100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Geschiedenis VWO-Atheneum 2 MEMO samenvatting hoofdstuk 2: De Gouden Eeuw $4.27
Add to cart

Summary

Geschiedenis VWO-Atheneum 2 MEMO samenvatting hoofdstuk 2: De Gouden Eeuw

23 reviews
 1753 views  89 purchases
  • Course
  • Institution

Geschiedenis VWO-Atheneum 2 MEMO samenvatting hoofdstuk 2: De Gouden Eeuw. Inclusief begrippenlijst. Succes met leren van je toets!

Preview 2 out of 7  pages

  • November 4, 2019
  • 7
  • 2018/2019
  • Summary

23  reviews

review-writer-avatar

By: rosavanwieringen78 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: zanyar31 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: rachida-jamal • 3 year ago

review-writer-avatar

By: sandra714 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: natashaprovodnikova • 2 year ago

review-writer-avatar

By: maaikewagensveld • 3 year ago

review-writer-avatar

By: guillermoalej77 • 3 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
Geschiedenis H2 de tijd van regenten en vorsten

2.2 de handel in de Republiek groeit
Oorzaken groeiende handel:
Amsterdam werd in 17e eeuw centrum van de wereldhandel. Oorzaken:
1. Verandering in de landbouw
2. Toenemende handel met het Oostzeegebied
3. Verplaatsing van de handel vanaf 1585 van Antwerpen naar Amsterdam

1. Gronden in Holland waren niet geschikt voor graanverbouw wel voor weidegrond voor vee
2. Producten zoals kaas en boter waren goed te verhandelen
3. Er gaan steeds meer mensen in de steden wonengraan te kort
4. Kooplieden halen graan uit het Oostzeegebied er ontstaat Oostzeevaart en commerciële
landbouw
5. Hollandse boeren produceren niet meer voor hun eigen levensonderhoud, maar voor de
markt
6. Er worden ook producten als vlas en hennep verbouwd worden verwerkt tot touw,
zeildoek, olie, linnen

1. Amsterdamse kooplieden halen ook hout uit het Oostzeegebied en verkochten zout en
haring
2. In Amsterdam ontstaat in 1540 een stapelmarkt voor hout en graan producten worden
opgeslagen in pakhuizen en later doorverkocht in Europa  graan werd gebruikt voor rood
en rest werd doorverkocht aan andere gebieden
3. Hollanders verdienen veel geld met de Oostzeevaart: ze noemen het moedernegotie
4. Door groeiende graanhandel groeide ook de nijverheid, zoals touwslagerijen en
zeilmakerijen.
5. Er wordt een nieuw schip ontworpen: het fluitschip ontworpen om zo min mogelijk tol te
betalen. Hij had een smal dek en een dikbuikig ruim, geschikt voor twee ton bulkgoederen.
Voor het schip waren maar 10 bemanningsleden nodig in plaats van 30. Er werd meer winst
gemaakt

1. Antwerpen was in de 16e eeuw de belangrijkste havenstad van de Nederlanden hier
kwamen handelsroutes uit het Oostzeegebied, het middellandszeegebied en Azië bij elkaar
2. Antwerpen handelde in:
Vlaamse textiel
Engelse wol
Aziatische specerijen
Frans zout
Hout en graan gebracht door Amsterdamse kooplieden uit het Oostzeegebied
3. In 1585 kwam de handel in één klap tot stilstand Spanje veroverde Antwerpen
4. Hollanders en Zeeuwen blokkeerden de Schelde (de toegang tot de haven van Antwerpen)
5. Protestantse kooplieden en ambachtslieden trekken naar Holland en Zeeland om hun bedrijf
voort te zetten

Gevolgen van de val van Antwerpen
De val van Antwerpen was goed voor de economie van Republiek



1

, 1. Hollandse en Zeeuwse steden groeien door grote stroom mensen uit de zuidelijke
Nederlanden
2. In hardst groeiende Amsterdam werd een grachtengordel aangelegd  rij met grachten rond
de oude stadskern
3. Vlaamse handelslieden hadden handelscontacten met heel Europa handel verplaatste naar
Amsterdam en andere steden
4. Vlaamse ambachtslieden maakten hoogwaardige producten, daarmee brachten zij nieuwe
soorten nijverheid naar Holland en Zeeland (geslepen diamant, geglazuurd aardewerk)
5. Luxeproducten leveren veel winst op. Grondstoffen worden eerst bewerkt voordat ze
werden doorverkocht.
6. De stapelmarkt veranderede zo van een grondstoffenmarkt in een markt van luxeproducten
7. De toenemende bedrijvigheid  meer arbeidskrachten nodig
8. Mensen uit andere gewesten van de republiek, België, Duitsland en Scandinavië trokken naar
Holland en Zeeland

De handel staat centraal
In Holland en Zeeland hadden rijke kooplui veel macht in het bestuur: gunstig voor de handel:
1. De overheid beschermde de internationale handel en verbood weinig
2. Kooplieden streefden naar het maken van zoveel mogelijk winst
3. In dit handelskapitalisme werden winsten geïnvesteerd in nieuwe schepen en producten


2.3 Handel met gebieden overzee
Wereldeconomie
1. Na de ontdekkingsreizen in de 16e eeuw handelden vooral Spanjaarden en Portugezen in
nieuwe producten (zoals: suiker, cacao, koffie en tabak uit Amerika en peter, foelie en
nootmuskaat uit Azië
2. Er ontstaat een wereldeconomie: via handel raakten de economieën over de hele wereld
met elkaar verbonden kooplui uit de Republiek, Engeland en Frankrijk wilde hiervan
profiteren
3. Ze gaan opzoek naar nieuwe handelsroutes  het lukte kaartenmakers en zeelui uit de
Republiek als eersten om handelsroutes naar Oost-Indië vast te leggen en te varen

De VOC: Verenigde Oost-Indische Compagnie
1. Hollandse en Zeeuwse kooplui willen zoveel mogelijk winst maken met handelsactiviteiten
2. Toen in Europa de prijs voor specerijen steeg, richtte een groep kooplui samen een
compagnie op om schepen naar Oost-Indië te sturen
3. In 1595 stuurde de compagnie van verre vier schepen naar Azië 2 jaar later keerden ze
terug met lading
4. Er waren goede vooruitzichten op hoge winsten  er werden steeds meer compagnieën
opgericht: voorcompagnieën
5. Voorcompagnieën gaan in 1602 samenwerken in een handelsonderneming: Verenigde Oost-
Indische Compagnie (VOC), redenen:
Om onderlinge concurrentie te voorkomen
Elkaar beschermen tegen de Portugezen
6. Iedereen kon investeren in de VOC de winst werd later verdeeld onder de investeerders
7. De VOC werd bestuurd door de Heren XVII 17 mannen uit Hollandse en Zeeuwse
handelssteden. Zij besloten de volgende dingen
Welke producten werden ingekocht
Wanneer de producten voor de beste prijs werden doorverkocht
Welke schepen er werden gebouwd

2

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JFMuijen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

50843 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.27  89x  sold
  • (23)
Add to cart
Added