100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Nectar Biologie 6 VWO: H 19 DNA, H20 Eiwitten, H14 Zenuwstelsel, H15 Waarneming, H13 Hormonen, H4 Cel en Leven + alle kernbegrippen $5.16   Add to cart

Summary

Samenvatting Nectar Biologie 6 VWO: H 19 DNA, H20 Eiwitten, H14 Zenuwstelsel, H15 Waarneming, H13 Hormonen, H4 Cel en Leven + alle kernbegrippen

 7 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Nectar Biologie 6 VWO: H 19 DNA, H20 Eiwitten + alle kernbegrippen Nectar Biologie 5 VWO: H14 Zenuwstelsel, H15 Waarneming, H13 Hormonen + alle kernbegrippen Nectar Biologie 4 VWO: H4 Cel en Leven + alle kernbegrippen

Preview 4 out of 43  pages

  • August 26, 2024
  • 43
  • 2023/2024
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
dna
19.1 DNA compact verpakt in chromosomen

Dubbelstrengs = Het DNA-molecuul bestaat Chromosomen = Strak opgewonden DNA
uit twee ketens die om elkaar heen gewonden rondom histonen. De celkern van de cel bevat
liggen. Dit noemen we de dubbele helix. alleen chromosomen als de cel zich bevindt in
de M-fase van de celcyclus. Eén chromosoom
Helix = De molecuulstructuur van het DNA, bestaat uit 2 chromatiden. Elk chromatide is
dat uit een dubbelspiraal bestaat en RNA dat een strak opgewonden streng DNA.
uit een enkelspiraal bestaat.
Kernlichaampje = (nucleoli) wordt rRNA
Deoxyribonucleotide = Bouwstenen van (ribosomaal RNA) aangemaakt, dat vervolgens
DNA-moleculen en bestaan uit een getransporteerd wordt naar de ribosomen die
fosfaatgroep, suikermolecuul (deoxyribose) en zorgen voor de synthese van eiwitten.
een nucleïnebase (stikstofbase).
Telomeren = Een zich herhalend stuk DNA aan
Nucleïnebase = De stikstofbasen zijn de het uiteinde van elk chromosoom. Telomeren
bouwstenen van het DNA. Er bestaan vier beschermen de genen die aan het eind van het
stikstofbasen voor de bouw van het DNA: chromosoom liggen tegen beschadigingen.
thymine, cytosine, guanine en adenine.
Niet-coderend DNA = De naam voor stukken
Basenparen = De nucleïnebasen A en T DNA in het genoom die geen bekende functie
vormen een basepaar en C en G. hebben. Ongeveer 95 % van het menselijk
genoom wordt beschouwd als "junk-DNA".
Histonen = Eiwitten waaromheen DNA ligt
gerold in een chromosoom. Mitochondriaal DNA = Mitochondriën kunnen
met hun mtDNA zelf, onafhankelijk van de
Nucleosomen = Een aantal histonen met celkern, enkele eiwitten maken. Het mtDNA
eromheen gewikkeld DNA. bevat onder meer de informatie om enzymen te
maken die betrokken zijn bij de verbranding, de
Chromatinedraad = Dikke draad door belangrijkste taak van het mitochondrium. Het
bindingen tussen histonen en nucleosomen. mtDNA erft via de moeder over.


Chromatine = Het geheel van DNA en
eiwitten in de celkern van eukaryote cellen.

, dna
Opbouw chromosoom
Een dubbelstrengs DNA-molecuul heeft een helixstructuur, waarvan de twee strengen bestaan uit
deoxyribonucleotiden met nucleïnebasen adenine (A), thymine (T), cytosine (C) en guanine (G). De
twee DNA-strengen worden bij elkaar gehouden door waterstofbruggen. Beide DNA-strengen zijn
complementair (A tegenover T en C tegenover G).




Een DNA-molecuul is om histoneiwitten gewikkeld tot nucleosomen. Nucleosomen vormen een
dikke chromatinedraad, die plooit en wikkelt tot een spiraal. Samen met spiralen van andere
chromosomen vormt dit chromatine in de celkern. Bij kerndeling verdubbelt DNA in de S-fase en rolt
de verdubbelde chromatinedraad verder op tot een compact verdubbeld chromosoom.

De bouw van DNA
DNA bevat alle informatie voor het maken van eiwitmoleculen die nodig zijn voor het functioneren
van het lichaam. DNA bestaat uit twee lange strengen (dubbelstrengs), in spiraalvorm om elkaar
gedraaid tot dubbele helix.


a) De bouwstenen, ofwel deoxyribonucleotiden, bestaan uit een fosfaatgroep, suikermolecuul
(deoxyribose) en een nucleïnebase (stikstofbase).
b) Deoxyribose heeft 5 C-atomen. De 1’, 3’ en 5’ C-atomen hebben een OH-groep.
1’ C-atoom met nucleïnebase: deoxyribonucleoside.
5’ C-atoom met fosfaatgroep: deoxyribonucleotide.


Fosfaatgroep van het 5’ C-atoom de deoxyribonucleotide is verbonden met het 3’ C-atoom
van het naastgelegen deoxyribonucleotide.
3’ einde: het uiteinde van de streng waar de hydroxylgroep vrij blijft.
5’ einde: het uiteinde met een vrije fosfaatgroep.


Kenmerken en overerving van mtDNA
mtDNA = cirkelvormig DNA in mitochondriën.
● 37 genen waarvan 13 voor dissimilatie van glucose (oxidatieve fosforylering).
● mtDNA kan beschadigen door reactieve O2-moleculen, waardoor mutaties kunnen optreden.

, dna
● Andere genen coderen voor aminozuurtransportmoleculen voor eiwitsynthese in
mitochondrium.


De fasen van de celcyclus
Mitose = Celdeling: ontstaan van 2 nieuwe kernen met elk een eigen set chromosomen; dubbele
chromosomen splitsen bij centromeer, chromosomen rollen op voor verdeling over kernen


profase = chromosomen worden zichtbaar & spoelfiguur ontstaat
metafase = 1. kernmembraan valt uiteen & chromosomen naar equatorvlak
2. chromosomen liggen op equatorvlak & trekdraden van centromeer naar pool 4 fasen
anafase = trekdraden verdelen chromosomen in dochterchromosomen
telofase = chromosomen despriraliseren & kernmembranen vormen




Meiose I = Dubbelchromosomen van ieder paar gaan uit elkaar en worden verdeeld. Na meiose I zijn
er 2 haploïde cellen ontstaan (2 x n)


Meiose II = Chromatiden gaan van iedere dubbelchromosoom uit elkaar: chromosomen worden
gedeeld. Na meiose II zijn er 4 haploïde cellen ontstaan (4 x n)


19.2 DNA-verdubbeling

DNA-herstelsystemen = Repareren Puntmutatie = Een verandering van één
beschadigde nucleïnebasen, maar hun basenpaar in het DNA.
efficiëntie is geen honderd procent.
Deletie = Een puntmutatie waarbij één
Duplicaties = Verdubbelingen DNA-delen. basenpaar uit het DNA-molecuul verdwijnt.


Substitutie = Soort puntmutatie, waarbij een RNA-primer = Een klein stukje DNA of RNA
base vervangen wordt door een andere base. dat gebruikt wordt als startpunt van de
polymerasekettingreactie.

, Insertie = Als één extra basenpaar zich in het Inversies = Omdraaien DNA-delen.
DNA-molecuul heeft genesteld.
DNA-polymerase = Het enzym dat, met behulp
Mutageen = Stoffen die mutaties in het DNA van vele andere enzymen, het DNA kopieert.
veroorzaken.
Okazaki-fragment = Een RNA-primer met een
Chromosoommutaties = Veranderingen van kort stukje DNA.
grote gebieden in het DNA (deleties, inserties,
duplicaties, inversies, translocaties). Semi-conservatief = Bij het kopiëren van de
genetische informatie ontstaan er 2
DNA-replicatie = Het kopiëren van het DNA complementaire strengen DNA. De 1 is nieuw
voordat de cel gaat delen. Dit gebeurt in de aangemaakt tegen 1 van de 2 oude aan. Er blijft
S-fase van de interfase. Hierdoor krijgen de dus 1 oude streng over, dus is dit semi
dochtercellen bij de mitose hetzelfde DNA als conservatief.
de moedercel. Aan het einde van de S-fase
bevat een celkern 92 strengen DNA. Telomeren = Uiteinden van chromosomen, die
verkorten bij elke celdeling.
Primase = Enzym dat een stukje RNA
(primer) vast aan het DNA-molecuul tijdens Repetitief DNA = Vele malen een herhaling van
DNA-replicatie; dit wordt gebruikt als dezelfde DNA-volgorde van de telomeren
startpunt. codeert niet voor een eiwit.



Mutaties en gevolgen
Met de leeftijd neemt het aantal mutaties in het DNA van lichaamscellen toe door reactieve
O2-moleculen in de mitochondriën.
● Plaats: Deze moleculen komen terecht in het grondplasma en celkern.
● Celkern: Moleculen reageren met kern DNA, nucleïnebasen raken beschadigd.
DNA-herstelsysteem = repareren de beschadigde nucleïnebasen.


Door radioactieve straling ontstaan breuken, die leiden tot punt- en chromosoommutaties, waarbij
DNA verandert.


Puntmutatie = Verandering van één nucleotidepaar. Geen mutatie: TAC CAA GAA
● Substitutie = Vervanging van een nucleotidepaar. Substitutie: TAC CAT GAA
● Deletie = Verwijdering van een nucleotidepaar. Deletie: TAC CA. GAA
● Insertie = Toevoeging van een nucleotidepaar. Insertie: TAC CAC AGAA

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LMJvandijk. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.16. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73091 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.16
  • (0)
  Add to cart