HF1: Terreinverkenning
De ontwikkelings- of levenslooppsychologie= studie v/h gedrag door de verschillende
levensfasen v/d mens
Een korte historiek
Ontstaan als wetenschap in 2e helft 19e eeuw
De verre voorgeschiedenis
Voorwetenschappelijke ontwikkelingspsychologie:
• Kinderlijke fantasie
• Jeugdige overmoed
• Wijsheid der jaren
• Overpeinzingen van filosofen over ontwikkeling v/d mens
o Nativisten: we ontwikkelen tot wat de natuur ons heeft meegegeven (alles ligt
vast van bij geboorte)
o Empiristen: nadruk op rol van ervaring en opvoeding (vanaf geboorte nog alle
kanten op)
o à Nature-nurture-debat
Factoren die de ontwikkeling sturen
Invloeden vanuit het milieu
Ecologische systeemtheorie van Bronfenbrenner:
1. Microsysteem
a. Gezinssfeer
b. Instanties waar persoon rechtstreeks contact mee heeft (vrienden, school, werk,
buren)
c. Meestal tweerichtingsverkeer
2. Mesosysteem
a. Invloeden die voortkomen uit onderlinge interacties tussen sommige personen
uit micro
b. Bv. ouders positief/negatief inspelen op wat school verwacht van kind
3. Exosysteem
a. Aspecten van sociale omgeving die geen directe invloed hebben op individu
b. Vooral werkzaam via de mensen waar individu dagelijks mee omgaat
c. Bv. maatschappelijke positie, vriendenkring van ouders, wonen in dorp of stad
4. Macrosysteem
a. Cultuur met haar waarden, voorschriften en gebruiken
b. Bv. opgroeien in strenge traditionele of moderne open samenleving, lid van
minderheidsgroep
5. Chronosysteem
a. Tijdsdimensie à in loop v/h leven kunnen veranderingen gebeuren in sommige
van die omgevingsvloeden
b. Bv. huwelijk loopt op de klippen, veranderen van job
6. Naar een bio-ecologisch ontwikkelingsmodel
Samenvatting Mens als individu begrijpen 1
, a. Wou belang van biologische factoren in ontwikkeling duidelijkere plaats geven
b. Iemands erfelijkheid stelt grenzen aan wat er al of niet mogelijk is in ontwikkeling
c. Maar erfelijkheid bepaalt niet alles, sociale omgeving ernstig onderschat!
Interacties tussen erfelijkheid en milieu
Onlosmakelijk met elkaar verbonden
• Wat we erfelijk meekrijgen à niet meer dan een code die aangeeft welke eiwitten
aangemaakt moeten worden om bep. eigenschap te ontwikkelen
• Omzetting mogelijk maken? à bep. milieu nodig
Het relatieve gewicht van erfelijkheid en milieu
• Iedere eigenschap à product van erfelijke aanleg en inwerking van milieu-invloeden
o Maar richting/snelheid waarmee het ontwikkelt à soms meer door ene of andere
factor bepaald
Invloed v/d erfelijkheid op het milieu
• Moeilijk uit elkaar te halen vooral wanneer erfelijkheid mee bepaalt welke
omgevingsinvloeden op iemand zullen invwerken à directe of indirecte manier
• Bv. muzikale aanleg
o Direct: meer gevoelig voor muzikale prikkels
o Indirect: ouders bepaald milieu aanbieden
Invloed v/h milieu op erfelijkheid
• Door het ontstaan van erfelijke mutaties door milieu-invloeden kunnen veranderingen
aangebracht worden in het erfelijke materiaal
o Serotine niveau: bij apen afhankelijk v/d sociale rang
o Epigenentica: tijdelijke veranderingen (bv. gevolgen van de hongerwinter)
Zelfsturing als derde factor
Discussie binnen psychologie: filosifische discussie vertrekkend vanuit verschillende opties
Vaststellingen die de zelfsturingsoptie (mens zelf mee richting geven aan zijn ontwikkeling)
ondersteunen
• Het subjectieve vrijheidsgevoel: ervaren mensen bij zichzelf, wanneer ze belangrijke
beslissingen moeten nemen
• Het nemen van onverwachte wendingen in het leven: nooit verwacht en geen verband
met heden of verleden
• Het zelfbewustzijn: toekomst voor stuk mee ontwerpen of bijsturen
HF2: 2 fundamentele ontwikkelingstheorieën
De psychosociale identiteitstheorie van Erikson
Biografie pg 44
Samenvatting Mens als individu begrijpen 2
,Situering t.o.v. Freud
Erikson behoort tot de neofreudianen
• = deed geen afkeer van freudiaanse leer, bracht eigen accenten in aan à nieuwe theorie
De constructieve rol v/h ego
• Ego/ich kreeg bij Erikson ook centrale rol bij het oplossen van conflicten
• à Toch verschil
o Freud: Ich/ego in dienst v/h es
§ Erikson: ego belangrijkste instantie binnen persoonlijkheid
o Freud: ego= defensieve functie
§ Erikson: ego= constructieve taak
• Conflicten waar individu mee te maken krijgt, op positieve manier
aanpakken à ego wint aan kracht à beter gewapend tegen
toekomstige problemen
• à Erikson wordt egopsycholoog genoemd
• 3 begrippen die betrekking hebben op individu
à Voorbeeld van conflicten
• Binnen het zelf: behulpzaam, jaloers… à innerlijke/psychische conflicten
• Tussen het zelf en sociale omgeving
• à functie ego: tegenstellingen te overbruggen en zo groot mogelijke harmonie te
verwezenlijken
o Op die manier continu groei mogelijk (=psychosociale identiteit)
§ Innerlijke eenheid= psychische identiteit
§ Psychosociale identiteit= harmonie tussen omgeving en persoon
Het belang v/d sociale omgeving
• Toevoeging van sociale dimensie binnen conflictveld à 2de verschil met Freud
• Dynamiek v/h gedrag
o Bij Freud: intrapsychisch à aanhoudende conflicten tussen aanmatigende
driften uit es en de geboden en verboden vanuit über-ich
o Erikson voegt daaraan toe: interpsychische dynamiek à spanningen tussen het
individu en zijn sociale omgeving
• Bij Freud: psychoseksuele ontwikkeling
• Bij Erikson: psychosocoiale ontwikkeling
De positieve betekenis van crisissen
• 3de verschil: positieve kijk t.a.v. mens en zijn ontwikkeling
o Freud: somber beeld
Samenvatting Mens als individu begrijpen 3
, § Baseerde zijn theorie op psychiatrische patiënten
§ Crisis= onheilspellend
o Erikson
§ Theorie spitste zich op jonge mensen (met toekomst voor zich)
§ Klemtoon op wijze waarop mensen geleidelijk een eigen identiteit
proberen te verwerven en in harmonie met sociale omgeving
§ Crisis bevat groeikansen
Een levenslang ontwikkelingsproces
• 4de verschil: theorie loopt door tot in hoge ouderdom
o Freud: beperkt tot kinderjaren
Eriksons theorie
8 levensfasen waarin telkens op een andere manier wordt gewerkt a/d uitbouw v/d
psychosociale identiteit
Levensfase Kernconflict Omgevingsaspect Egosterkte
Oraal-sensorisch Vertrouwen ßà Geborgenheid vanwege de Hoop
stadium (0-18m) wantrouwen verzorgers
Anaal-musculair stadium Autonomie ßà schaamte Gezagsvolle en Wilskracht
(18m-3j) en twijfel oordeelkundige ouders
Locomotorisch-genitaal Initiatief ßà schuldgevoel Harmonieuze gezinssituatie Doelgerichtheid
stadium (3-5j) met ouders, broers en zussen
Latentiestadium (6-12j) Vlijt ßà Positief ingestelde Competentie
minderwaardigheid volwassenen en
leeftijdsgenoten
Jeugdperiode (12-18j) Identiteit ßà rolverwarring Loyale peergroep en positieve Trouw
identificatiefiguren
Jongvolwassenheid (18- Intimiteit ßà isolement Partner en job Liefde
25j)
Middenvolwassenheid Generativiteit ßà Eigen gezin en zinvol werk Zorg
(26-55/65j) stagnatie
Laatvolwassenheid Ego-integriteit ßà Bredere samenleving Wijsheid
(55/65j-…) wanhoop
à Ontwikkeling: epigenetisch= het leven ontvouwt zicn volgens een vast, erfelijk,
geprogrammeerd basischema
Opeenvolging v/d gebeurtenissen beantwoordt volgens hem aan ingeboren wetmatigheden
die de ontwikkelingsgang een universele geldigheid meegeven
Iedere fase beheerst door bijzondere problematiek
Elke fase gebeurt op dezelfde manier à
Uitleg basisschema van gebeurtenissen:
Door voortschrijdende biologische rijping en de toenemende verwachtingen van de sociale
omgeving, komt individu in psychosociale crisis (=begin nieuwe fase).
De bestaande identiteit voldoet niet meer a/d nieuwe biologische en sociale realiteit (voelt zich
niet goed in vel) à Nood aan herdefiniëring van jezelf zowel intern als t.o.v. sociale omgeving.
Samenvatting Mens als individu begrijpen 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aukepollet. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.48. You're not tied to anything after your purchase.