Een samenvatting van het boek Media Literacy van W. James Potter.
De samenvatting bevat hoofdstuk 1 t/m 12. Ook zitten er samenvattingen in van issues 3, 4, 5 en 6.
Clear and structured summary. Language and descriptions are clear.
By: bobbievm58 • 4 year ago
By: jasmijn_vos • 5 year ago
By: Ellalaumen • 4 year ago
By: Mathias • 4 year ago
Seller
Follow
henrique
Reviews received
Content preview
Hoofdstuk 1 Waarom mediawijsheid vergroten?
Key idea: om te overleven in onze informatieverzadigde cultuur, zetten we ons brein op de
automatische piloot om onszelf te beschermen van de vloedgolf van mediaberichten waar we
constant op stuiten. Het gevaar met het automatisch verwerken van berichten is dat het de
massamedia toestaat om onze manier van denken te conditioneren.
Het informatieprobleem
Het aantal mediaberichten neemt alsmaar toe, hoe komt dat?
1 Er zijn nu meer mensen dan ooit die informatie produceren (meer wetenschappers, muzikanten en
auteurs).
2 Iedereen kan informatie delen op platforms, je hoeft daar geen auteur/journalist meer voor te zijn.
De media zijn aantrekkelijk, dus we gebruiken het dagelijks steeds meer. De media zijn een belangrijk
deel van onze dag geworden en we zijn continu met elkaar verbonden.
Multitasken: om bij de blijven proberen we te multitasken.
Omgaan met het informatieprobleem
Mentale hardware: je brein monitort continu wat er om je heen gebeurt.
- Fysieke gesteldheid: je brein dat ervoor zorgt dat je lichamelijk in orde bent.
- Mentale/sociale gesteldheid: je brein dat ervoor zorgt dat je kunt communiceren.
Fight-or-flight reflex: wanneer er mogelijk gevaar dreigt is je lichaam automatisch klaar om te
vechten of weg te rennen tot je veilig bent.
Onze reacties en manier van doen worden beïnvloed door ouders, broers/zussen, school, politiek,
overheid én massamedia.
Automatische routines: gedrag of gedachten die we leren uit ervaring en dan opnieuw toepassen.
Zodra je een routine hebt geleerd (bijv. veters strikken) kun je het keer op keer uitvoeren zonder
daar veel moeite voor te doen.
Automatisme: een mentale staat waarin ons brein opereert zonder dat enige inspanning vertoont.
Dit gebeurt dus ook met mediaboodschappen: die ontvangen we in de automatische modus.
Voordeel: efficiëntie. Je brein filtert automatisch mediaboodschappen die op je afkomen zonder dat
je er moeite voor hoef te doen.
Nadeel: je mist belangrijke berichten. Je bent afhankelijk van de automatische piloot, waardoor je
belangrijke berichten kunt missen. We verliezen hierdoor mogelijkheden om onze ervaring uit te
breien en onszelf in een positie te plaatsen waarom we betere keuzes kunnen maken die onze
gezonder, rijker en gelukkiger maken.
Nadeel: mediamoeheid. Wanneer je overspoeld wordt met berichten, proberen we nog meer
berichten weg te filteren. Hierdoor stel je jezelf keer op keer bloot aan dezelfde berichten, waardoor
de waarde van elk bericht minder wordt. We kunnen ons hierdoor niet meer concentreren.
Herbert Simon: ‘a wealth of information crates a poverty of attention.’
Te veel keus kan onze actie verlammen. Wanneer we overweldigd worden, zijn we afhankelijk van
automatische routines waardoor we steeds hetzelfde doen.
Wie heeft er nu het meeste profijt van de manier waarop ons brein is geprogrammeerd?
Geen duidelijk antwoord op, want veel mensen hebben invloed gehad op hoe jouw code is
geprogrammeerd in je brein.
- Ouders, broers/zussen, vrienden die je het beste met je voor hebben, dus die invloed is
waarschijnlijk positief.
, - Instituten en maatschappij die je pro-sociaal beïnvloeden, maar die ook jou beïnvloeden met
hun ideeën over wat je moet geloven en hoe je je moet gedragen.
- Programmamakers en advertenties hebben als doel je te beïnvloeden om hun eigen doel te
bereiken, namelijk dat je hun producten koopt en nodig hebt.
Als je mediawijzer wordt ben je je bewust van welke delen van jouw code niet het beste met je voor
hebben en leiden tot angst en ongeluk. Als je je persoonlijke automatische routine niet af en toe
onder de loep neemt, neemt de invloed van deze mediakrachten alleen maar toe.
Hoofdstuk 2 Aanpak mediawijsheid
Key idea: Mediawijsheid is een set van perspectieven die we actief gebruiken om onszelf bloot te
geven naar de media en de boodschap van de berichten te interpreteren. Het is multidimensionaal en
continu.
Literacy: de mogelijkheid om het geschreven woord te lezen
Visiual literacy: de mogelijkheid om tweedimensiale afbeeldingen te verwerken
Story literacy: de mogelijkheid om plots van boeken, televisie en film te volgen
Computer literacy: de mogelijkheid om je eigen digitale boodschappen te ontwikkelen en ze digitaal
nar anderen te verzenden.
Mediaboodschappen worden vaak negatief beschreven, maar hebben ook zeker positieve effecten.
Je moet je aanpassen in plaats van de veranderingen negeren.
Mediawijsheid: verschillende perspectieven die we inzetten als we onszelf blootstellen aan de
massamedia om de betekenis van mediaboodschappen te interpreteren en verwerken.
Het is cumulatief/dynamisch: al doende leert men.
Perspectieven horen tot verschillende dimensies
Cognitief perspectief: onze feitenkennis/basisinformatie (data, namen, definities).
Emotioneel perspectief: hoe we gevoelens proberen te lezen en ‘herkennen’ (geluk, angst,
schaamte).
Esthetisch perspectief: ons begrip van creatieve uitingen, de kunst/vorm (design/editing/wie is
goede fotograaf etc.).
Moreel perspectief: (eigen) normen en waarden herkennen (wat is goed en fout).
,De 3 bouwstenen van mediawijsheid:
1 Vaardigheden (skills): de tools die je gebruikt om kennisstructuren te bouwen.
Analyseren: het afbreken van een boodschap(geheel) in betekenisvolle elementen(delen).
Bijv: je kunt een journalist op zijn woord geloven of het bericht analyseren om te kijken of het
compleet is.
Evalueren: een oordeel vellen over de waarde van een element door het te vergelijken met een
standaard: kan het wel of niet door de beugel?
Groeperen: bepalen welke elementen hetzelfde zijn en dan bepalen waarom een groep van
elementen anders is dan een andere groep van elementen.
Inductie: een klein aantal elementen generaliseren in het grotere geheel (van iets kleins naar iets
groots).
Bijv: een publieke opiniepeiling. Onderzoekers stellen een paar honderd mensen een vraag en
generaliseren het antwoord dan over de hele populatie. Dit kan alleen als er een groep wordt
ondervraagd die de hele populatie goed vertegenwoordigt. Als ze maar één soort persoon
ondervragen is het misleidend om hun bevindingen te generaliseren over de hele bevolking die
verschillende soorten personen bevat.
Deductie: algemene principes gebruiken om bijzonderheden uit te leggen – achtergrondkennis of
algemene kennis gebruiken om een boodschap te begrijpen.
Bijv: 1 Alle mannen zijn sterfelijk (algemeen principe). 2 Socrates is een man (bijzondere observatie).
3 Daarom is Socrates sterfelijk (conclusie door logisch redeneren)
Synthese: het samenvoegen van elementen tot een nieuwe structuur. Heb je nodig om je
kennisstructuren op te bouwen en up to date te houden. Nieuwe informatie past vaak niet in de
bestaande kennisstructuren dus je moet nieuwe structuren aanleggen om de nieuwe informatie thuis
te brengen. Je combineert kennis die je al hebt om iets nieuws te ontdekken.
Abstraheren: een korte, duidelijke en nauwkeurige beschrijving maken van de essentie van een
bericht in een aanzienlijk kleiner aantal woorden dat het bericht zelf. Je vat ‘the big picture’ samen.
De boodschap die je aan het einde onthoudt (samenvatten).
2 Kennisstructuren: sets van georganiseerde informatie in je geheugen.
De informatie moet georganiseerd zijn in structuren die helpen om patronen te zien die onze wereld
organiseren.
Context: kennisstructuren bieden context als we proberen een mediaboodschap te begrijpen.
Bijv: je slaapkamer is ook niet random ingericht. Je hebt plekken voor verschillende spullen.
Informatie: feiten, stukje bij beetje en gaan zo voorbij.
Kennis: gestructureerd en georganiseerd. Een combinatie van feiten met context en bijbehorende
betekenis.
Berichten: de instrumenten die informatie aan ons leveren.
Informatie: de content van deze berichten.
- Feitelijke informatie: discrete stukjes informatie, zoals namen, data, plaatsen en titels.
Donald Trump is gekozen als president van de Verenigde Staten in de herfst van 2016.
- Sociale informatie: bestaat uit geaccepteerde overtuigingen die niet geverifieerd kunnen
worden zoals dat bij feitelijke informatie wel kan. Sociale informatie bestaat uit lessen die
mensen leren van het observeren van sociale interacties.
Overeenkomst: feitelijke en sociale informatie zijn hetzelfde omdat ze
- allebei dingen zijn die we leren door blootstelling aan mediaboodschappen en ze zijn
- allebei in ons geheugen opgeslagen en daar doen we een beroep op als we ze nodig hebben.
, Verschil: feitelijke informatie is rauw, onverwerkt en vrij van context. Sociale informatie zijn
bijvoorbeeld gidsen die we leren over hoe we moeten kleden, praten en gedragen in de maatschappij
zodat andere mensen ons aantrekkelijk, slim, atletisch en hip vinden.
Bij mediawijsheid moet je kennis hebben over vijf gebieden:
- Media effecten
- Media content
- Media industrie
- De echte wereld
- Jezelf
3 Persoonlijk standpunt (locus): mentale energie en richting en bestaat uit je drive en doelen. Hoe
meer je je bewust wordt van je doelen, hoe meer je het proces van informatie zoeken kan sturen. En
hoe sterker je drive om informatie te vinden is, hoe meer moeite je wil steken in het bereiken van je
doelen. Als je geen doel hebt, wordt je vatbaar voor mediacontrole. Hoe meer je dus weet of je eigen
drive en doelen, hoe meer je het proces kan sturen dat de media jou beïnvloedt.
De skills aan de hand van de opdracht werkgroep:
1 Analyse: het grotere geheel opdelen in kleinere stukjes en die apart kunnen benoemen.
2 Evaluatie: je vergelijkt boodschappen/grenzen/handelingen van de ontvanger met je eigen normen
en waarden.
3 Groeperen: in hokjes plaatsen aan de hand van kenmerken.
4 Inductie: specifieke waarnemingen tot een algemene regel vormen.
5 Deductie: algemene kennis gebruiken om een onderwerp te begrijpen.
6 Synthese: het combineren van kennis om tot een nieuw inzicht te komen.
7 Samenvatten: de belangrijkste boodschap die is blijven hangen bij de ontvanger.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller henrique. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.99. You're not tied to anything after your purchase.
