Contrast (C): Relatieve verschil in helderheid tussen voorwerp en zijn achtergrond (het is een
eigenschap van een voorwerp en zijn achtergrond).
C = (Lachtergrond – Lvoorwerp) / (Lachtergrond + Lvoorwerp) waarbij L = Luminantie (Helderheid)
Contrastgevoeligheid (CG): Het relatieve vermogen om verschil in helderheid tussen
voorwerp en achtergrond waar te nemen (het is een eigenschap van de waarnemer).
CG = (Lachtergrond + Lvoorwerp) / (Lachtergrond – Lvoorwerp) ofwel 1 / C
Spatiële frequentie (PPG): Details/De relatieve breedte van de banden in een sinus-golf
rooster.
Contrastverlies: Kleuren vervagen, als dat doorgaat krijg je functieverlies.
Monochromatisch licht: Licht dat uit één golflengte bestaat.
Polychromatisch licht: Licht dat uit meerdere golflengten bestaat.
Contrastgevoeligheidstesten
1. Pelli-Robson: Alle letters even groot op de kaart maar steeds vager. Dan meet je één
punt van de curve.
,Optica 1
2. Bailey en Lovie: Twee verschillende kaarten, waarvan één kaart met duidelijke letters
en één kaart met minder contrast. Het verschil tussen deze twee bepaalt de
verhouding.
3. Vistech contrast test: Op vijf verschillende plekken wordt het contrast gemeten
waardoor de curve door vijf punten kan worden getekend. Deze manier wordt niet
vaak gebruikt omdat het veel tijd kost.
4. Lea Hyvärine: Deze test is handig om te gebruiken voor kinderen of buitenlanders die
geen (Nederlandse) letters kunnen lezen. Ook hier heb je geen last van dat je
sommige letters minder makkelijk kunt lezen.
5. Hiding-Heidi: Handig voor jonge kinderen (onder de één jaar). Als het kind reageert
blijkt dat het kind het gezichtje gezien heeft. Het nadeel ervan is dat je niet weet wat
het kind precies heeft gezien, dus je weet niets over de detailgrootte.
,Optica 1
Vistech (Vision contrast test system)
Een kaart bestaande uit 5 rijen en 9
ronde objecten op iedere rij. Het contrast
van de objecten neemt van links naar
rechts af. Elke rij heeft een bepaalde
spatiële frequentie. De spatiële
frequentie loopt van boven naar beneden
toe. Er zijn drie identieke kaarten met
verschillende patroonrichtingen. De
patiënt moet aangeven in welke richting
de patronen zijn gedraaid. Het laatst
correct aangegeven patroon in elke rij,
bepaalt de score. Op het formulier
worden grafieken van OD en OS getekend, daaruit kun je concluderen hoe de
contrastgevoeligheid van de patiënt is.
Testafstand 3 meter
Monoculair/binoculair Monoculair
Met/zonder correctie Met correctie
Lichtomstandigheden Goede verlichting
Uitvoering:
• Geef een hand en stel je voor.
• Leg uit wat de persoon moet doen (vertel dat je een contrasttest gaat doen, dat je de
contrastgevoeligheid van de proefpersoon gaat testen, wat contrastgevoeligheid is (
het vermogen om overgangen en objecten met een verschillend contrast te kunnen
waarnemen) en dat de proefpersoon moet aangeven in welke richting de patronen
zijn gedraaid).
• Bepaal de visus voor OD en OS.
• Zorg voor een goede verlichting van de Vistech-kaart.
• Plaats de proefpersoon op de juiste testafstand (3 meter).
• Laat de proefpersoon de test uitvoeren met eigen correctie.
• Leg met behulp van de instructie de werking van de test uit.
• Voer de test monoculair uit, OS wordt geoccludeerd.
• Laat de proefpersoon de richting van de objecten oplezen, beginnend bij rij A.
• Noteer alle antwoorden van de proefpersoon.
• Motiveer de proefpersoon indien hij/zij twijfelt (zeggen dat het niet erg is om fouten
te maken en dat als ze het niet weten ze een gok moeten wagen).
• Indien het object fout is, laat de proefpersoon het daarop volgende object oplezen.
, Optica 1
• Ga bij twee achtereenvolgende onjuiste antwoorden naar de volgende regel.
• Noteer het laatste juiste antwoord op het scoreformulier.
• Voer de test voor het andere oog uit.
Scoreformulier:
Op het scoreformulier worden de volgende gegevens genoteerd:
• Naam van de proefpersoon en de geboortedatum.
• Datum.
• Versie (kaart A, B of C).
• Testafstand.
• Contrast sensitivity equivalent acuity voor OD en OS.
• Naam onderzoeker.
• Conclusie.
Op het scoreformulier wordt per oog het laatst genoemde juiste antwoord van de
proefpersoon genoteerd. Om de resultaten overzichtelijk te houden is het praktisch om voor
OD een andere kleur pen te gebruiken dan voor OS. De punten worden met elkaar
verbonden met behulp van rechte lijnen. Deze rechte lijn wordt doorgetrokken tot op de
rechter y-as. Het punt waarop de lijn de y-as snijdt is de contrast sensitivity equivalent
acuity.
Het grijze gebied geeft de gemiddelde contrastgevoeligheid voor een normale populatie aan.
Doe bij de conclusie een uitspraak over de contrastgevoeligheid van de proefpersoon in
relatie tot de gemeten visus.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller opto1998. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.02. You're not tied to anything after your purchase.