Dit document is een samenvatting van het boek Historisch Denken. Alle opdrachten zijn er in uitgewerkt en ook staan er een aantal aantekeningen van de colleges tussen.
-Er zijn twee beperkingen waarmee een historicus te maken krijgt bij het vaststellen van waarheden
over het verleden. Namelijk dat er maar beperkt bronnenmateriaal aanwezig is over het verleden.
Daarnaast is er een veranderend waardepatroon wat onze interpretatie van bronnen beïnvloed. Ook
geven bronnen vaak geen eenduidig beeld van het verleden, de interpretatie wordt beïnvloed door
hedendaagse opvattingen of andere betekenissen van de woorden.
-Het verleden is niet meer bestaande werkelijkheid. Geschiedenis is daarentegen beelden die we nu
over het verleden vormen. Geschiedenis zijn beelden van het verleden zoals ze door
geschiedwetenschappers worden vastgesteld.
-Natuurverschijnselen spelen alleen een rol in de geschiedenis als ze een invloed op het menselijk
handelen en de menselijke cultuur uitoefenen
-De geschiedenis moet steeds weer opnieuw worden geschreven omdat elke nieuwe tijd/generatie
zich op eigen wijze rekenschap geeft door een eigentijdse voorstellen daarvan te vormen. Huizinga
geeft ook aan dat de geestelijke vorm, dus de voorstellingen van mensen, waarin een cultuur zich
rekenschap geeft van het verleden.
-Er zijn meerdere opties voor het kiezen van het ‘begin’ van de geschiedenis. De optie met de meeste
voorkeur is het ontstaan van de menselijke cultuur. Dit ligt namelijk dicht bij de definitie van
geschiedenis. Het moment waarin het schrift zich ontwikkelde heeft geen voorkeur omdat dit zich
maar op één aspect van de menselijke cultuur focust.
-Hermeneutiek: de historicus vertaald hoe mensen destijds gebeurtenissen hebben beleefd en hoe zij
tot bepaalde daden zijn gekomen. Zij leven zich in, in de mensen van vroeger en die gedachten
vertalen ze voor de hedendaagse lezer.
1.2
-Met historisch denken wordt het besef van tijd bedoelt. Het verleden is anders dan het heden en
daarnaast moet er worden gedacht en geredeneerd vanuit het besef van tijdsverschil. Hieruit bestaat
belangstelling voor het verleden. Een kritiekpunt op het historisch denken is dat historische beelden
reconstructies zijn en dus niet het verleden zelf, dat bestaat namelijk niet meer.
-het ontstaan van historisch denken rond 1800 is bevorderd door de breuk van het verleden en het
heden. Het besef hiervan leidde tot belangstelling. Koselleck gaf aan dat de ruimte van de ervaring
(het verleden) en de horizon van de verwachting (toekomst) uit elkaar groeiden. De wereld
veranderde snel door bijvoorbeeld de industriële revolutie en hierdoor ontstond vervreemding van
het verleden wat dus leidde tot belangstelling ervoor. Er was een besef van discontinuïteit, een besef
van het verlies van tradities en er ontstond een zoektocht naar een ‘houvast’ uit het verleden.
-Door het groeiende besef van het verschil tussen het heden en verleden (ook wel een
breukvlak/discontinuÏteit) kwam er meer oog voor zulke breukvlakken in de gehele geschiedenis.
Men ging op zoek naar een indeling waarin tijdvakken met eigen kenmerken konden onderscheiden
worden.
-Er bestaat een samenhang tussen periodiseren en anachronisme (=verkeerd plaatsen van zaken in
de tijd, je kunt echter niet spreken vanuit een andere tijd) omdat periodiseren vanuit het besef van
1
, breukvlakken in de geschiedenis is gevormd en elk tijdvak eigen kenmerken heeft. Deze kun je niet
door elkaar halen of verkeerd in de tijd plaatsen. Hierdoor kreeg men meer gevoel voor het verkeerd
plaatsen van zaken in de tijd.
-Historische distantie is dat het verleden gezien moet worden als iets wat te ver weg is om er
historisch over te kunnen denken. Er moet eerst afstand ontstaan voordat er historische
beeldvorming plaats kan vinden, dit zodat er zo veel mogelijk recht gedaan kan worden aan het
verleden.
-Contingentie: toeval en onvoorspelbaarheid. Het menselijk handelen is iets wat bestaat maar het
had ook anders kunnen zijn. Achteraf gezien lijkt de geschiedenis een noodzakelijke opeenvolging
van gebeurtenissen die leiden tot de huidige situatie maar dit is niet altijd zo bedoeld. Als je rekening
houdt met anachronismen en historische distantie dan is de geschiedenis niet alleen
voorgeschiedenis van het heden maar als gebeurtenissen die op zich in de context waarin het zich
heeft afgespeeld.
1.3
-Er is kritiek op:
-Verzamelen: dit omdat bronnen overblijfselen zijn uit een andere tijd. Je kunt de bronnen
pas goed interpreteren als je context informatie hebt over die tijd. Er zijn verschillende redenen
waarom mensen in het verleden die bron hebben gemaakt. Er zijn allemaal hinderingen in het
verzamelen van objectieve gegevens
-Ordenen: achteraf kun je pas zien wat belangrijk is en wat niet.
-Verklaren: geschiedenis gaat over mensen en je kunt nooit meer te weten komen wat er de
mensen nu precies dachten en wat beweegredenen waren achter bepaalde acties. Daarnaast moet je
rekening houden met onbedoelde gevolgen.
-Beeldvormen: Je kunt als historicus niet voorkomen om niet te kijken vanuit je eigen tijd. Dit
doe je dus onbewust altijd. Het beeld wat wordt gevormd is automatisch beïnvloed door de tijd
waarin de beeldvormer leeft.
-Er is een verband tussen verklaren en beeldvormen omdat de manier waarop een gebeurtenis in het
verleden wordt verklaard een sterke invloed heeft op de beeldvorming over het verleden of over die
gebeurtenis of de personen die ermee in verband staan.
-een historicus moet als eerste in de analyse ingaan op mogelijke verklaringen en hieruit kan
vervolgens een interpretatief beeld gevormd worden. Doe je dit niet en start je met een
interpretatief beeld dan is het risico dat je alleen verklaringen gaat zoeken die passen bij het
interpretatieve beeld.
1.4
-Bij de VOC-mentaliteit (oftewel het wij-denken) heb je gebrek aan historische distantie en het valkuil
van anachronismen. Er is een ongenuanceerd beeld gevormd over het verleden.
-“pragmatische opvatting van het verleden’, is de overtuiging dat er eenduidige lessen uit het
verleden te trekken zijn. Bij historisch denken ontwikkeld men zich een besef van contingentie(toeval
en onvoorspelbaarheid). Historische distantie maakt het ook mogelijk dat er met parallellen tussen
het verleden en heden voorzichtig omgegaan moet worden. Hierdoor kan de historicus een
genuanceerder historisch beeld vormen.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nikkischolten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.