Schematisch overzicht van alle verplichte jurisprudentie voor het vak Materieel Strafrecht aan de RUG (RGMSR00306). Bevat de rechtsregel, het bijbehorende onderwerp en indien nodig een beknopte casusschets.
Arrest Rechtsregel
Wet Volgens het Besluit moeten meststoffen tegelijk met het uitrijden
bodembescherming - worden aangebracht in de grond in verband met een emissiearm
Milieu & Recht - beleid. De verdachte wordt ten laste gelegd dat hij dit niet heeft
Ontbreken van de gedaan. De verdachte heeft dit inderdaad niet gedaan, maar
materiële daarentegen voegde hij wel Bio-9 toe aan zijn mest. Dit is volgens hem
wederrechtelijkheid een emissiearme methode en werkt zelfs nog beter dan het tegelijk
uitrijden. Hij doet daarom een beroep op het ontbreken van de
materiële wederrechtelijkheid.
Al met al komt het Hof tot een bewezenverklaring en het delict is ook
te kwalificeren als een delict als genoemd in artikel 9 Wet
Bodembescherming. Het Hof gaat niet mee in het beroep op het
ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid. Volgens het Hof is het
te beschermen rechtsgoed het milieu. Het Hof vindt dat
controleerbaarheid en handbaarheid een belangrijke rol spelen bij het
realisteren van het rechtsbelang. Daarnaast kunnen alleen
onderzoeksinstellingen ontheffingen aanvragen en verdachte kan niet
als zodanig worden aangewezen. Het Hof acht niet aannemelijk dat de
aanwending van de mest door de verdachte even goed of zelfs beter
werkt dan de in het Besluit aangewezen wijze. Het stond de verdachte
dus niet vrij om af te wijken van de in het Besluit aangewezen methode.
Een beroep op het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid kan
niet slagen.
Levensgevaar te Bewezen is verklaard dat een verdachte opzettelijk brand heeft gesticht
duchten - Concreet in een pand, terwijl er daarbij gemeen gevaar voor zowel het pand als
gevaarzettingsdelict levensgevaar voor de bewoners te duchten was. De verdediging voert
aan dat niet kan worden afgeleid dat door de brandstichting
levensgevaar voor personen te duchten was. De Hoge Raad is van
oordeel dat van zulk levensgevaar inderdaad geen sprake is, indien de
brand is gesticht in een woning (of andere behuizing die tot menselijke
bewoning dient). Vereist is dat uit de inhoud van de bewijsmiddelen
volgt dat levensgevaar inderdaad te duchten was. Kortom, dat
levensgevaar ten tijde van de brandstichting naar algemene
ervaringsregels voorzienbaar moet zijn geweest. Dat de dader zelf het
gevaar wellicht niet heeft voorzien, is daarbij niet van belang. Van de
vereiste voorzienbaarheid zal in de regel geen sprake zijn indien de
bewoners zich tijdens de brandstichting niet in de woning bevonden.
Een onbehoorlijke Het cassatiemiddel klaagt dat de term ‘onbehoorlijk gedrag’ te vaag is
strafbepaling - en daarom in strijd met artikel 1 lid 1 Sr. Dat is een kwalificatieverweer,
Legaliteitsbeginsel en omdat het gedrag dan niet onder een bepaling zou zijn onder te
het lex certa-gebod brengen die verbindend is. Volgens de Hoge Raad is de bepaling
echter niet onverenigbaar met de bedoelde bepalingen. De termijn is
onvermijdelijk vaag en moet worden geïnterpreteerd in de praktijk.
Voor de vraag of een bepaling voldoende duidelijk is, moet je dus niet
alleen naar de bepaling zelf kijken, maar ook de jurisprudentie erbij
betrekking. Bij de toetsing aan artikel 1 lid 1 Sr maakt de Hoge Raad
gebruik van de criteria die het EHRM gebruikt bij de interpretatie van
artikel 7 EVRM.
, JURISPRUDENTIELIJST MATERIEEL STRAFRECHT RUG
Artikel 14fa Sr - Door de invoering van artikel 14fa kan een voorwaardelijk opgelegde
Legaliteitsbeginsel, straf voorlopig ten uitvoer worden gelegd. De bepaling kan ook al
verandering in regels worden toegepast op voorwaardelijke veroordeling van vóór de
van tenuitvoerlegging inwerkingtreding van de bepaling. Volgens de Hoge Raad hebben 1 lid
van de straf 1 Sr en 7 EVRM betrekking op wijziging van wetgeving ten aanzien van
de strafbaarstelling en de strafbedreiging en niet op de executie van
de opgelegde straf. Dat is alleen anders wanneer de nieuwe regeling
wijziging aanbrengt in de aard en maximale duur van de mogelijk ten
uitvoer te leggen straf. Omdat 14fa ziet op de executie is dit artikel niet
in strijd met 1 lid 1 Sr en 7 EVRM.
Let op! Een bepaling die betrekking heeft op de executie van een straf
kán in strijd zijn met 7 EVRM, maar nooit met 1 lid 1 Sr. Dit omdat 1 lid
1 Sr alleen betrekking heeft op de verdachte en zich slechts richt tot de
zittingsrechter. Artikel 7 EVRM kent deze beperking echter niet.
G. tegen Frankrijk - Voor de uitleg van het begrip ‘law’ in 7 EVRM wordt mede gelet op de
verbod van analogie en uitleg die de nationale jurisprudentie geeft aan het eigen recht. De
voorzienbaarheid rechter meende dat onder de term geweld ook dwang hoorde te
(accessibility en vallen. Echter werd er in de wet een nieuwe bepaling opgenomen die
foreseeability) specifiek zag op de aantasting van eerbaarheid door dwang. De
nieuwe bepaling werd toegepast. Volgens de verdachte was dit in strijd
met het verbod van analogie. Omdat de bepaling qua strafmaximum
gunstiger was én de verdachte sowieso had kunnen weten (op grond
van jurisprudentie - extensieve toepassing daar - en dus niet alleen
door de wet) dat zijn gedragingen ontoelaatbaar waren, was er echter
geen strijd met dit verbod. Je moet dus niet alleen kijken naar de tekst
van de wet, maar ook naar de uitleg die daaraan in de jurisprudentie
wordt gegeven.
C.R. tegen het Verenigd Strafbaarheid kan berusten op ongeschreven rechtersrecht. Wetten en
Koninkrijk - rechtersrecht moeten constant worden uitgelegd en veranderen
legaliteitsbeginsel en steeds. Ondanks voorafgaande onzekerheid bij de verdachte over de
analogie ® gaat nog vraag of zijn gedraging strafbaar is, kan hij strafrechtelijk aansprakelijk
een stap verder dan G. zijn, mits bij de door de rechter gegeven interpretatie sprake is van:
tegen Frankrijk. Verschil § Geleidelijke ontwikkeling in de jurisprudentie;
bij G. tegen Frankrijk is § De jurisprudentiële ontwikkeling in overeenstemming is met de
dat de strafbaarheid essentie van het delict;
daar sowieso te voorzien § De ontwikkeling redelijk voorzienbaar was.
was, want er bestond
vaste jurisprudentie. Kortom, volgens het Europees Hof is een geleidelijke verheldering van
Hier niet, maar er was een bepaling dus niet altijd in strijd met 7 EVRM, mits aan de
wel een ontwikkeling in bovenstaande eisen is voldaan.
de jurisprudentie
voorzienbaar.
De Emmense Voor artikel 68 Sr gaat een nieuw criterium gelden: gelijktijdigheid van
bromfietser - de gedraging en wezenlijke samenhang in handelen en schuld. Als de
Onderscheiding ne bis bepalingen zo met elkaar zijn verweven en in elkaars verlengde liggen,
in idem en samenloop. kunnen ze als één feit in de zin van artikel 68 Sr worden opgevat.
Strafkorting in Oude Volgens Fokkens levert de oplegging van een strafkorting een criminal
Pekela - Externe charge op in de zin van 6 EVRM, omdat:
samenloop § Het gaat om een sanctie op een overtreding van een norm met
een algemeen verbindend karakter;
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marrithofman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.