Samenvatting van alle literatuur van Rechtspsychologie
30 views 0 purchase
Course
Rechtspsychologie (R_R.PSY)
Institution
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Book
Routes van het Recht
Samenvatting van alle literatuur van Rechtspsychologie aan de Vrije universiteit VU Leerjaar 3 Jaar 3
Routes van het Recht (2017). Peter J. van Koppen, Jan. W. de Keijser,
Robert Horselenberg en Marko Jelicic
Samenvatting
Rechtspsychologie
Week 1: Wat is rechtspsychologie? & Over
rechtvaardigheid
Hoofdstuk 1. Over de rechtspsychologie
Rechtspsychologen zien voor hun vakgebied twee taken weggelegd in het recht:
- De studie van het recht als een gedragstechnologie
- De studie van gedrag dat onder invloed van het recht staat of zou moeten staan
De rechtspsychologie vertoont op een aantal punten overeenkomsten met de rechtswetenschap en
de psychologie. Beiden zijn geneigd te spreken in termen van individueel gedrag en over concrete
zaken. Maar het recht is in de eerste plaats een normatief systeem, waarin de centrale vraag is wat
hoort en wat niet hoort en met welke procedures de juiste toestand bereikt dient te worden. De
psychologie houdt zich primair bezig met descriptie: het leven, regels, beslissingen en hoe dat zich
verhoudt tot dat normatieve juridische kader.
Een kleine geschiedenis
Het onderscheid tussen rechtspsychologie en de forensische psychologie is deels historisch bepaald.
De rechtspsychologie stamt uit de psychologische functieleer – waarnemen, herinneren en beslissen
– en de forensische psychologie komt voort uit de klinische psychologie – afwijkend gedrag van
individuen. De basis van rechtspsychologie is de empirische studie van algemeen psychologische
verschijnselen in het recht --> functioneren van het recht zelf of participanten in het recht en de
wijze waarop beslissingen tot stand komen. De grondlegger van de rechtspsychologie is William
Stern. Hij formuleerde het onderzoeksprogramma Aussagepsychologie (psychology of testimony) en
scherpte dit aan met het zogenaamde Wirklichkeitsversuche. Hiermee lieten zij zien dat
onmiddellijke getuigenverklaringen nauwkeuriger zijn dan verklaringen die later worden afgelegd. In
de VS was het Hugo Münsterberg. De rechtspsychologie in Nederland begint in de zomer van 1909,
toen hoogleraar Simon van der AA een Wirklichkeitsversuche in zijn collegezaal uitvoerde en
vervolgens de studenten hun waarneming op papier liet zetten. Deze liepen nogal uiteen en de
boodschap was met name dat getuigen onbetrouwbaar zijn.
De ontwikkeling van de rechtspsychologie was roerig. De meeste commotie veroorzaakte de
publicatie van Dubieuze zaken. In zijn reconstructie van de Schiedammer Parkmoord besteedde
Peter van Koppen aandacht aan de tunnelvisie bij politie, openbaar ministerie en rechters in het
vergaren, selecteren en wegen van bewijs. Er zijn maatregelen getroffen om tunnelvisie tegen te
gaan, waarbij kritische reflectie en tegenspraak de prominentste zijn. Men dient minstens twee
rivaliserende scenario’s te toetsen in een TGO en hierbij serieuze pogingen om de hypothese te
falsificeren. Op het gebied van de herziening speelt het novum – een nieuw feit dat destijds niet bij
de rechter bekend was – een grote rol. Echter blijkt de drempel hoog te liggen, dit heeft o.a. te
maken met gebrek aan financiële middelen van veroordeelden en daarnaast lijkt de ACAS
(onafhankelijke Adviescommissie Afgedane Strafzaken) een verlengorgaan te zijn geworden van de
Hoge Raad.
,Hoofdstuk 2. Klassieke experimenten in de rechtspsychologie
Door middel van experimenten is het mogelijk om bepaalde effecten te onderzoeken terwijl allerlei
mogelijke storende invloeden systematisch buiten worden gehouden, wat leidt tot hoge interne
validiteit en een beperkte externe validiteit (generaliseerbaarheid). Er zijn ook rechtspsychologische
experimenten waarin geen sprake is van randomisering, een controlegroep of voor- en nametingen,
zoals bij standaard experimenten.
Suggestie en de invloed van post-hoc informatie: het experiment van Loftus met
botsende auto’s Loftus laat zien dat getuigen na allerlei subtiele invloeden feilbaar zijn. In haar
onderzoek kijken studenten naar korte filmpjes die aanrijdingen lieten zien van twee auto’s.
Conclusie: de vorm van een vraag (smashed/hit/bumped) kan het antwoord van getuigen
beïnvloeden. De experimenten en de vele herhalingen ervan in allerlei versies laten zien dat men het
geheugen van getuigen kan veranderen door achteraf, na de gebeurtenis die zij zich herinneren,
misleidende informatie te geven.
Veranderingsblindheid: de deurstudie
Simons en Levin deden veldonderzoek naar het vermogen van mensen om veranderingen in visuele
informatie te detecteren. Zij ontdekte veranderingsblindheid. Voorbijgangers werd de weg
gevraagd, maar werd ondertussen aan de kant geduwd door twee mannen die een deur dragen. De
man die de weg vroeg wisselde zich met een man die totaal niet op hem leek of als hem klonk. Meer
dan de helft viel het niet op. Dit kan ook optreden bij ooggetuigen van een delict. In het experiment
van Davies en Hine kwam naar voren dat veranderingsblindheid vooral voorkomt als mensen
informatie op een oppervlakkige wijze encoderen.
Valse bekentenissen: het Alt-toets-experiment van Kassin en Kiechel
Proefpersonen mochten de alt-toets niet indrukken. In beide groepen crashte het systeem en bij de
helft zei een getuige dat hij had gezien dat het proevers toonde al klopt had ingedrukt. 69%
bekende, 28% geloofde het zelf (confabuleren) en 9% verzon zelfs details. Zij onderzochten of en in
welke mate mensen iets bekennen dat zij niet hebben gedaan na een confrontatie met vals bewijs.
Daarnaast waren zij benieuwd of de proefpersonen de valse bekentenis ook internaliseren en ten
slotte of hun herinneringen veranderden (confabuleren). Dit experiment liet zien dat uitsluitend het
confronteren met vals belastend ooggetuigenbewijs tot een enorme toename in valse bekentenissen
kan leiden.
Kritiek richt zich op de externe validiteit. Het bekennen van het aanraken van de Alt-toets is van
andere aard, gemakkelijker en vrijblijvender dan het bekennen van een ernstig misdrijf. Verhoor
moet in het teken staan van waarheidsvinding en niet van het eruit persen van een verklaring
Commissies in het geheugen: crashing memories en het probleem van source
monitoring
Crombag, Wagenaar en Van Koppen stelden zich de vraag of het mogelijk is om het geheugen van
getuigen dusdanig aan te passen dat de getuigen informatie die zij niet uit eigen waarnemingen
konden hebben, tot een authentieke herinnering zouden bombarderen. Zonder beelden te hebben
gezien, rapporteert meer dan de helft van de mensen dat zij die wel hebben waargenomen. Zij
vullen het verhaal aan met niet waargenomen details. Dit kan worden verklaard door twee
fenomenen: inferentie van kennis heeft een groot aandeel en het inferentieproces moet ook foutief
genormeerd worden als een externe bron van kennis. Dit is de zogenaamde source monitoring error
(bronfout/bronverwarring).
,Simpele pseudo-herinneringen: het DRM-paradigma
Het ‘dream-paradigma’ (DRM-paradigma) bestaat uit het aanleren van een lijst met woorden die
sterk geassocieerd worden met één woord, de zogenaamde critical lure. Het was Deese opgevallen
dat mensen na het lezen van de lijst woorden zich ook het ‘lokwoord’ herinneren. Het vermelden dat
het lokwoord in de lijst voorkwam, wordt door Roediger en McDermott als pseudo-herinnering
aangemerkt. Dit kan op twee manieren worden verklaard: de activation/monitoring theorie houdt
in dat door sterke associatie ook het lokwoord wordt geactiveerd en vervolgens wordt een source
monitoring error gemaakt. De tweede verklaring is de fuzzy tracetheorie, die erop neerkomt dat van
ervaringen twee geheugensporen achterblijven. Het spoor met alle kenmerken van de ervaring
(verbatim-herrinering) en het meer algemene geheugenspoor (gist). Letterlijke sporen verdwijnen
eerder uit het geheugen dan de algemene sporen.
Kritiek op het dreamparadigma is de vraag hoe woordenlijsten zich verhouden tot herinneringen aan
seksueel misbruik.
Compliance: het experiment van Asch naar groepsconformiteit bij het schatten
van lijnlengtes
De experimenten van Asch laten zien dat mensen geneigd zijn zich aan een meerderheidsstandpunt
aan te passen, zelfs als het glashelder is dat dit standpunt onjuist is (contrary to the fact). Die
neiging wordt compliance, groepsconformiteit of meegaandheid genoemd. Groepsconformiteit
wordt gezien als een van de processen die het optreden van tunnelvisie in groepen kunnen
versterken.
Gehoorzaamheid: het Milgram-experiment met elektrische schokken
Experiment waarbij (neppe)schokken werden gegeven als de confederate een fout antwoord gaf. Als
de proefpersoon wilde stoppen, werd gezegd dat dit niet kon. 65% ging tot het bittere eind. Voor het
gedrag wat naar voren kwam in de experimenten worden in regel twee verklaringen gesteld. De
eerste is de theorie van het conformisme. De tweede is dat de essentie van gehoorzaamheid bestaat
uit het feit dat de persoon zichzelf gaat zien als een instrument om de wensen van een ander uit te
dragen, en dat hij zichzelf niet langer als verantwoordelijke voor zijn acties ziet. Als deze kritieke
verschuiving in een persoon heeft plaatsgevonden, volgen alle essentiële kenmerken van
gehoorzaamheid. Het grootste probleem is om de controle van zijn eigen daden weer te hervatten
zodra hij deze heeft uitgevoerd naar de doelen/wensen van de experimentleider.
Effect van dossierkennis vooraf op het bewijsoordeel van rechters: het
onderzoek van Schünermann Als mensen een mening over een bepaald onderwerp hebben
gevormd, zijn zij geneigd om hieraan vast te houden, zelfs als hen informatie bereikt die de
grondslag onder die mening wegslaat. Die cognitieve bias wordt belief perseverance genoemd.
De resultaten van het onderzoek laten zien dat het bewijsoordeel van rechters wordt beïnvloed door
dossierinformatie die zij voorafgaand aan de zitting hebben ontvangen. Een rechter dient echter
gedurende het gehele proces alle belastende en ontlastende informatie over de verdachte
zorgvuldig te wegen.
Hoofdstuk 3. De rechtspsychologie en het strafrecht
De rechtspsychologie is een discipline waarbinnen het recht of het gedrag onder invloed van dat
recht wordt bestudeerd. In dit boek gaat het om het recht als sturingsmechanisme: het recht dat
gedrag van burgers en in de rechtspraktijk werkzame functionarissen stuurt en reguleert. In dit
hoofdstuk wordt gedoeld op het rechtstelsel: het geheel aan rechtsregels ofwel het samenstel van
(geschreven of ongeschreven) normen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het materiële recht
(betrekking op de inhoud) en formele recht (procesrecht).
, Het recht, de rechtspraktijk en de rechtswetenschap
In het kader van het recht, de rechtspraktijk en de rechtswetenschap wordt het recht beschouwd als
een besturingsmechanisme. Het recht fungeert soms als gedragstechnologie en soms als een stelsel.
Rechtspsychologen richten zich op de aannamen die aan rechtsregels ten grondslag liggen en hoe
deze regels functioneren. In de rechtspraktijk worden deze regels toegepast en geïnterpreteerd,
vaak zonder strikte juridische normen.
Bij de overlap tussen rechtspsychologie en het recht gaat het niet primair om de studie van het recht
als een discipline op zich, maar eerder om het recht als een systeem van regels met specifieke
onderliggende waarden en doelstellingen. Het draait om de mate waarin deze doelen en waarden al
dan niet worden gerealiseerd in de praktijk van het rechtssysteem.
Het debat tussen juristen en rechtspsychologen
Rechtspsychologen doen ook onderzoek naar de kwaliteit van de juridische procedures en
rechterlijke beslissingen en laten in bepaalde gevallen zien hoe dit anders moet. In het boek
Dubieuze zaken werden 35 zaken besproken waarin volgens de auteurs sprake zou zijn van
aanvechtbare bewijsconstructies waarbij zich structurele tekortkomingen voordoen met het risico
op ernstige fouten en daarmee een dringende noodzaak tot aanpassing van toepasselijke regels en
gewoonten. De kritiek op het systeem werd door juristen van de hand gewezen voor te stellen dat
het boek onwetenschappelijk en niet overtuigend was. Het debat laaide opnieuw op met het boek
De slapende rechter in 2009, waarin de auteurs zich vooral richtten op de herziening van afgesloten
strafzaken. Voornamelijk kritiek op de herzieningsprocedure: het is een closed shop. Rechters
houden elkaar de hand boven het hoofd en keuren hun eigen vlees
Verklaring voor de kloof
Aan de kloof tussen juristen en rechtspsychologen liggen meer fundamentele problemen ten
grondslag.
- Ten eerste de rol van de empirie in het juridisch discours. Het recht is een normatief
systeem dat zich bezighoudt met wat hoort en wat niet hoort en met welke procedures de
juiste toestand wordt bereikt terwijl de rechtspsychologie zich primair bezighoudt met
descriptie. Het gaat echter meer om de plaats van de empirie in het juridisch discours. Het
recht geeft kaders aan waarbinnen een beslissing moet worden genomen, maar het proces
van beslissen is in de kern empirisch van aard. In de juridische opleiding is weinig aandacht
voor het doen van empirisch onderzoek en rechtspsychologen zien hierin een legitimatie
voor bemoeienis met het proces van bewijzen.
- Ten tweede de uiteenlopende begrippen. Juristen hebben een eigen begrippenkader en
hanteren termen als ‘waarheidsvinding’ en ‘feitenvaststelling’, die mogelijk naïef overkomen
op lezers uit andere disciplines. Het is niet altijd duidelijk hoe bepaalde begrippen zich
verhouden tot begrippen uit andere disciplines, waardoor begripsverwarring kan optreden.
Een complicerende factor is dat bepaalde begrippen in het recht niet nader zijn
geconceptualiseerd, bijv. de begrippenovertuiging of bewijskracht.
- Ten derde de verschillende waarheidsconcepties. Vooral het door juristen gehanteerde
onderscheid tussen de materiële en formele waarheid is van belang. Bij de formele waarheid
staat niet correspondentie met de werkelijkheid centraal, maar de ‘waarheid’ zoals die uit
het geding tussen procespartijen naar voren komt. Dit onderscheid is problematisch en bron
van misverstanden. Geconstateerd moet worden dat de gevonden waarheid altijd een
constructie is waarvan niet duidelijk is in welke mate dit overeenkomt met de werkelijkheid.
Men streeft naar het achterhalen van de materiële waarheid, maar de uitkomst is altijd een
processuele of formele waarheid. Er vindt altijd een selectie plaats van de beschikbare
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisabuwalda. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.79. You're not tied to anything after your purchase.