100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Strafrecht 3 RUG $6.42   Add to cart

Summary

Samenvatting Strafrecht 3 RUG

 91 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van de verplichte stof voor Strafrecht 3 RUG (RGBSR00010). Omvat de verplichte literatuur (Ons Strafrecht van Keulen/Knigge). Bevat ook jurisprudentie die op het hoorcollege naar voren is gekomen.

Preview 3 out of 27  pages

  • Unknown
  • November 4, 2019
  • 27
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
Hoorcollege 1A

Het materiële strafrecht bepaalt welke feiten strafbaar zijn en welke straf daartegenover staat. De
realisatie van deze straf vindt plaats via het strafprocesrecht (toekenning bevoegdheden en manier
van uitoefening). Het hoofddoel van het strafprocesrecht is tweeledig:
 Bestraffing van schuldigen.
 Voorkoming van bestraffing van onschuldigen. Dit doel weegt zwaarder, mede door het dubio
pro reo beginsel  rechter mag feiten alleen bewezen verklaren wanneer hij zelf de
overtuiging heeft gekregen dat het feit door de verdachte is begaan. Bij mogelijke fouten kan
er gebruik worden gemaakt van herziening.

Bijkomende doelen:
 Eerbiediging van rechten en vrijheden verdachte;
 Eerbiediging van rechten en vrijheden van andere betrokkenen;
 Procedurele rechtvaardigheid;
 Demonstratiefunctie: terechtzitting dient openbaar te zijn zodat publieke controle mogelijk is
en willekeur wordt tegengegaan.
 Waarheidsvinding kan niet als zelfstandig doel in het strafproces worden aangemerkt, maar
het brengt wel met zich mee dat er een deugdelijk onderzoek naar de waarheid dient plaats te
vinden.

Het strafrecht is een uitwerking van rule of law  de strafmacht van de overheid is gebonden aan de
wet en het recht. Er dienen wel 4 kanttekeningen geplaatst te worden:
 Rechtsbescherming als doel van het strafprocesrecht mist onderscheidend vermogen;
 Het blijft onverklaard waarom de overheid strafmacht krijgt toegekend om de materiële
waarheid boven tafel te krijgen;
 Het wordt onderbelicht dat voor toekenning van bevoegdheden aan de overheid een goede
grond moet zijn volgens de rechtsstaatidee;
 De zienswijze van de rule of law leidt al snel tot eenzijdigheid. Rechtsbescherming versmalt
tot bescherming van de verdachte tegen de overheid. Het strafproces omvat echter meer,
namelijk ook de bescherming van slachtoffers.

Het legaliteitsbeginsel stelt: ‘Strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij de wet voorzien.’
Beleidsvrijheid is wel mogelijk, maar daarvoor dienen wel waarborgen aanwezig te zijn ten behoeve
van een behoorlijk gebruik van deze vrijheid. Het legaliteitsbeginsel verzet zich niet tegen
verdragsrecht of jurisprudentie. Dit bevordert juist de rechtsbescherming en rechtseenheid.

De literatuur onderscheid twee procesmodellen:
 Inquisitoire: actieve rol van de rechters bij het onderzoeken van de zaak en het oordelen op
basis van de materiële waarheid en vervolging en berechting zijn in één hand verenigd.
 Accusatoire: gericht op een conflict tussen twee gelijkwaardige partijen. De rechter is lijdelijk
en beslist op hetgeen partijen hebben aangedragen. De verdachte is daarmee een volwaardige
procespartij. De rechter wordt, in tegenstelling tot het inquisitoire systeem gedwongen beide
kanten van het verhaal te bekijken. Daar bekijkt de rechter het namelijk vanuit zijn eigen
optiek. Nadeel van het accusatoire systeem is dat je werkt met gelijkwaardigheid, maar die in
werkelijkheid niet altijd aanwezig is.
 Het Nederlandse strafprocesmodel heeft sterkt inquisitoire kenmerken, maar daarnaast ook
kenmerken van het accusatoire stelsel.

,Hoofdrolspelers strafproces:
 De officier van justitie heeft de taak strafbare feiten op te sporen op basis van het
opportuniteitsbeginsel. Het wel of niet vervolgen is een beleidsmatige keuze. De officier van
justitie is partijdig, maar niet de tegenstander van de verdachte. Hij behartigt namelijk het
algemeen belang. Daarnaast is de officier van justitie belast met de tenuitvoerlegging van
rechterlijke beslissingen.
 De verdachte heeft een aantal uitgangspunten ten aanzien van zijn positie. De
onschuldpresumptie houdt in dat hij zijn onschuld niet hoeft te bewijzen en het nemo
teneturbeginsel houdt in dat hij niet hoeft mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Verder
heeft de verdachte zwijgrecht, recht op rechtsbijstand en op een professionele raadsman.
 De raadsman is gebonden aan de gedragsregels van de Orde van Advocaten, maar oefent wel
een vrij beroep uit en is dus niet gebonden aan de overheid. Het overleg tussen raadsman en
verdachte valt onder het beroepsgeheim en het verschoningsrecht van de advocaat.
 Het slachtoffer heeft de mogelijkheid om aangifte te doen, zich te voegen als benadeelde partij
en schadevergoeding vorderen en spreekrecht.

Ons strafprocesrecht is gebaseerd op een onderscheid tussen vooronderzoek en eindonderzoek.
 Opsporing: het beginpunt hiervan is het ontstaan van een vermoeden dat een strafbaar feit is
gepleegd. Met opsporing belast zijn ambtenaren van de politie en de officier van justitie.
Slechts in enkele gevallen wordt een gerechtelijk vooronderzoek gevorderd. Wanneer dit
gebeurt krijgt de rechter-commissaris ook een rol bij de opsporing, maar hij is geen leider van
dit onderzoek.
 Vervolging: meest voorkomende vervolging is de rauwelijkse dagvaarding, dus zonder een
gerechtelijk vooronderzoek te vorderen. Daarnaast kan de officier van justitie bewaring
vorderen. Als iemand ter terechtzitting is gedagvaard, is er geen weg meer terug en zal het
eindigen met een onherroepelijke einduitspraak van de strafrechter.
 Berechting in eerste aanleg: de terechtzitting wordt aanhangig gemaakt door de dagvaarding
en daarmee vangt het rechtsgeding aan. De dagvaarding bevat de tenlastelegging. De
beraadslaging is niet openbaar.
 Hoger beroep en cassatie: bij het Hof vindt een volledige beoordeling plaats. Bij de Hoge
Raad wordt slechts beoordeeld of het Hof zich gehouden heeft aan het recht.

Verdragsrechten:
 5 EVRM: beperkt zich tot vrijheidsbeneming. Bij vrijheidsbeneming heeft de gearresteerde
recht op een directe voorgeleiding. Bovendien heeft hij recht op berechting binnen een
redelijke termijn. Het is voldoende dat vrijheidsbeneming plaatsvindt met het oog op een
eventuele strafvervolging.
 6 EVRM: beperkt zich tot het recht op een eerlijk proces. De behandelende instantie moet
onafhankelijk en onpartijdig zijn. Het doel is willekeurige bestraffing te voorkomen. De
belangrijkste waarborg is dat de verdachte het recht heeft om zich te verdedigen. Nauw
verweven zijn de onschuldpresumptie (lid 2) en het nemo tenetur-beginsel.
 8 EVRM: beperkt zich tot het recht op privacy. Soms vraagt het recht om
overheidsinspanning (positieve verplichtingen). Artikel 8 EVRM houdt geen absolute
verplichting in, dus uitzonderingen zijn mogelijk. Het moet gaan om een toelaatbare,
gerechtvaardigde inbreuk. De inbreuk moet een legitiem doel hebben, in overeenstemming
met de wet en noodzakelijk in een democratische samenleving.

, De term law, zoals gebruikt in 5 EVRM laat zich lastig vertalen naar het Nederlands. Naast
wettenrecht, bevat het ook jurisprudentierecht. Het EHRM stelt eisen aan wat gezien kan worden als
law:
 Inhoudelijke kwaliteitseisen;
 Lex certa-beginsel: voorzienbaarheid van het overheidsoptreden is van groot gewicht. Dit
hangt mede af van het jurisprudentierecht, zoals zich dat heeft ontwikkeld.

Er geldt voor de burger geen verplichting om gebruik te maken van de door het verdrag toegekende
rechten. Hij kan afzien van het gebruik van deze rechten (waiver). Het EHRM accepteert echter niet
alle beroepen op afstand van het recht. Dit is afhankelijk van de formulering van het artikel. De waiver
dient ondubbelzinnig te zijn gedaan en voldoende kenbaar te zijn. Bovendien dient het vrijwillig te
gebeuren.

Jurisprudentie HC 1A

Dronken broer: het gaat in het strafproces om de materiële waarheid. Iemand kan niet een straf
ondergaan voor een feit dat hij niet heeft begaan. Herziening is aan de orde als iemand onterecht is
veroordeeld. Daar komt wel bij dat door middel van verjaring en herziening misbruik kan worden
gemaakt van het recht. Hoofddoel van het strafprocesrecht is het juist toepassen van het materiële
strafrecht met de subdoelen:
 Straffen van de schuldige;
 Het niet straffen van de onschuldige.

Öztürk vs. Duitsland: onder criminal charge in de zin van 6 EVRM valt niet enkel strafrechtelijke
vervolging. Ook andere vormen van vervolging kunnen eronder vallen. Staten kunnen op nationaal
niveau de toepasselijkheid van 6 EVRM niet uitsluiten door een vervolgingsnorm anders te
classificeren. Via bepaalde criteria wordt gekeken of er sprake is van criminal charge:
 Nationale classificatie van de overtreden norm;
 Aard van de overtreding;
 Aard en zwaarte van de sanctie.

Kruslin en Huvig vs. Frankrijk: het ERHM stelt het volgende omtrent artikel 8 lid 2 EVRM:
 Er moet een voldoende basis in het geschreven of ongeschreven recht zijn.
 Er moeten kwaliteitseisen (rule of law) aan dat recht gesteld worden.
 De burger moet toegang kunnen hebben tot het geschreven en ongeschreven recht.
 Het recht bevat rechtsnormen van voldoende precisie, zodat de burger zijn gedrag met
voldoende zekerheid kan afstemmen op die normen.
 Het nationaal recht moet accessability (toegankelijkheid) en foreseeability
(voorzienbaarheid) zijn.
 Proportionaliteitstoets op grond van het criterium ‘necessary in a democratic society’ 
noodzakelijk in een democratische samenleving.

Hoorcollege 1B

Er zijn twee soorten begrippen ‘verdachte’. Gebruik van dit begrip is nuttig om bijzondere rechten
van een persoon in deze positie te kunnen waarborgen. Burgers worden zo dus beschermd.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marrithofman. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.42
  • (0)
  Add to cart