Summary Research Methods in Psychology - Introduction to Research Methodology (424529-B-5)
All for this textbook (1)
Written for
Tilburg University (UVT)
Psychologie
Inleiding Methodenleer (424502B5)
All documents for this subject (47)
Seller
Follow
kirstenderooy
Reviews received
Content preview
Methodenleer
Hoofdstuk 1
Benaderen van werk
1. Systematisch observeren
2. Theorie testen door onderzoek en aanpassen waar nodig
3. Het benaderen van wereld problemen en algemene kennis
4. Als er een effect is uitzoeken hoe, waarom, wanneer etc
5. Andere onderzoekers hun mening laten geven op het onderzoek
Functies van goede onderzoek theorieën
- Goede theorieën komen door data
- Goede theorieën zijn falsificeerbaar
- Goede theorieën zijn simpel uitgelegd
Theorieën kunnen niets bewijzen!
Journalisten en onderzoeken
- Journalisten kunnen verslag doen van de belangrijkste wetenschappelijke verhalen
- Journalisten moeten het onderzoek heel nauwkeurig beschrijven
- Journalisten kiezen vaak de meest aantrekkelijke verhalen niet per se belangrijkste
- Journalisten brengen soms verhalen uit over onderzoeken die niet beoordeeld zijn
- Journalisten vergeten details nog wel is of begrijpen soms delen niet
- Journalisten maken verschillen vaker groter dan ze zijn
Als een theorie onweerlegbaar is, weet je niet wat juist is als je meerdere theorieën hebt.
Een theorie kan falsificeerbaar zijn zonder dat er een observatie tegen is gedaan.
Observatie tegen een theorie moet wel mogelijk zijn (bv ethisch)
Waarom het onmogelijk is een theorie te bewijzen
- Je kunt nooit alle alternatieve verklaringen uitsluiten
- Een onderzoeker gaat 1 concrete voorspelling na terwijl er veel meer voorspelling bij
deze theorie kunnen horen
Begrippen
,Operationalisatie = wat is het meeste/ beste meetbaar
Scared straight:
Leven in de gevangenis is zwaar dus jongeren moeten bang daarvoor zijn en zou dus tot
minder criminaliteit.
Producer research:
Studeren, bekijken en administreren van het lichaam, gedrag en dieren.
Consumer research:
Iets lezen en dat toepassen
Empirisme:
Het bewijs gebruiken van zien, horen, ruiken etc en het gebruiken van instrumenten die
helpen bij die sensoren. (thermometers, weegschaal etc)
Theorie-data cycle:
Onderzoekers verzamelen, testen, veranderen en updaten hun theorieën.
Translational research:
Een overgang van applied research en basic research
Contact comfort theorie:
Baby’s zijn gehecht aan hun moeder vanwege het comfort en het fijne gevoel.
Falsificeerbaar:
Weerlegbaar
Hoofdstuk 2
Het is moeilijk te bepalen wat een ervaring bepaald heeft, omdat meerdere factoren ook van
invloed kunnen zijn geweest. Met dagelijkse dingen kan een comparison group moeilijk te
bepalen zijn of iets heeft gewerkt.
Uitkomsten van een studie is betrouwbaarder dan een ervaring.
Wanneer een ervaring van iemand in tegenstelling is van jouw gezond verstand, wees dan
bereid om jouw overtuiging aan te passen op basis van het onderzoek.
Om empirisch te redeneren moet je tegen de voorkomende vooroordelen kunnen ingaan.
Voordat je advies aanneemt van autoriteiten vraag jezelf af waar hun bron vandaan komt.
Wetenschaps tijdschriften komen net als gewone tijdschriften maandelijks uit, maar zijn niet
vol met kleur en opvallend en zo herken je ze.
,Hoe vind je betrouwbare wetenschappelijke bronnen:
Psycinfo is een site die alleen echte psychologische wetenschappelijke stukken laat zien.
Kwaliteit is van belang
Zoek de auteur op in Journal Citation Reports
De meeste empirische artikelen zijn volgens APA geschreven.
Begrippen
Comparison group:
Vergelijken wat er zou gebeuren als we iets doen met en zonder iets waar we geïnteresseerd
in zijn.
Confounds:
Er zouden meerdere (andere) verklaringen voor een uitkomst kunnen zijn.
Confederate:
Een acteur die een bepaalde rol speelt voor een experiment.
Probabilistic:
De resultaten leggen niet altijd alle mogelijkheden uit. Het zou kunnen zijn dat ook al is iets
heel goed getest, je het persoonlijk niet goed of fijn vindt. En het is vaak dat jij iets niet goed
vindt van de 1000 waarvan 900 het wel goed vinden.
Availability heuristic:
Iets wat ineens opkomt in je gedachtes kan je weg van denken bepalen. Je kan je
inschattingsvermogen verkeerd hebben, doordat je bijvoorbeeld veel hoofddoeken ziet
zullen er veel moslims zijn. Maar andere geloven kleden zich misschien niet als hun geloof
waardoor je denkt dat er veel meer moslims zijn.
Present/ present bias:
Als we een relatie testen, lukt het vaak niet om de afwezigheid van iets te zien maar juist wel
de aanwezigheid ervan.
Confirmation bias:
Alleen kijken naar informatie die het eens is met wat wij willen geloven.
Bias blind spot:
Mensen die denken dat ze niet in vooroordelen trappen.
Empirical journal articles:
, Schrijven over uitslagen van (empirische) onderzoek studies. Ze hebben het over de
methode, testen en de uitkomsten.
Review journal articles:
Vatten samen over studies die zijn gedaan in een bepaald onderzoeksgebied.
Deze artikelen maken vaak gebruik van meta-analysis:
Wat resultaten van meerder studies combineert en vat dan samen de grootte van een relatie.
APA volgorde:
Abstract: samenvatting van het artikel
Introductie: het uitleggen van het onderwerp
Methode: in detail uitgelegd hoe de onderzoekers hun studie hebben uitgevoerd
Resultaten: beschrijft de kwantiteit, resultaten en de relevantie
Discussie: samenvat de studies vragen en methodes en of de studie de hypothese heeft
ondersteund
References: een biografische lijst van alle bronnen die de auteur heeft gebruikt met het
schrijven van zijn artikel
Hoe lees je een wetenschappelijk artikel:
Het lezen van abstract en dan het einde van de introductie pas weer. Dan weet je de
hypothese en de doelen van het onderzoek. Daarna lees je de hele introductie voor de
details en verdere argumenten staan aan het begin van de discussie. Wanneer je de
argumenten kent ga je opzoek naar bewijs, dat staat in methode en resultaten.
Hoofdstuk 3
Een variabele bestaat uit twee levels of 2 waardes.
Om van associatie naar causaliteit te gaan in een onderzoek zijn er drie voorwaarden:
1. Twee variabele moeten een correlatie hebben
2. Eerst moet het ene komen daarna pas het andere
3. Er mag geen andere uitleg voor de relatie van de twee variabele zijn.
De 4 grote geldigheden:
- Construct validity
- External validity
- Statistical validity
- Internal validity
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kirstenderooy. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.
