LES 1: MATERIAALGROEPEN EN HUN EIGENSCHAPPEN
1.1 3+1 GROEPEN
Materialen zijn opgedeeld in volgende 3+1 groepen, waarbij de composieten een
samenstelling kunnen zijn van 2/+ van de 3 groepen.
- Opdeling gebeurt volgens de eigenschappen van de materialen
- Er bestaan uitzonderingen
1.2 MATERIAALEIGENSCHAPPEN
- Fysische
- Chemische
- Thermisch
- Elektrisch
- Mechanisch/structureel
- Optisch
- Akoestisch:
§ In hoeverre is uw materiaal in staat om luchtgeluid te absorberen.
(Absorberen = het reduceren van het energieniveau in een ruimte)
→ Door geluidsgolven in gaatjes te laten gaan. Binnen in de geluidsgaatjes kan die
geluidsgolf trillen over en weer en doordat te doen verliest die elke keer energie en
uw geluidsniveau wordt gedempt
§ In hoeverre is uw materiaal in staat om geluidsgolven te isoleren.
(Isoleren = Het reduceren van het energieniveau tussen ruimtes)
Materialen die zwaar zijn, presteren akoestisch qua isolatie beter dan lichte
materialen omdat het moeilijker voor een geluidsgolf is om iets zwaar te laten trillen
t.o.v. iets licht te laten trillen.
- Milieu impact/duurzaamheid
- Kosten & beschikbaarheid
1.3 OORSPRONG MATERIAALGROEPEN EN HUN EIGENSCHAPPEN:
Drie belangrijke aspecten die bepalen of een materiaal in een groep terecht komt.
- Welke atomen?
- Welke bindingen?
- Hoe ordelijk zijn de atomen?
1
,ATOMEN:
Twee soorten kerndeeltjes:
- Protonen
- Neutronen
De netto lading van een atoom wordt bepaald door
- Aantal protonen in de kern
- Aantal elektronen in de elektronenwolk
De kerndeeltjes hebben allebei een massa maar de elektronen niet
Het massa getal is het aantal kerndeeltjes dus som protonen en neutronen
Atoomnummer
= aantal protonen en komt overeen met het aantal elektronen
Isotopen
= Atomen van hetzelfde element met eenzelfde aantal protonen maar verschillend
aantal neutronen
Atomen → Ionen
Tot nu toe enkel gezien dat atoom neutraal is aangezien er evenveel elektronen als protonen zijn. Dit
hoeft niet altijd: als er een + of – lading is, dan spreken we van ionen.
Anion
= meer elektronen dan positieve deeltjes in je kern
= negatief geladen ion
Cation
= minder elektronen dan positieve deeltjes in je kern
= positief geladen ion
Metalen geven aanleiding tot vorming van cationen want spelen makkelijk een elektron kwijt.
Niet-metalen trekken gemakkelijk elektronen aan geven aanleiding tot vorming van anionen.
Schillen:
Elk atoom kent zijn eigen schillen waarbij die gevuld zijn met een bepaald aantal 1 K 2 2
elektronen 2 L 8 2 6
3 M 18 2 6 10
De opdeling is als volgt, waarbij de derde kolom het totaal aantal elektronen bevat 4 N 32 2 6 10 14
5 O 32 2 6 10 14
De valentie-elektronen 6 P 18 2 6 10
- Bepalen of een atoom makkelijk binden kan aangaan met een andere 7 Q 8 2 6
atoom en hoeveel 8 R 2 2
- Zijn de elektronen die zich op de buitenste schil bevinden van een atoom
- Deze kan er maximum 8 bezitten.
, WELKE ATOMEN?
Over welke atomen het gaat kunnen we meestal terugvinden op het periodiek systeem/Tabel van
Mendeljev.
- Meest bekende atomen staan erop samen met hun eigenschappen
- Periode (rij) van links naar rechts
§ Atoomnummer neemt toe
§ Atoomgrootte neemt af
o Atoomgrootte = de omvang van uw kern + de schillen daarrond
o Hoe komt dat de diameter van een atoom afneemt als je meer naar rechts
gaat terwijl je wel meer deeltjes hebt in de kern?
Omdat je meer kerndeeltjes hebt die dat alle elektronen dichter naar de kern
kunnen trekken
o Dus: meer protonen → meer positieve lading → elektronenwolk wordt
dichter naar de kern toe getrokken → atoom kleinere diameter
§ Elektronegativiteit neemt toe
(= De neiging van elementen om elektronen aan te trekken en hangt samen met het
positieve van de kern)
§ Metalen en gelijkenden links, niet metalen rechts (UITZONDERING H)
- Kolom/groep van boven naar onder
§ Atoomnummer neemt toe (rechts meer kerndeeltjes)
§ Atoomgrootte neemt toe (+ schillen)
§ Chemische eigenschappen zijn vergelijkbaar → dezelfde # valentie-elektronen
§ # valentie-elektronen kan je zien adhv in welke groep je element zit
→ uitzondering bij overgangsmaterialen & edelgassen hebben er 8, buiten helium (2)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller TTMM. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.33. You're not tied to anything after your purchase.