100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting van alle literatuur van Ontwikkelings en levensloopcriminologi $8.02   Add to cart

Summary

Samenvatting van alle literatuur van Ontwikkelings en levensloopcriminologi

 8 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van alle literatuur van Ontwikkelings en levensloopcriminologie aan de Vrije universiteit VU Leerjaar 2 Jaar 2

Preview 4 out of 39  pages

  • August 30, 2024
  • 39
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting ontwikkelings- &
levensloop criminologie
Hoorcollege 1: Inleiding ontwikkelings- en
levensloopcriminologie; risicofactoren en
beschermende factoren in de kindertijd
Artikel 1: Developmental and life-course criminology: key theoretical
and empirical issues (Door David Farrington)

Developmental and life-course criminology, aan wie ik nu refereer als DLC, heeft betrekking op drie
grote problemen: de ontwikkeling van crimineel gedrag en antisociaal gedrag, risico factoren op
bepaalde leeftijden en de effecten van levensgebeurtenissen op deze ontwikkeling. DLC bevat drie
andere paradigma’s die prominent naar voren kwamen vanaf 1990. Het risico factor preventie
paradigma, ontwikkelingscriminologie en levensloopcriminologie.

Waarom werd dit belangrijk tijdens 1990? Het enorme significantie en volume van longitudinaal
onderzoek over pleging dat werd gepubliceerd.

Wat weten we? Het voorkomen van strafbare feiten kent een piek in de late tienerjaren, tussen 15
en 19. De piek van vroeg plegen van strafbare feiten kent een piek tussen acht en veertien jaar oud.
De piekleeftijd om te stoppen ligt tussen de 20 en 29. Een vroege startleeftijd voorspelt een
relatieve lange criminele carriere en het plegen van relatief veel delicten. Er is verband tussen
durend plegen en antisociaal gedrag van jeugd tot tienerjaren naar volwassenheid. Over het
algemeen reflecteert voortdurend plegen persistente heterogeniteit in het plegen, meer dan state
dependence (?)

Een smalle proportie van de samenleving plegen significant veel criminaliteiten. Deze delinquenten
hebben over het algemeen een vroege startleeftijd, veel individuele delicten gepleegd en een lange
criminele carriere. Het plegen van criminaliteit is eerder veelzijdig dan gespecialiseerd. De
criminaliteiten zijn elementen van een groter probleem, zoals pesten, promiscuous gedrag, heavy
drinking etc. De meeste feiten worden, tot de late tienerjaren, gepleegd in de aanwezigheid van
anderen, vanaf de twintig worden de feiten vaker individueel gepleegd. Dit is het resultaat van een
intern proces binnen individuen. De redenen voor het plegen van criminaliteit zijn variërend, echter
veranderd dit vanaf 20, dan worden utilitaire redenen het meest gebruikt. Verschillende typen
delicten worden op verschillende leeftijden gepleegd.
De grootste risicofactoren voor de leeftijd van twintig zijn individuele factoren, familie factoren,
socioeconomische factoren, peer factoren, school factoren en omgevingsfactoren. De factoren die
het stoppen na 20 jaar beïnvloeden zijn trouwen, voldoening krijgen uit een baan, naar een betere
omgeving verhuizen en bij het leger gaan. Andere levensgebeurtenissen kunnen van belang zijn,
echter is dit niet voldoende bestudeerd.

Problemen met DLC
Het is niet heel duidelijk hoe het plegen van criminaliteit varieert met leeftijd, het is niet duidelijk in
hoeverre leeftijd van invloed is op het plegen van specifieke vormen van criminaliteit. Het is niet
duidelijk of een jonge startleeftijd van invloed is op een hoge frequentie van het plegen van
criminaliteit of een gemiddeld hoge ernst van de gepleegde feiten. Het is ook onduidelijk in
hoeverre chronische plegers meer serieuze feiten plegen. Heeft de leeftijd effect op de gepleegde

,delicten of zijn er andere factoren die hierbij een rol spelen? En in hoeverre zijn de risicofactoren
causaal? Ook kunnen bepaalde risicofactoren indicatoren zijn voor crimineel gedrag maar ook voor
analoog gedrag als alcoholgebruik etc.
Bovendien is er ook te weinig onderzoek gedaan naar risicofactoren. Er wordt ook geen
verklaringen gegeven voor het stoppen en daarna weer verdergaan met het plegen van
criminaliteit.

Criminologische theorieën
Er zijn verschillende theoriëen wat betreft het verklaren van crimineel gedrag, van statisch naar
meer dynamische theorieën. Veel theorieën bevatten niet voldoende elementen om DLC accuraat
te kunnen verklaren.

Essentiële problemen in DLC die moeten worden besproken:
Er wordt hier onderscheid gemaakt tussen empirische en theoretische problemen; zie artikel voor
de lijst. Bernard (wie dit is idk) zegt dat criminologie geen wetenschappelijke vooruitgang maakt
omdat geen enkele criminologische theorie ooit gefalsifieerd is, er worden alleen nieuwe theorieën
toegevoegd. Later stelde Bernard en ene Snipes dat het beter was om te spreken van een risico-
factor benadering.

De ICAP theorie
AP staat voor antisocial potential. Er wordt onderscheid gemaakt tussen long-term en short-term
AP. Long-term wordt beïnvloed door socialisering, antisociale modellen en life events.




Of iemand met een bepaal niveau aan AP een strafbaar feit pleegt, hangt af van cognitieve
processen, een bepaalde kosten-baten analyse. Hierbij worden ook sociale factoren meegenomen.

Antwoorden op kernvragen in DLC:
- Waarom begint men met het plegen van criminaliteit? Door toenemende langetermijn
AP, door toenemende kortetermijn AP en veranderende cognitieve processen omtrent
het maken van keuzes. De long-term AP wordt beïnvloed door het vergroten van fysieke
vaardigheden en veranderingen in socialisatie. De short-term AP wordt beïnvloed door
toenemende mogelijkheden voor plegen door het veranderen van routine activiteiten.

, Het veranderen van de mentale beslissingsprocessen ontstaat door dat het subjectieve
gevoel jegens de utiliteit van criminaliteit verandert.
- Waarom begint men vroeg? Dit komt doordat manifestatie van de AP verschilt over tijd.
- Waarom blijft men plegen? Omdat de rangschikking van AP consistent blijft
gedurende langere tijd.
- Waarom stopt men met plegen? Door afnemene long- of short-term AP of
verschillende beslissingsprocessen.
- Waarom de hoge prevalentie in de tienerjaren? Door toenemende long- en short-term
AP en de afnemende AP zowel short als long term in de jaren na de adolescentie.
- Waarom voorspelt een vroege start een criminele carriere? Een vroeg begin reflecteert
een hoog niveau aan long-term AP, wat relatief stabiel blijft over de tijd heen.

- Waarom worden er verschillende criminaliteiten gepleegd? Verschillende typen
criminaliteit hangen af van de onderliggende AP en situationele factoren en het
beslissingsproces.
- Waarom minder co-offending naarmate de delinquent ouder wordt? Peer
influence is belangrijker in de adolescentie.

Andere DLC-theorieën
Catalano en Hawkins
Het social development model, ofterwel SDM, integreert de sociale controletheorie, social leren en
de differentiële associatietheorie. De kern is de bond met de samenleving, bestaande uit
attachment, commitment en belief. Belangrijk hierbij is de balans tussen antisociale en prosociale
bonding. Wat ervoor zorgt dat men criminaliteit pleegt is de wens om voldoening en
zelfzuchtigheid te vervullen.
Het plegen van criminaliteit is in essentie een rationale keus. Er zijn twee causale paden naar
criminaliteit: op het prosociale pad zijn mogelijkheden voor prosociale interactie en
betrokkenheid. Dit zorgt voor prosociale binding. Op het antisociale pad zorgt dit er juist voor dat
er antisociale binding ontstaat. Mensen leren prosociale en antisociale gedragingen door de
socialisatie door familie, school, peers en gemeenschappen. Demografische en biologische
factoren spelen hier wel een rol in. In verschillende stadia van het leven zijn verschillende
factoren van belang op de ontwikkeling.

Sampson en Laub
Het kernelement in deze theorie is informele sociale controle per leeftijdscategorie. Dit beschrijft
de binding van een individu met familie, peers, school en sociale instituties zoals het huwelijk.
Waarom iemand wel of niet criminaliteit pleegt hangt af van een kosten-batenanalyse die wordt
beïnvloed door het sociaal kapitaal. Structurele achtergrond variabelen en individuele factoren
hebben indirecte invloed op het plegen, omdat zij effect hebben op informele sociale controle.
Omdat men delinquente vrienden heeft ontstaat er een piek in de adolescentie.

Moffit
Zij stelde dat er twee verschillende antisociale mensen waren, de LCP en de AL offenders. Life-
course- persistent en adolescence-limited. De essentie van LCP is een neuropsychologisch tekort,
zoals hyperactiviteit, impulsiviteit, lage zelfcontrole etc. de LCP persoon leert geen prosociaal
gedrag door zijn of haar gedrag dat leidt tot negatieve reacties van volwassenen en
leeftijdsgenoten. Risico’s in de kindertijd zijn hier erg belangrijk. AL offending is tijdelijk, zij beginnen
door peer invloed en sociale mimiek. Ze stoppen als ze hun wensen op legale wijze kunnen
vervullen. Er is nog een derde categorie, iemand die niet pleegt, dit is doordat zij nog onvolwassen
zijn, persoonlijke trekken hebben die hun buitensluiten van peer networks of dat hun omgeving
geen mogelijkheid tot criminaliteit biedt.

, Leblanc
Hij stelde een multilevel controletheorie voor: volgens deze theorie hangt de ontwikkeling van
crimineel gedrag af van de binding met de maatschappij, persoonlijkheidsontwikkeling, modelling
en beperkingen. Omgevingsfactoren beïnvloeden binding en achtergrondfactoren beïnvloeden
persoonlijkheid.

Thornberry en Krohn
In deze theorie wordt gesteld dat de ontwikkeling van crimineel gedrag afhangt van ontwikkeling
van andere levensloop trajecten zoals hechting aan ouders en toewijding aan school en werk. Er is
sprake van een reciprook causaal verband: bindingeffecten beïnvloed het plegen van criminaliteit,
net zoals dat criminaliteit binding beïnvloed. De main oorzaken van crimineel gedrag zijn een
zwakke band met de samenleving, sterke delinquente associaties en delinquente beliefs. Kinderen
die vroeg starten zijn niet anders dan kinderen die later beginnen, het voortzetten van een
criminele carriere is analoog aan de voortzetting van causale processen en in negatief
temperament en neuropsychologische tekorten. Het stoppen wordt beïnvloed door veranderende
sociale invloeden, beschermende factoren en interventieprogramma’s.

Verschillen tussen DLC theorieën
Alleen iCAP en Moffitt integreren strain assumpties in hun theorie. Alleen ICAP en Leblanc
bespreken expliciet ook de prevalentie van de delicten en de mogelijkheden en slachtoffers.

Artikel 2: Risk and protective factors of child delinquency (Door
Wasserman et al)

Het risico dat jongeren crimineel gedrag gaan vertonen wordt groter wanneer het aantal
risicofactoren stijgt. De patronen en een specifieke combinatie van risicofactoren verschillen per
kind.

Individuele risicofactoren
Antisociaal gedrag
Vroeg antisociaal gedrag kan worden gesteld als beste voorspeller van later delinquent gedrag. Het
vertonen van agressief gedrag op een jonge leeftijd is een van de meest significante voorspellers
van delinquent gedrag voor de leeftijd van 13. Prosociaal gedrag daarentegen, werkt als
beschermende factor, zeker voor hen die risico lopen. De meeste kinderen die delinquent werden
voor 13 jaar oud hadden gedragsproblemen die zich voordeden in de eerste drie jaar van het leven.

Emotionele factoren
Hoge niveaus van gedrags activatie en lage levels van gedragsremming zijn risicofactoren voor
antisociaal gedrag. Gedragsremmend is bijvoorbeeld anxiety en shyfulness. Gedragsactiverend is
hyperactiviteit, sensation-seeking etc.

Cognitieve ontwikkeling
Dit houdt het volgende in: taalontwikkeling, sociale cognitie, academische bekwaamheid en
neuropsychologische functies. Delinquenten hebben lager IQ, lagere academische prestaties. Milde
neuropsychologische tekorten bij de geboorte kunnen zorgen voor erge gedragsproblemen.

Hyperactivity
Ook hyperactiviteit bij kinderen zorgt voor een verhoogd risico op delinquent gedrag.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisabuwalda. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.02. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

81311 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.02
  • (0)
  Add to cart