100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting literatuur Goederenrecht (650247-B-6) $7.17   Add to cart

Summary

Samenvatting literatuur Goederenrecht (650247-B-6)

 8 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting die de voorgeschreven literatuur voor het vak Goederenrecht bevat. Ik raad aan om naast deze samenvatting ook de werkcollege opdrachten door te nemen, en daarna pas multiple choice vragen gaat oefenen.

Preview 4 out of 34  pages

  • No
  • Voorgeschreven literatuur
  • August 28, 2024
  • 34
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting goederenrecht jaar 2023-2024
Week 1 – kernbegrippen goederenrecht
Goederenrecht is onderdeel van het vermogensrecht en betreft de verhouding tussen
personen en goederen. Het vermogensrecht is een samenstel van rechtsregels over
iemands vermogen. Het vermogen bestaat uit:
1. Goederen (rechten); en
2. Schulden (plichten).
Het vermogen is dus een op geld waardeer bare rechten en plichten.
Een verbintenis wordt gekwalificeerd als:
1. Een vermogensrechtelijke rechtsbetrekking (verschuiving vermogen tussen
schuldenaar en schuldeiser);
2. Tussen twee of meer personen;
3. Op grond waarvan de één het recht heeft op een prestatie;
4. Waartoe de ander verplicht is die te verrichten.
Goederen in de zin van art. 3:1 BW zijn alle zaken en vermogensrechten. Zaken in de zin
van art. 3:2 BW zijn de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten. Het gaat er
hierbij om of een zaak tastbaar, waarneembaar of eventueel verhandelbaar is, en derhalve
voor menselijke beheersing vatbaar is. Dingen als merken, gedachten en energie zijn geen
stoffelijke objecten. Een uitvinding, model of verhaal ook niet. Boeken zijn dat dan weer wel,
zowel als kleding.
Dieren zijn op grond van art. 3:2a lid 1 BW geen zaken. Echter vloeit uit lid 2 voort dat
“bepalingen met betrekking tot zaken zijn op dieren van toepassing, met inachtneming van
de wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht, gegronde beperkingen,
verplichtingen en rechtsbeginselen, alsmede de openbare orde en de goede zeden”.
Onroerende zaken in de zin van art. 3:3 lid 1 BW zijn de grond, de nog niet gewonnen
delfstoffen, de met de grond verenigde bepalingen, alsmede de gebouwen en werken die
duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere
gebouwen of werken. Roerende zaken zijn volgens art. 3:3 lid 2 BW alle zaken die niet
onroerend zijn.
 Het onderscheid van roerend of onroerend is belangrijk voor levering. Het antwoord is bij
twijfel te vinden in het arrest HR Portacabin. Het gaat om de vraag of een gebouw duurzaam
met de grond verenigd is, welke naar haar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter
plaatse te blijven. Bij de beoordeling hiervan moet op de bedoeling van de bouwer worden
gelet, voor zover deze naar buiten toe kenbaar is. De verkeersopvatting kan als hulpbron
worden aangenomen.

Bestanddelen zijn op grond van art. 3:4 lid 1 BW hetgeen volgens verkeersopvatting
onderdeel van een zaak uitmaakt (incompleetheid-criterium). Lid 2 verklaard ook dat “een
zaak die met een hoofdzaak zodanig verbonden wordt dat zij daarvan niet kan worden
afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan een der zaken,
wordt bestanddeel van de hoofdzaak (criterium van afscheiding/feitelijk criterium)”.
 Een machine die een belangrijke rol speelt in het productieproces in een fabriek wordt niet
daardoor meteen bestanddeel van het gebouw. Het komt er op neer op de vraag wat de
verkeersopvatting ten aanzien van de feitelijke samenhang tussen gebouw en machine
meebrengt. Dus, of het gebouw onvoltooid is zonder de machine of niet. De ketel van een
verwarmingsinstallatie is bijvoorbeeld wel onderdeel van de fabriek.

1

,Vermogensrechten zijn op grond van art. 3:6 lid 2 BW de rechten die, hetzij afzonderlijk
hetzij tezamen met een ander recht, overdraagbaar zijn (verwijzing naar art. 3:83 BW), of er
toe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen, ofwel verkregen zijn in ruil
voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel.
 Denk aan zaken als: rechten op zaken als erfpacht, hypotheek, prestaties, vorderingen en
vorderingsrechten. Een niet overdraagbaar recht van gebruik van woning of een niet-
overdraagbare vordering is ook een vermogensrecht.
 Of iets een vermogensrecht is wordt bepaald of het enige economische waarde heeft.

Goodwill, de onzichtbare meerwaarde van een bedrijf, dus wat iemand meer wilt betalen
voor het overnemen van een bedrijf puur omdat diegene dat zelf wilt, is geen zaak (dus geen
art. 3:2 BW of art. 3:1 BW, want het is geen goed). Goodwill is geen goed en ook niet voor
menselijke beheersing vatbaar. Goodwill is namelijk geen recht. Het moet gaan over rechten
die overdraagbaar zijn.
 Er bestaat belichaamde en onbelichaamde goodwill. Belichaamde goodwill is verbonden
met de vermogensbestanddelen van de onderneming en komt tot uitdrukking in de
meerwaarde van die vermogensbestanddelen in hun geheel bij voortzetting van de
onderneming. Onbelichaamde goodwill is geen goed.

Vruchten zijn op grond van art. 3:9 BW de opbrengsten die goederen met behoud van hun
substantie genereren. Er is een onderscheid te maken tussen natuurlijke vruchten en
burgerlijke vruchten. Natuurlijke vruchten zijn vruchten afkomstig van stoffelijke objecten,
zoals de appels van een boom. Burgerlijke vruchten zijn afkomstig van goederen, zoals de
rente van een lening of huuropbrengsten en dividend.
Afhankelijke rechten worden geregeld in art. 3:7 BW. Dit zijn rechten die zodanig
verbonden zijn aan een ander recht dat zij zonder dat ander recht niet kunnen bestaan.
Indien het hoofrecht ophoudt te bestaan, houdt het afhankelijke recht ook op met bestaan.
Een goed voorbeeld hiervan is het recht van hypotheek dat afhankelijk is van het
vorderingsrecht dat de bank op de schuldenaar heeft.
Beperkte rechten zijn rechten die afgeleid zijn uit een meer omvattend recht. Iemand kan op
een zaak een volledig recht hebben, maar iemand kan ook een beperkt recht op dezelfde
zaak hebben. Volledige rechten zijn de eigendom van zaken en het toebehoren van
vermogensrechten. Beperkte rechten worden ook wel een dochterrecht genoemd en het
volledige recht een moederrecht.
 Aldus zijn er twee soorten beperkte rechten. Enerzijds zijn dit genotsrechten als
vruchtgebruik, erfdienstbaarheid, erfpacht en opstal. Deze rechten geven recht op het gebruik
of genot van een goed. Anderzijds bestaan er zekerheidsrechten uit pand en hypotheek.
Deze rechten geven het recht om met voorrang op andere schuldeisers een vordering te
verhalen op een goed. Het geeft dus de zekerheid tot betaling.

Registergoederen zijn in de zin van art. 3:10 BW goederen voor welke overdracht of
vestiging inschrijving in daartoe bestemde openbare registers noodzakelijk is. Niet
registergoederen zijn alle overige goederen. Voorbeelden van registergoederen zijn: huizen,
grond, vliegtuigen, schepen en zeeschepen. Een auto is geen registergoed.
Absolute rechten kunnen tegen iedereen worden gehandhaafd (droit de
suite/zaaksgevolg). Dit zijn de zakelijke rechten uit boek 5 (eigendom, erfdienstbaarheid,
erfpacht, opstal, appartementsrechten), die gemeen hebben dat zij steeds op een zaak
rusten. Boek 3 bevat enige absolute rechten die op ieder goed kunnen worden gevestigd
(vruchtgebruik, pand en hypotheek). Relatieve rechten gelden daarentegen slechts
tegenover een bepaald persoon.

2

,  De kern van het absolute recht op een goed, is dat iedereen het moet respecteren. Een
relatief recht als een vordering geldt slechts tegen enkele personen en alleen de wederpartij
van de gerechtigde kan dit recht schenden.
 In een faillissement komt het verschil tussen absolute en relatieve rechten tot uiting. De
crediteur van een failliet heeft een recht dat hij slechts tegen deze kan uitoefenen en alle
crediteuren hebben in beginsel een gelijk recht (relatief). Dat betekent in de praktijk dat
hoogstens aan een gedeelte van ieders vordering kan worden voldaan. De absoluut
gerechtigde heeft echter een recht dat hij niet alleen tegen deze failliet, maar tegen iedereen
kan inroepen: hij kan zich gedragen alsof er geen faillissement is en zijn eigendom
opvorderen (seperatistenpositie).
 Een ander voorbeeld is: A spreekt met B af dat A over het land van B mag lopen. Deze
afspraak is een relatief recht. Als B zijn land verkoopt aan C, dan kan A de afspraak niet
inzetten tegen C, omdat deze relatief was en alleen tegenover B kan worden gevorderd.

De absolute rechten zijn:
1. Pandrecht (art. 3:227 BW) – beperkt
2. Hypotheek (art. 3:227) BW – beperkt
3. Eigendom (art. 5:1 BW) – volledig
4. Erfdienstbaarheid (art. 5:70 BW) – beperkt
5. Erfpacht (art. 5:85 BW) – beperkt
6. Vruchtgebruik (art. 3:201 BW) – beperkt
7. Opstal (art. 5:101 BW) – beperkt
8. Appartementsrecht (art. 5:106 BW) – volledig. .

Eigendom is op grond van art. 5:1 lid 1 BW het meest volledige recht dat een persoon op
een zaak kan hebben. Ingevolge lid 2 staat het de eigenaar met uitsluiting van een ieder vrij
van de zaak gebruik te maken, mits dit gebruik niet strijd met rechten van anderen en de op
de wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen daarbij
in acht worden genomen. De eigenaar van de zaak wordt volgens lid 3, behoudens rechten
van anderen, eigenaar van de afgescheiden vruchten.
Het eigendomsrecht houdt in dat iemand zelf mag bepalen wat diegene met het eigendom
doet, alsmede dat niemand hun mag beletten in het genot dat diegene van het
eigendomsrecht heeft. In gevallen waarbij het eigendomsrecht in gevaar komt, doordat
iemand bijvoorbeeld iets bouwt op het stuk grond dat aan een ander toebehoort. In dat geval
kan iemand op grond van zijn eigendomsrecht een vordering tot amotie indienen bij de
rechtbank.
 Of iemand met een dergelijke vordering niet het eigendomsrecht misbruikt kwam aan de orde
in HR Grensoverschrijdende garage. Het komt er op neer dat als door het toewijzen van de
vordering zo’n groot nadeel wordt geleden, gelet op het belang van de vordering, maar ook
gelet op het nadeel zelf, in redelijkheid te groot zou zijn, dan kan sprake zijn van misbruik van
recht. In dit arrest was dit echter niet het geval, en moest een stuk van de garage die op het
perceel van de eigenaar stond worden verwijderd.

Revindicatie houdt op grond van art. 5:2 BW in dat de eigenaar van een zaak bevoegd is
haar van een ieder die haar zonder recht behoudt op te eisen.
 Wie een roerende zaak echter revindiceert, draagt de bewijslast van zijn eigendomsrecht, ook
als zich onder gedaagde eenzelfde hoeveelheid van dezelfde soort zaken bevindt als eiser
aan gedaagde had toevertrouwd. Dit kwam aan de orde in het arrest HR Teixeira de Mattos.
Het ging hierin over de effecten van gulden die twee partijen aan Teixeira de Mattos in open
bewaargeving hadden gegeven. Volgens de algemene voorwaarden was Teixeira niet
verplicht ervoor te zorgen dat te alle tijde de nummers van de effecten, welke zij voor cliënten
onder zich had, voor iedere cliënt afzonderlijk vaststonden. Dat Teixeira vier certificaten Nillmij
in zijn kluis had is derhalve niet voldoende voor de vaststelling van eigendom, omdat het in

3

, het geheel niet vaststaat dat zij dezelfde certificaten zijn als door Mulder en Peijenburg
afgeleverd. Het komt er op neer dat wie een roerende zaak revindiceert, draagt de bewijslast
van zijn eigendomsrecht.

Bezit is het houden van een goed voor jezelf (art. 3:107 lid 1 BW). Op grond van lid 2-4 kan
iemand onmiddellijk of middelijk bezitter zijn. Bezit is onmiddellijk, wanneer iemand bezit
zonder dat een ander het goed voor hem houdt. Bezit is middelijk wanneer iemand bezit door
middel van een ander die het goed voor hem houdt. Houderschap is op overeenkomstige
wijze onmiddellijk of middelijk.
 Een goed voor iemand anders houden, is houderschap. Een eigenaar van een goed is
meestal ook bezitter. Als hij het goed direct onder zich heeft, is hij onmiddellijk bezitter.
Wanneer hij het goed niet onder zich heeft, is hij middellijk bezitter en is de persoon die het
goed wel in handen heeft onmiddellijk houder. Een goed voor jezelf houden, is bezit.
Kenmerkend aan bezit is dat de persoon zich als eigenaar of rechthebbende gedraagt. Dit
wordt op grond van art. 3:108 BW naar verkeersopvattingen beoordeeld, met inachtneming
van de navolgende regels en overigens op grond van uiterlijke feiten. Wie een goed houdt,
wordt vermoed dit voor zichzelf te doen (art. 3:109 BW). Het vervolg van dit artikel staat in art.
3:119 BW, degene die bezit wordt vermoed rechthebbende te zijn.
 De bezitter kan in beginsel dezelfde acties uitvoeren als een rechthebbende (art. 3:125 BW).
 Degene die dus feitelijke macht uitoefent wordt vermoed rechthebbende te zijn totdat het
tegendeel bewezen is.

Het verkrijgen van bezit voor een ander staat geregeld in art. 3:110 BW. Bestaat tussen
twee personen een rechtsverhouding die de strekking heeft dat hetgeen de ene op bepaalde
wijze val verkrijgen, door hem voor de ander zal worden gehouden, dan houdt de ene het ter
uitvoering van die rechtsverhouding door hem verkregen voor de ander.
 Of een houder bezitter kan worden staat bepaald in art. 3:111 BW. Wanneer men heeft
aangevangen krachtens een rechtsverhouding voor een ander te houden, gaat men
daarmede onder dezelfde titel voort, zolang niet blijkt dat hierin verandering is gebracht, hetzij
ten gevolge van een handeling van hem voor wie men houdt, hetzij ten gevolge van een
tegenspraak van diens recht.
 Art. 3:110 BW geeft aan hoe iemand houder wordt. Art. 3:111 BW geeft aan of iemand van
houder bezitter kan worden. Dit heet Intervisie.
 Iemand kan zich dus niet door enkel wilswijziging van houder tot bezitter maken. Als jij een
pakketje houdt, dan ben jij onmiddellijk houder voor de middelijke bezitter. Huurders zijn ook
houders, bewaarnemers en bruikleners ook.

Iemand kan bezit verkrijgen doormiddel van: inbezitneming, overdracht van bezit of
opvolging onder algemene titel (art. 3:112 BW). Inbezitneming vindt plaats door art. 3:113
BW. Men neemt op grond van lid 1 een goed in bezit door zich daarover de feitelijke macht te
verschaffen (5:4 BW, originair). De machtsuitoefening moet van dien aard zijn dat naar
verkeersopvatting als bezit kan worden gekwalificeerd. Als de zaak aan niemand toebehoort,
dan wordt de bezitter meteen eigenaar (art. 5:4 BW). Volgens lid 2 moet er continu sprake
zijn van machtsuitoefening.
Bij overdracht van bezit wordt het bezit van de ene bezitter overgedragen op een andere
persoon, als geregeld in art. 3:114 – 3:115 BW. Een bezitter draagt zijn goed over door de
verkrijger in staat te stellen die macht uit te oefenen, dat hij zelf over het goed kon
uitoefenen.
 Om bezit te kunnen overdragen moet iemand bezitter zijn. Bezitsverschaffing is het meest
voorkomend bij roerende zaken.

Er gelden vier manieren (leveringshandelingen) van overdracht:


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller timm3003. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.17. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79271 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.17
  • (0)
  Add to cart