o je kunt beschrijven wat biologie is en uitleggen dat biologie op veel gebieden een rol speelt.
o Je kunt het verschil tussen levensloop en levenscyclus beschrijven.
o Je kunt de organisatieniveaus van de biologie benoemen en uitleggen dat op elk hoger
organisatieniveau emergente eigenschappen ontstaan.
Organismen zijn levende wezens en die vertonen verschillende levensverschijnselen. Met
stofwisseling worden alle chemische reacties benoemd. De gehele groei van een organisme is zijn
levensloop. Individuen behoren tot hetzelfde soort als ze onderling kunnen voortplanten. Die soort
heeft hetzelfde levenscyclus, die eindigt als het soort uitsterft.
Organisatieniveaus:
o Molecuul de bouwstenen van stoffen.
o Organel in een cel zitten allerlei onderdelen met verschillende functies.
o Cel kleinste onderdeel van een organisme die alle genetische informatie bevat.
o Weefsel een groep van een of meerdere verschillende celtypes die een
gemeenschappelijke functie heeft.
o Orgaan verschillende weefsel bij elkaar.
o Orgaanstelsel organen die samen dezelfde functies hebben.
o Organisme
o Populatie een groep individuen van hetzelfde soort die een bepaald gebied wonen en
voortplanten.
o Levensgemeenschap alle verschillende populaties in een gemeenschap.
o Ecosysteem een begrensd gebied waarin levensgemeenschap en niet-levend natuur deel
maken.
o Systeem aarde het geheel aan ecosystemen.
Als er op een hoger organisatieniveau een nieuw eigenschap ontstaat is dat een emergente
eigenschap.
2.1 organen, weefsels en cellen
Leerdoelen:
o Je kunt orgaanstelsels, organen, weefsels en cellen bij een mens herkennen en hun
kenmerken en functies beschrijven.
o Je kunt beschrijven dat groepen cellen in een weefsel, orgaan of orgaanstelsel een
gezamenlijke functie hebben.
o Je kunt bij organisme het verband aangeven tussen vorm en functie.
Bij meercellige organismen ontstaan bij ontwikkeling verschillende
soorten cellen. Die allemaal verschillenden functies hebben. Het
dekweefsel (binas tabel 80B) bekleedt en beschermt inwendige en
uitwendige lichaamsoppervlakken. De cellen zijn rechthoekig en
liggen tegen elkaar aan.
Het zenuwstelsel bestaat uit zenuwcellen en gliacellen. Zenuwcellen
geven informatie door. Gliacellen geven de zenuwcellen voeding.
, Spierweefsel bestaat uit cellen die samentrekken en beweging mogelijk maken.
Bij veel weefsels zitten tussen de cellen, tussencelstof.
In een bindweefsel liggen de cellen ver uit elkaar, met daartussen
verschillende vezels en tusselcelstof. Dit geeft steun en vorm aan
afzonderlijke organen bij een dier. De functie bepaalt het type
vezel, de dichtheid en soort tusselcelstof:
o In pezen zitten veel stevige vezels.
o In de wand van grote slagaders zitten veel elastische
vezels.
o Vezels die een netwerk vormen, geven ondersteuning
aan organen.
In een beenweefsel bevinden zich tussen de cellen
kalkzout en collageenvezels. De kalkzouten zorgen voor
de stevigheid en de collageenvezels voor de samenhang
en elasticiteit. Als een orgaan dus goed buigbaar moet zijn,
zitten er extra collageenvezels in.
Met een gewelfde vorm, kunnen voeten meer gewicht en
schokken opvangen. Dieren in water hebben stroomlijnvorm, zodat zij weinig weerstand van het water
ondervindt.
1.2 plantaardige en dierlijke cellen
leerdoelen:
o Je kunt een microscoop gebruiken en daarmee organisme besturen.
o Je kunt delen van dierlijke cellen en van plantaardige cellen benoemen en de functies ervan
beschrijven.
Celwanden bestaan uit tussencelstof en behoren niet tot de cel. De membranen bestaan uit
vetmoleculen. Hierdoor wordt het cytoplasma gescheiden met het milieu buiten de cel. Dit bestaat uit
grondplasma met daarin allerlei organellen. Grondplasma bestaat uit water en opgeloste stoffen. Het
vacuole is gevuld met vacuolevocht en omgeven door vacuolemembraan. De vacuole zorgt voor
stevigheid en soms de kleur van een plant.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fmberendsen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.78. You're not tied to anything after your purchase.