Belastingrecht
Uitwerking examenmatrijs
1.1 De kandidaat benoemt welk overheidsorgaan of overheidsinstantie
een gegeven belasting of heffing kan opleggen
Rijksbelastingen (Rijk)
Loon- Inkomstenbelasting
Omzetbelasting btw
Vennootschapsbelasting Wordt geheven van rechtspersonen (BV, NV)
Kansspelbelasting de prijswinnaar betaald belasting voor de prijs
Dividendbelasting aandeelhouders betalen dividend
Motorrijtuigenbelasting
Bpm belasting voor personenauto of bestelauto etc.
Overdrachtsbelasting
Accijnzen
Milieuheffingen.
BOOM DAM LVK
Provinciale belastingen (Provincie)
Opcenten samen met motorrijtuigenbelasting
Gemeentelijke belastingen (Gemeente)
Onroerendezaakbelasting, belasting van het pand van de ondernemer
Toeristenbelasting/forensen,
Hondenbelasting,
Reinigingsheffing,
Rioolheffing,
Precariobelasting balkon dat op de grond van de gemeente uitsteekt
Baatbelasting
Reclamebelasting,
Parkeerbelasting.
BHOT RRR PP
Waterschapsbelasting (Waterschappen)
Om de kwaliteit van het waterbeheer te waarborgen wordt door
waterschappen belasting geheven.
, 1.2 De kandidaat benoemt wie belastingplichtig is in de zin van de wet op de
Inkomstenbelasting (IB)
Voor de Wet IB worden twee categorieën belastingplichten onderverdeeld:
1. Natuurlijke personen (mensen van vlees en bloed) die in Nederland
wonen binnenlands belastingplichtig
2. Natuurlijke personen die niet in Nederland wonen, maar wel een
binnenlands inkomen genieten (buitenlands belastingplichtig)
Rechtspersonen (nv, bv, stichting en vereniging) vallen niet onder de IB maar onder
de loonbelasting
1.3 De kandidaat motiveert voor een situatie of iemand inkomstenbelasting
is verschuldigd**
Inkomstenbelasting betaal je over je totale loon, uitkering, pensioen en
winst uit onderneming (dividend), rendement op vermogen
1.4 De kandidaat berekent voor een situatie en eventueel een gegeven
heffingskorting hoeveel inkomstenbelasting iemand verschuldigd is in
een bepaalde box**
Zie blz. 57-58- 60 van het boek
Algemene heffingskorting blz. 58
1.5 De kandidaat legt het verband uit tussen de loon- en de
inkomstenbelasting
Loonbelasting is een voorheffing op de inkomstenbelasting
Alle loonbelastingen samen = de inkomstenbelasting
Loon en inkomstenbelasting zijn personele belastingen
1.6 De kandidaat berekent voor een situatie en met een tabel het
eigenwoningforfait**
Vb. De hoogte van het eigenwoningforfait
WOZ- waarde waarde onroerende zaak
0,70% van WOZ- Waarde woning
0,70% van € 200.000 = € 1400 (€ 200.000 : 100 x 0,70)
Dit bedrag € 1400 + inkomen dat je jaarlijks verdiend Inkomstenbelasting
geheven.
(Blz. 49)
1.7 De kandidaat bepaalt voor een situatie de aftrekposten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Spitsanne. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.