Inhoud
Opdeling vak.......................................................................................................... 2
Inleiding.................................................................................................................. 2
1. Afbakening onderzoeksveld............................................................................. 2
DEEL 1: Muziektheoretisch gedeelde......................................................................4
1. De componenten van muziek..........................................................................4
1.1. Eenvoudige parameters............................................................................ 5
1.2. Complexe/ samengestelde parameters.....................................................8
1.3. Externe parameters................................................................................ 13
1.4. Vormen en genres................................................................................... 13
1.5. muzieknotatie......................................................................................... 13
DEEL 2: Muziekhistorisch overzicht......................................................................14
1. Middeleeuwen............................................................................................... 14
1.1. Ontstaan van het Gregoriaans................................................................14
1.2. Ontstaan van de meerstemmigheid........................................................18
2. Renaissance (ca 1400 – 1600).......................................................................22
2.1. Cultuurhistorische context......................................................................22
2.2. Algemene muzikale kenmerken..............................................................23
2.3. Vormen en genres................................................................................... 24
3. Barok................................................................................................................ 28
3.1. Cultuurhistorische en algemene context....................................................28
3.2. Muzikale kenmerken................................................................................... 29
3.3. Vormen en genres...................................................................................... 30
3. Klassiek............................................................................................................ 39
3.1. Cultuurhistorische context.........................................................................39
3.2. Muzikale kenmerken................................................................................... 39
3.3. Vormen en Genres...................................................................................... 43
4. Romantiek........................................................................................................ 45
4.1. Cultuurhistorische context.........................................................................45
4.2. Muzikale kenmerken................................................................................... 45
4.3. Vormen en genres...................................................................................... 47
5. muziek van de 20e eeuw (tot WO 2)................................................................51
5.1. Postromantiek............................................................................................ 51
5.2. impressionisme.......................................................................................... 51
5.3. Altonaliteit en dodecafonie (expressionisme).............................................53
5.4. Primitivisme................................................................................................ 54
5.5.Folklorisme.................................................................................................. 57
5.6. Neoclassicisme........................................................................................... 58
,6. Muziek van de 20e eeuw ( na WO 2).................................................................61
6.1. De jaren ’50 en ‘60..................................................................................... 61
Integraal serialisme (jaren 50’)......................................................................61
Aleatoriek (vanaf jaren ’50)...........................................................................61
....................................................................................................................... 62
Concrete en elektronische muziek (vanaf jaren ’50)......................................62
Open vormen (vanaf de jaren ’50)................................................................62
Minimale en repetitieve muziek (vanaf jaren ’50)..........................................62
6.2. Van de jaren 70 tot nu : postmodernisme..................................................63
Algemene muziekgeschiedenis
Technische begrippen = belangrijk voor examen
Structuur kennen is belangrijk
Opdeling vak
1. Muziektheoretisch gedeelte
2. Muziekhistorisch gedeelte
Is een cursustekst
Leerstof valt volledig samen met cursus
Je moet partituren niet kunnen lezen
Luisterfragmenten
Horen of een stuk barok, classicistisch of wat dan ook is
Luisteren is belangrijk
Examen
Mondeling en schriftelijk
Begin is luisterproef 5 willekeurige fragmenten die in de cursus staan
situeren in de muziekhistorische periode
Technische begrippen toelichten ( geel in cursus)
Moet voor beide onderdelen geslaagd zijn
Technisch leren luisteren naar muziek
Inleiding
1. Afbakening onderzoeksveld
Muziek = ruim begrip
Iedere verschijningsvorm van klank als muziek beschouwd
= brede definitie
Te ruim daarom weinig relevant
Beperkingen (niet alles is muziek) komen inperkingen voor het muziek begrip
- De bewuste organisatie van klank
Muziek die gecomponeerd is
Je stelt een stuk samen met klanken op een bewuste manier
- Beslissing om de muziek te beperken tot de klassieke muziek
, Of ander woord: de kunst muziek
De classicistische periode
Inzoomen op de muziek die bedoeld is als een kunst product
Niet makkelijk te definiëren wat dit is
Uitsluiting van populaire muziek
Pop en jazz geen plaats in deze cursus
Discutabele inperking
o Onderscheid kunstmuziek & populaire muziek niet steeds strikt
o Kruisbestuiving tssn twee tradities
o Vaak gekoppeld aan een waarden oordeel
- Beperking van geografische aard
Bijna altijd over de westerse klassieke muziek
Duitsland, Frankrijk & Italië
Westen is klein en manier van denken is eurocentrisch
Wel toenemend bewustzijn
- Temporele aard
Gaat over het feit dat deze muziekgesch pas begint bij de ontw van het
Christendom
Geen aandacht aan muziek oudere culturen
Vanaf ongeveer het begin van de 4e eeuw
Edict van milaan
Christendom als staatsgodsdienst
Grote golf van Gregoriaanse muziek kan zich door staatsgodsdienst
verder ontwikkelen (ca 600)
- Muziek als kunstproduct
Muziek als kunstproduct benaderd niet als fenomenen die info bevatten
over de maatschappij
Product van contemplatie
Muziek stuk staat centraal
Is uitzonderlijk dat muziek gezien wordt als een centraal gegeven
Klassieke muziek in Westerse cultuur
Opgedeeld in 7 periodes
Afbakening niet strikt interpreteren
Onderverdelingen zijn hyper problematisch
Processen lopen niet altijd zo parallel als we nu denken
Elke periode nog opgedeeld in kleinere segmenten
1. Middeleeuwen ( tot ca 1400)
a. Ontstaan en ontwikkeling van het Gregoriaans (ca 600 – 1150)
b. Ars Antiqua (ca 1150 – 1300)
c. Ars Nova (ca 1300 – 1400)
2. Renaissance (tot ca 1600)
3. Barok (tot ca 1750)
a. Vroege barok
b. Hoog Barok
, c. Late Barok
4. Classicisme ( ca1730 - 1800)
a. Vroeg Klassiek (ca 1730 – 1780)
b. Weense Klassiek (1780 – 1810)
5. 19 eeuw, Romantiek (tot ca 1914)
e
a. Vroege Romantiek ( ca 1800 – 1850)
b. Hoog romantiek (ca 1850 – 1880)
c. Late romantiek ( ca 1880 – 1914)
6. 20e eeuw, muziek van de 20e eeuw
a. 1900 - 1945
b. 1946 - 2000
7. (Hedendaags)
Muziek bestaat uit een toon
Heeft bepaalde karakteristieken
- Toonhoogte
- Toonduur
- Klanksterkte
- Klankkleur
Vier eigenschappen aanwezig in elke toon
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller geiketrappeniers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.31. You're not tied to anything after your purchase.