Rutherford heeft het atoommodel geformuleerd waarbij een atoom bestaat uit een positief geladen
atoomkern en daaromheen bewegende negatief geladen elektronen in een elektronenwolk. De kern
bestaat uit protonen en neutronen.
Het atoomnummer is het aantal protonen. Omdat het aantal protonen gelijk is aan het aantal
elektronen is het ook het aantal elektronen. Het aantal protonen bepaalt de stofeigenschappen van
de stof.
Het aantal neutronen in een atoomkern is soms gelijk aan het aantal protonen, maar meestal is het
(iets) groter. De massa van een atoom bestaat uit de som van de protonen en neutronen, omdat de
massa van elektronen zo klein is dat we het verwaarlozen. Het massagetal is de massa van het
atoom.
Isotopen zijn atomen met een afwijkend aantal neutronen. Daardoor verandert het massagetal.
Isotopen geven we weer met het symbool, een streepje, en het massagetal. Het massagetal is het
totaal aantal kerndeeltjes, maar wel een getal zonder eenheid.
Elektronen, protonen en neutronen hebben ook een lading. De eenheid van lading is de coulomb (C).
De elementaire ladingseenheid e komt overeen met 1,6 x 10^-19 coulomb. Een proton heeft de
lading van +1e, een neutron is neutraal en een elektron heeft een lading van –1e.
Bohr verfijnde het model van Rutherford door de elektronenschillen te introduceren. De
elektronenconfiguratie is de verdeling van de elektronen over de schillen.
In het periodiek systeem zijn alle atomen gesorteerd in groepen en perioden gebaseerd op het
atoomnummer en de stofeigenschappen. Sommige groepen hebben speciale namen:
Groep 1 = de alkalimetalen
Groep 2 = de aardalkalimetalen
Groep 17 = de halogenen
Groep 18 = de edelgassen
Paragraaf 2
Atomen kunnen een of meerdere elektronen opnemen of afstaan. Een atoom dat een of meer
elektronen extra of minder heeft, is een ion. Een ion heeft altijd een negatieve of positieve lading.
Dat een atoom elektronen opneemt of afstaat is te verklaren met de octetregel. Atomen streven
naar acht elektronen in de buitenste schil, en als dat lukt zijn ze een ion. De elektronen in de
buitenste schil zijn valentie-elektronen. Valentie-elektronen bepalen dus hoeveel elektronen er
worden opgenomen of afgestaan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xTonka. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.