Definitie Sociologie: sociologie = de wetenschap die de interactie tussen personen en sociale eenheden (en factoren
die deze interactie bepalen), bestudeert. En daarvan de gevolgen bekijkt op menselijk gedrag.
Industriele revolutie veranderde economie maatschappelijke verschuiving
Arbeiders in fabrieken en mijnen
Massale verhuizing van het platteland naar de steden
Hoge opleiding bied materiele en persoonlijke voordelen biedt uiteindelijk een langer gezonder leven + hogere
levensverwachting
------------------------------------------------------------------------------------------------------
Gedrag = elke reactieve of actie van een individu. Een lichamelijke beweging, een verbale uiting of een
gewaarwording. Gedrag bevat een objectief waarneembare en een subjectief waarneembare dimensie.
Gedrag kan voorkomen uit:
1. Motivationeel component je drijfveer in handelen
2. Emotioneel component innerlijke gevoelens
3. Cognitief component onze gedachtes over de werkelijkheid
4. Reflexief component het beeld dat je van jezelf hebt
Sociaal handelen = handelen dat rechtstreeks/onrechtstreeks wordt beïnvloed door het handelen van anderen.
(gedrag waarbij we rekening houden met anderen en ons gedrag daarop afstemmen)
Opdat-motief: iemand wilt iets realiseren en bereidt zich daar min of meer bewust op voor
Omdat-motief: iemand reageert op het opdat-motief van de ander
Vormen van interactie:
1. Conformiteit: bij deze interactie is er een wederzijds akkoord over de interactiesituatie (bv. leraar en student)
2. Deviantie: 1 van de interactiepartners houdt zich niet aan de (onbewuste) regels.
3. Samenwerking: sociale eenheden proberen een gezamenlijk doel te realiseren. Er is wederzijdse bereidheid tot
‘samen hanndelen’ Conformiteit NODIG.
4. Conflict: 2 partijen zijn het niet eens hoe de interactie verloopt. Niet altijd negatief. Heeft betrekking op
(materiële) middelen, waarden, aanzien en macht.
Interacties cultuur + structuur
Cultuur: Ontwikkeling van waarden en normen. Gemeenschappelijke betekenissen die we aan het gedrag van een
ander + onszelf geven. Cultuur omvat alles wat door de mens in de loop van de tijd werd verworden: waarden +
normen + kennis + ideeën + technieken, materiële producten, kunstormen
Structuur: Ontwikkeling van rolpatronen. Het geheel van posities van factoren en de vorm van interacties en relaties
tussen die factoren
, H2 Cultuur
Tylor: gedragskeuzes zijn geen individuele beslissing maar zijn collectief.
Het feit dat mensen in groepen leven en zich op dezelfde wijze kleden, uitdrukken, ontspannen wordt veroorzaakt
door gemeenschappelijke ideeën over hoe je dit moet doen/kan doen.
Kroeber: Cultuur ontstaat door accumulatie, niet door evolutie.
bij evolutie worden oude kenmerken ingeruild voor nieuwe. Volgens Kroeber is bij cultuur niet het geval.
Midgley: Open instincten overheersen bij de mens
Open instinct: flexibel, kan worden beïnvloed door ervaring/leerprocessen. (voorbeeld: een nieuwe taal leren)
Gesloten instinct: automatisch, zonder voorafgaand leerproces. (voorbeeld: zuigreflex bij baby’s)
Talcot Parsons:
1. Gedeelde denkbeelden
- Empirische kennis: opgedaan door wetenschap of ervaring
- Existentiële: waar komen we vandaan, wat is de zin van het leven (gedeelde filosofie of religie)
2. Waarden en normen (= Cultuur)
- Waarden: De idealen of overtuigingen van een groep mensen.
( Zaken die belangrijk worden gevonden en het nastreven waardig zijn.)
- Normen: Vanuit waarden ontstaan regels en voorschriften, dit zijn normen.
(Is het gedrag niet volgens deze voorschriften, dan is er afwijkend of deviant gedrag.)
3. Materiële cultuur
Vroeger alleen potten, kleding etc. dit vorderde naar expressie (muziek, beelden). Vandaag hoort hier ook muziek,
kunst enz. bij.
Cultuur ontstaat wanneer groepsleden in dezelfde situatie geconfronteerd worden met hetzelfde probleem.
Anderen nemen dit gedrag/denkpatroon over. Na een tijd krijgt dit consistentie. Men gaat met dezelfde manier met
het probleem om, het verspreid zich.
Verschillende niveau’s:
- Samenlevingsniveau (macroniveau)
bv. Landen
- Organisatieniveau (mesoniveau)
bv. Je school, je werk
- Subcultuur
Cultuur binnen een cultuur. Dominante cultuur wordt hierbij niet verworpen.
- Tegencultuur
Zijn culturen die zich verzetten tegen (een bepaald onderdeel van) een dominante cultuur.
Etniën: groepen van mensen die een afkomst en cultuur delen.
Etnocentrisme (het beoordelen van andere culturen op basis van je eigen normen en waarden).
Barth (maakt onderscheid tussen etniciteit en cultuur)
Cultuur en etnie zijn flexibel. Het is een continue en actief proces van het vormen, onderhouden en afbreken van
etnische grenzen.
Dichotomisering bewuster worden van verschillen van elkaar en zullen dit in de verf zetten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller KT333. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.90. You're not tied to anything after your purchase.