In deze samenvatting heb ik de begrippen/formules mooi samengevat. Naast mijn eigen uitleg staan onderaan de samenvatting nog een aantal sites die goede uitleg bieden voor sommige begrippen/formules.
Oefenvragen voor tentamen onderzoek en statistiek jaar 1
Flashcards34 Flashcards
$3.232 sales
Flashcards34 Flashcards
$3.232 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
De houding van de onderzoeker moet aan de volgende eisen voldoen voor wetenschappelijk verantwoord onderzoek:
Answer: • Hij stelt zich objectief op en staat open voor elke uitkomst.
• Zijn werkwijze en de onderzoeksresultaten zijn door anderen te controleren
• Het onderzoek en de resultaten zijn herhaalbaar.
• Hij werkt systematisch
2.
Doel onderzoek:
Answer: Kennis op te leveren waarop je een verantwoorde beslissing kunt baseren.
3.
Probleemstelling
Answer: De vraag waarop een onderzoek het antwoord beoogt te geven, de onderzoeksvraag is de probleemstelling van dat onderzoek.
4.
Punten waaraan een probleemstelling moet voldoen
Answer: • Altijd in vraagvorm, ontbreekt deze lijkt het meer op een onderwerp.
• Probleemstelling met de wat van het onderzoek.
• Open of gesloten vraag, wil je een genuanceerd beeld, wat meestal het geval is, dan formuleer je de vraag meer open.
• Een probleemstelling moet concreet, scherp en ondubbelzinnig worden geformuleerd.
• In het ideale geval is een probleemstelling zo geformuleerd dat iedereen die ermee aan het werk zou gaan tot een gelijke uitslag komt.
5.
In welke fase van het onderzoeksproces komt de statistiek aanbod?
Answer: Fase 5: Verwerken en analyseren van gegevens.
- Als de gegevens binnen zijn komt de statistiek van pas.
6.
Welke variabele beïnvloed de andere variabele
Answer: De onafhankelijke beïnvloed
7.
Wat is een Dichotome schaal?
Answer: Als er slechts 2 categorieën zijn, man/vrouw, juist/onjuist, ja/nee
8.
Welke twee schalen zijn op toepasbaar op variabelen van kwalitatief meetniveau?
Answer: nominaal en ordinaal
9.
Wat zijn Discrete variabelen?
Answer: Als er tussen bepaalde meetwaarde geen andere meetwaarde ligt, zoals geslacht, aantal kinderen, opleiding.
10.
Omschrijf het begrip validiteit:
Answer: ook wel geldigheid genoemd gaat over de mate waarin een meting ook echt meet wat je bedoelt. Als iets niet betrouwbaar is, is het ook niet valide. Iets kan daarentegen wel betrouwbaar zijn maar niet valide. Validiteit is net als betrouwbaarheid een gradueel begrip.
Content preview
Samenvatting onderzoek en statistiek
Hoofdstuk 1 Onderzoek: Goed begin
1.2 Wetenschappelijk, praktijkgericht en toegepast onderzoek
Zuiver wetenschappelijk onderzoek:
Wanneer een onderzoek in de eerste plaats ten dienste staat van de ontwikkeling van de
wetenschap.
Onderzoek wordt uitgevoerd door gespecialiseerde academici die zich richten op de theorievorming
van hun vakgebied.
Toegepast onderzoek:
Een onderzoek waar je in de praktijk wat aan hebt. Het gaat erom het hanteren van min of meer
bekende en beproefde methoden om over nieuw problemen kennis te verweren.
Praktijkgericht onderzoek:
De accent ligt meer op de bruikbaarheid: in je werk iets ermee kunnen doen, je handelen erop
baseren.
1.3 Eigenschappen van een goed onderzoek
Empirie:
Het gaat over onderzoek naar de ‘waarneembare werkelijkheid’
De houding van de onderzoeker moet aan de volgende eisen voldoen voor wetenschappelijk
verantwoord onderzoek:
Hij stelt zich objectief op en staat open voor elke uitkomst.
Zijn werkwijze en de onderzoeksresultaten zijn door anderen te controleren
Het onderzoek en de resultaten zijn herhaalbaar.
Hij werkt systematisch
Onderzoeksmethodologie:
Leer die zich bezighoudt met het leveren van regels en technieken om wetenschappelijk
verantwoord onderzoek te doen. Bovendien hebben ze ook een begrippenkader dat eraan bijdraagt
dat degenen die zich met onderzoek bezighouden min of meer dezelfde taal spreken. Dat verhoogt
waar de controleerbaarheid van onderzoeksresultaten.
1.4 Het doel van onderzoek
Doel onderzoek:
Kennis op te leveren waarop je een verantwoorde beslissing kunt baseren.
1.5 De basis van elk onderzoek; de probleemstelling
Probleemstelling:
Onderzoek moet leiden tot een conclusie, die een antwoord inhoudt op een vraag. De vraag waarop
een onderzoek het antwoord beoogt te geven, de onderzoeksvraag is de probleemstelling van dat
onderzoek.
Altijd in vraagvorm, ontbreekt deze lijkt het meer op een onderwerp.
Probleemstelling met de wat van het onderzoek.
Open of gesloten vraag, wil je een genuanceerd beeld, wat meestal het geval is, dan
formuleer je de vraag meer open.
, Een probleemstelling moet concreet, scherp en ondubbelzinnig worden geformuleerd.
In het ideale geval is een probleemstelling zo geformuleerd dat iedereen die ermee aan het
werk zou gaan tot een gelijke uitslag komt.
Criteria:
Onderzoek kan geen antwoord geven op een vraag waarin een oordeel besloten ligt.
Een oordeel is een uitspraak van “goed” of “slecht”. Oordelen zijn altijd subjectief.
Onderzoek helpt alleen feiten vast te stellen, meer niet.
Vermijdt het liefst waarom en waardoor vragen.
1.6 Het onderzoeksproces in fasen
Fases van het onderzoekproces:
Fase 1: Verhelderen van de achtergrond en de doelstelling
- Literatuuronderzoek, Deskresearch, contact met opdrachtgever, wie heeft er een probleem?
Fase 2: Formuleren van een probleemstelling
- Scherp in woord brengen wat hij/zij door zijn/haar onderzoek te weten wil komen.
Fase 3: ontwikkelen van de onderzoeksopzet
- Het vooraf plannen en bedenken helpt om veel fouten te voorkomen (h5)
Fase 4: Verwerven van gegevens
- Data zien te verwerven.
Fase 5: Verwerken en analyseren van gegevens.
- Als de gegevens binnen zijn komt de statistiek van pas.
Fase 6: Interpreteren van gegevens; conclusie trekken.
- Welk antwoord kan hij geven op de probleemstelling
Fase 7: evaluatie en terugkoppeling naar het probleem.
- Is zijn doelstelling bereikt, zijn er nog verbeterpunten?, nieuwe onderzoeksvragen die naar
boven voor nieuw onderzoek.
Fase 8: rapporteren
- Onderzoekers houden resultaten en bevindingen niet voor zichzelf, zij rapporteren hun
ervaringen aan hun opdrachtgever, collages en anderen belanghebbende. Ook mislukt
onderzoek.
Het verloop van Fases is nooit van 1 tot 8 soms moet je van fase 6 terug naar 2 om de
probleemstelling aan te passen.
1.7 Kwantitatieve en Kwalitatieve invalshoek van onderzoek
Wanneer kwalitatief, wanneer kwantitatief?
Het hangt af van de probleemstelling
Kwantitatief:
N= nummer, hoe verlopen processen.
Meten en veel statistiek/ turven/ hoeveel, hoe vaak.
- Hoeveel vrienden heeft men, Hoelang bestaan vriendschappen al, Hoeveel tijd brengt me
door met vrienden.
Kwalitatief:
L= letter
Diepgaand interview, observaties. Niet nodig om veel mensen bij het onderzoek te betrekken.
Wat, welke en hoe vragen.
- Wat voor soort vrienden en vriendschappen zijn er te onderscheiden? Welke waarde hebben
vrienden in het leven?
,Hoofdstuk 2: Gegevens verwerven: meten
2.1 Onderzoeksobjecten, variabelen en meetwaarden
Hoe staan studenten tegenover de hoogte van het collegegeld?
Objecten: Studenten
Variabelen: hoogte van het collegegeld
Meetwaarde: “hoog”, “goed”
De kenmerken waarin de objecten van elkaar verschillen, heten variabelen. Uit die variabelen vloeien
weer meetgegevens voort, dit zijn concrete eigenschappen van de individuele objecten, die de
onderzoeksgegevens vormen.
Er is slechts 1 object, wel kunnen er meerdere variabelen zijn. Synoniem voor objecten is
onderzoekseenheid.
Onafhankelijke variabele: beïnvloed de afhankelijke variabele
Afhankelijke variabele: wordt beïnvloed
Gewicht en geslacht, geslacht beïnvloed het gewicht, maar niet andersom je wordt niet opeens een
man als je zwaarder dan 80kg weegt.
2.2 Metingen en meetinstrumenten
Onderzoek is er altijd op uit om overeenkomsten en verschillen van objecten in kaart te brengen. Een
onderzoeker wil van ieder object afzonderlijk weten welke waarde dat object heeft op een bepaalde
variabele. Lengte b.v heeft de onderzoeker een rolmaat nodig of duimstok.
2.3 Variabelen operationaliseren
Definiëren: begrippen vaststellen, als je metingen wil verrichten, moet je variabelen en objecten
definiëren.
Operationele definitie:
Omschrijft een begrip door handelingen die je moet verrichten om te kijken of het begrip aan de
orde is. Op rationalisatie gaat over wat er moet gebeuren om te meten ( meetbaar maken)
Doel:
Interpreteer baar
Onderling vergelijkbaar
Herhaalbaar
Inperking:
Op rationalisaties dragen een zekere willekeur in zich. Deze willekeur brengt meteen ook inperking
met zich mee. Zoals probleemgedrag op school, zou spijbelen alleen probleemgedrag zijn en zou een
jongeren een juf met een mes bedreigen geen probleemgedrag zijn volgens het onderzoek.
Indicatorvariabele:
Wanneer variabelen niet direct waarneembaar zijn gebruik je indicatorvariabelen.
Kleuters kunnen geen vragenlijst invullen of echt goed hun eigen mening geven. Dus deden de
onderzoekers het anders. Er werden 2 prentenboeken voorgelezen en om te kijken welke de kleuters
, het leukste vonden. Mochten ze over het prentenboek welke zij het leukste vonden een tekening
maken.
2.4 Meetniveaus en schaaltypen
Nominale schalen: ( woorden, namen, geen volgorde) kwalitatief meetniveau
Variabele: geslacht
Meetwaarde: 1. Man 2. Vrouw
Variabele: beroep
Meetwaarde: 1. Buiten 2. Binnen
Meten met een nominale schaal komt neer op het indelen van objecten. Je kunt ze dus niet bij elkaar
optellen.
Dichotome schaal: Als er slechts 2 categorieën zijn, man/vrouw, juist/onjuist, ja/nee
Ordinale schalen: ( woorden, wel volgorde) kwalitatief meetniveau
Niet rekenen met getallen, wel welke komt er het vaakst voor.
Basisschool, middelbare, mbo, hbo, wo
Intervalschalen ( geen natuurlijk nulpunt) kwantitatief meetniveau
Alleen verschillen, b.v tempratuur, tijd, jaartal
Ratioschaal ( wel natuurlijk nulpunt) kwantitatief meetniveau
Variabelen die je kunt meten op deze schaal: afstand, gewicht, tijdsduur en snelheid
Op deze schaal kun je delen.
Hoog meetniveau kun je altijd terugbrengen naar een laag meetniveau maar andersom niet.
2.5 discrete en continue variabelen
Continue variabelen: Tussen 2 variabelen liggen oneindig veel meetwaarden. Tussen 20 en 21 ligt
20,2 en 20,3 en tussen 20,2 en 20,3 ligt 20,25 enz.
Discrete variabelen: Als er tussen bepaalde meetwaarde geen andere meetwaarde ligt, zoals
geslacht, aantal kinderen, opleiding.
2.6 De kwaliteit van metingen en meetinstrumenten
Gevoeligheid: Hoe gevoelig worden gegevens gemeten=
Hoe gevoeliger gegevens worden gemeten, hoe kleiner verschillen vastgesteld kunnen worden.
Betrouwbaarheid: heeft te maken met de wisselvalligheid van meetwaarden, hoe minder wisselvallig
hoe betrouwbaarder. Het is een gradueel begrip: betrouwbaarheid van 100% bestaat niet. Je kunt
met bepaalde maatregelen een onderzoek zo betrouwbaar mogelijk maken.
Validiteit: ook wel geldigheid genoemd gaat over de mate waarin een meting ook echt meet wat je
bedoelt. Als iets niet betrouwbaar is, is het ook niet valide. Iets kan daarentegen wel betrouwbaar
zijn maar niet valide. Validiteit is net als betrouwbaarheid een gradueel begrip.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ynekevanderveen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.96. You're not tied to anything after your purchase.