dat als ‘ongewenst’ wordt beschouwd. De behandeling van mensen met psychische
problemen met behulp van therapie.
Andere toepassingsvakken zijn:
- De onderwijspsychologie; onderzoek naar mensen in leersituaties.
- De arbeids- en organisatiepsychologie; onderzoek naar de relaties tussen mensen in een
werkverband,
- De consumentenpsychologie; onderzoek naar de relaties tussen mensen en producten en
diensten.
1.2 Mediapsychologie: oorsprong en ontwikkeling
Misschien wel de eerste psycholoog met interesse voor (in die tijd moderne) media was Rudolf
Arnheim. Hij volgde de opleiding Gestaltpsychologie. In 1983 schreef hij A forecast of Television.
Arnheim waarschuwt tegen te hoge verwachtingen voor de televisie. Hij vindt het een illusie om te
denken dat de mogelijkheid tot het laten zien van gebeurtenissen automatisch leidt tot begrip van de
kijker. Het heeft geen zin om kijkers diversiteit aan beelden te tonen. Arnheim verwacht een botsing
tussen informatie en entertainment, tussen kennisoverdracht en verstrooiing op televisie. Zijn
opvattingen zijn in heden nog steeds actueel.
Na de Tweede Wereldoorlog richten psychologen zich vooral op de educatieve toepassing van
audiovisuele media, zoals mediaonderzoek naar de effecten van educatieve films in een klaslokaal.
Miller en Dollard hielden in 1953 3n 1954 twee conferenties aan de universiteit van Yale. Deze gingen
over de integratie van audiovisuele media in het onderwijs en leverden een stroom van
vervolgonderzoek op die we nu als mediapsychologisch onderzoek zouden beschouwen. Belangrijke
thema’s zijn de didactische ingrepen in programma’s, de informatiedichtheid, manieren van
visualisatie en de relatie tussen beeld en geluid.
,Aan het einde van de jaren vijftig werd reclame een belangrijk onderwerp. Een bekend boek uit 1957
is The Hidden Persuaders van Vance Packard over toepassingen van psychologische kennis in
reclame. James Vicary was de eerste die gebruikt maakte van ‘sluipreclame’.
In de loop van de jaren zestig werd televisie het belangrijkste massamedium. Er kwam onderzoek op
gang naar de mogelijke schadelijke invloed van geweldsbeelden op televisie. (Sociaalpsycholoog
Albert Bandura)
Ook kwam er onderzoek naar nieuws en soapseries. Bij onderzoek naar nieuws gaat het vooral om of
een medium als televisie de kijkers wel adequaat informeert over wat er in de wereld gebeurt.
Televisienieuws is voor heel veel mensen de belangrijkste dagelijkse nieuwsbron.
Het onderzoek naar effecten van soapseries richt zich vooral op de interpretatie door kijkers van de
verhaallijnen en het gedrag van spelers.
In een overzicht van mediapsychologisch onderzoek, ruim tien jaar geleden, had televisie-
entertainment al een prominente rol. Daarna kwamen genres als reality-tv, emotie-tv, sport en
pornografie in de belangstelling.
Opkomst van nieuwe media, vooral internet, zorgt voor veel nieuwe media-onderzoek.
1.3 Mediapsychologie: domeinafbakening
Wat is het verschil tussen mediapsychologie en de communicatiewetenschap?
De traditionele communicatiewetenschap kent een sociologische oriëntatie, wat in houdt dat
effecten van media worden onderzocht met betrekking tot het publiek of de samenleving in het
algemeen, terwijl de mediapsychologie zich richt op effecten op individuen. Mediapsychologie: de
ontvanger staat dus centraal; media worden onderzocht vanuit het gebruikersperspectief.
De mediapsychologie gaat uit van psychologische theorieën over waarneming, geheugen, emotie en
dergelijke (vanuit de psychologische functieleer), en over externe invloeden op individuen (vanuit de
sociale psychologie).
In de mediapsychologie gaat het dus om psychologische effecten van mediagebruik en
mediaboodschappen op gebruikers van die media.
Het mediapsychologische onderzoek gebruikt vooral het experiment als methode om effecten op het
spoor te komen. In de communicatiewetenschap is het experiment geen methode, wel
surveyonderzoek en inhoudsanalyse.
1.4 Conclusie
Mediapsychologie is een vorm van toegepaste psychologie. Het is de studie van de cognitieve,
affectieve en automatische verwerking van media-informatie en van mediaconsumptie, dat wil
zeggen hoe mensen met traditionele en nieuwe media omgaan.
Kennis van de mediapsychologie is essentieel voor het begrijpen, analyseren en ontwerpen van
media. Psychologische processen die een verklaring bieden voor de effecten van media zijn
bijvoorbeeld; selectie en interactie met media, aandacht, waarderen, onthouden en begrijpen,
interpreteren en overtuigen.
1.5 PowerPoint
Beïnvloeding door omgeving = sociale psychologie
Beïnvloeding door media = mediapsychologie (toegepaste psychologie)
1950 -> Film en tv in het onderwijs
1957 -> reclame
1960 -> geweld op tv
1970 -> tv-nieuws
1980 -> entertainment
1990 -> nieuwe media
, Hoofdstuk 2 De psychologische benadering van media-effecten.
Het belangrijkste object van onderzoek binnen de mediapsychologie is het individu en zijn relatie met
media en media-inhouden. Communicatiewetenschap heeft een meer sociologische oriëntatie.
Hierbij gaat het om de rol van de media in grotere groepen mensen en hele sociale systemen.
We richten ons bij de mediapsychologie op het systematisch meten van de effecten van media op
hoe mensen denken (cognities), wat ze voelen (emoties) en wat ze doen (gedragingen).
2.1 Wetenschappelijk perspectief
Het doel van alle wetenschap is het beschrijven, voorspellen en verklaren van de werkelijkheid. Voor
de mediapsychologie impliceert dit: het beschrijven, voorspellen en verklaren van het omgaan van
mensen met media. De belangrijkste consequentie is dat wetenschappers systematisch en niet
anekdotisch naar de werkelijkheid kijken en verschijnselen proberen te meten.
Correlatie
Als we in de mediapsychologie op zoek gaan naar relaties tussen variabelen, is het van belang twee
soorten verbanden te onderscheiden: correlatieve verbanden en causale verbanden. Als we zeggen
dat twee variabelen gecorreleerd zijn, dan betekend dit dat een verandering in de ene variabele
gepaard gaat met een verandering in de andere variabele.
Positieve correlatie: toename A zorgt voor toename B, afname A zorgt voor afname B.
Negatieve correlatie: toename A zorgt voor afname B.
De sterkte van een correlatie kan in een getal (een coëfficiënt) worden uitgedrukt (Pearsons product-
momentcorrelatiecoëfficiënt) en varieert dan tussen -1 (perfecte negatieve correlatie) en +1 (perfect
positieve correlatie). 0 betekent geen correlatie.
Correlaties zijn belangrijk als we een verschijnsel willen voorspellen op basis van andere
verschijnselen.
Causaal verband
Hoewel correlatie een noodzakelijke voorwaarde is om te kunnen spreken over een causaal verband,
is het geen voldoende voorwaarde.
Causaliteit wilt zeggen dat een verandering in de ene variabele leidt tot een verandering in de
andere. Het is mogelijk dat een derde, verstorende variabele (confounding variable) verantwoordelijk
is voor de correlatie. In het verband tussen gewelddadigheid van muziekteksten en agressieve
gedachten is het niet ondenkbaar dat zo’n verstorende variabele aan het werk is geweest,
bijvoorbeeld een persoonlijkheidstrek. (Trait hostility). In dat geval fungeert trait hostility als een
verstorende variabele en zou de eerdergenoemde correlatie als een schijncorrelatie (spurious
correlation) beschouwd moeten worden.
Er is sprake van causaliteit als er tussen twee variabelen A en V een correlatie bestaat en als de ene
variabele (A) van invloed is op de andere (B) maar niet omgekeerd. A heeft dan een effect op B en
geldt als een oorzaak van B. Hier is sprake van het verklaren van B door A.
Formeler kunnen we spreken van een causaal verband als aan de volgende drie voorwaarden is
voldaan;
- Een verandering in A gaat systematisch samen met een verandering in B. Dit is een
voorwaarde voor zowel correlatieve als causale verbanden.
- De oorzaak (A) moet in tijd voorafgaan aan het gevolg (B). Dit is geen voorwaarde voor
correlatieve verbanden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tamaraklein. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.