100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Geschiedenis van de Moderne Wereld sinds 1750, Deeltentamen 2 $7.51
Add to cart

Summary

Samenvatting Geschiedenis van de Moderne Wereld sinds 1750, Deeltentamen 2

2 reviews
 105 views  6 purchases
  • Course
  • Institution

Volledige samenvatting van de tentamenstof voor het eerste deeltentamen van Geschiedenis van de Moderne Wereld sinds 1750. College aantekeningen met aanvulling.

Preview 4 out of 48  pages

  • November 12, 2019
  • 48
  • 2019/2020
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: evabon • 4 year ago

review-writer-avatar

By: sierhuistycho • 4 year ago

avatar-seller
Geschiedenis van de Moderne
Wereld
Hoorcollege 7 Ineenstorting van het Concert van Europa
en de Eerste Wereldoorlog
I. Moderne Oorlog en Totale Oorlog
- 1648 – 1789: Oorlogen van Vorsten
 Kenmerken zich door huurlegers (weinig statenlegers door kosten), en mede
hierdoor ook beperkt in doelen en schaal, wisselende allianties (positie van FR altijd
belangrijk)
 Jakobijnen doen tijdens Franse Revolutie ontdekking: voeren voorganger van
dienstplicht in → wordt daarna overgenomen door onder andere Napoleon
- Na 1789: Moderne oorlogen
 Algemene dienstplicht, mechanisatie
- Von Clausewitz, Vom Kriege:
 ‘Oorlog is voortzetting van politiek met andere middelen’
 Ziet oorlog als vorm van politiek
 Moderne oorlogen met inzet van industriële middelen (en inzetten van volledige
maatschappij) kan leiden tot totale oorlog
 Complete mobilisatie van materieel, maatschappij en politiek voor de
oorlogsinspanning
 Vom Kriege wil dit eigenlijk begrenzen, is tegen totale oorlog → oorlog moet
daarom gecontroleerd worden (manier daarvoor is via politiek)


II. Oorzaken van WO I
- Ondermijning van het Concert van Europa
 Concert van Europa (1815 – 1871)
 Samenwerken van Europese mogendheden om elkaar binnen Europa in
balans te houden door het aangaan van wisselende allianties en
compensatieregelingen
 Voorkomen van nieuwe revoluties of grote oorlogen (Napoleon)
 Harmonie internationale betrekkingen → succesvol want voor lange tijd
weinig conflicten binnen Europa
 Structurele voorwaarden voor het functioneren van Concert van Europa
worden niet voldaan:
 Krimoorlog (1854 – 1856) en eenheid Italië en Duitsland
 Nieuwe staten die in loop van 19e eeuw tot stand komen → Concert van
Europa niet op gerekend
 Imperialisme als algemene ondermijnende factor
 Reactie op Concert van Wenen waar uitlaatklep werd gezocht omdat er geen
landen mochten worden veroverd binnen Europa
- Het systeem van Bismarck
 Na het Congres van Berlijn (1878): landen diplomatiek tegen elkaar uitspelen

,  Streven: behouden van machtsevenwicht/consolidatie van Duitse macht en isolatie
van Frankrijk door middel van alliantiepolitiek en verdragen sluiten
 1879 Zweibund met Oostenrijk-Hongarije
 Steun in geval van een aanval door Rusland
 1881 Dreikaiserbund met Oostenrijk – Hongarije én Rusland
 1882 Dreibund met Oostenrijk – Hongarije én Italië
 In eerste instantie al steun in geval van een aanval door Frankrijk
 Italië verlaat de bond wanneer WO I uitbreekt en loopt over naar andere
kant
 Geheime verdragen met Groot-Brittannië tegen Rusland in Middellandse Zeegebied
 Door de grote hoeveelheid geheime verdragen wist niemand welke
bondgenootschappen tussen welke landen waren, en was een oorlog te gevaarlijk
om te realiseren
 Achterliggende strategische visie: voorkomen oorlog op twee fronten (alliantie
tussen Frankrijk en Rusland zou hiertoe kunnen uitlopen)
 Achterliggende politieke visie: machtsrealisme gebaseerd op wantrouwen tussen
Europese mogendheden
- De massamaatschappij en het industrieel kapitalisme
 Nationalisme en sociaaldarwinisme (eigen natie/ras beter dan andere naties) leiden
tot patriottisme (extreem vaderlandsliefde) en militarisme
 Sterkere binnenlandse krachten
 Militarisme als tonen van nationale identiteit → volgens hen heeft regering
passieve houding tegenover externe bedreigingen
 Emancipatie van de massa in de politiek
 Ideologische leidraden om maatschappelijke orde tot stand te brengen in
een nieuwe industriële samenleving
 Politieke elites konden publieke opinie niet aan de kant schuiven → had dus
effect op politieke besluitvorming
 Kartelvorming in de economie
 Bevreesd voor internationale concurrentie
 Economische elites gingen staat vragen om bescherming (tegen bijv.
internationale concurrentie)
 Samenwerken van meerdere bedrijven
 Protectionisme: overheid beschermt eigen economie tegen concurrentie uit het
buitenland
 Politiek gevolg: druk op politieke leiders en beperking van bewegingsruimte
 Staatsbeleid wordt steeds meer gekoppeld aan binnenlandse belangen
 Een land die we economisch vrezen, moeten we militair ook op voorbereiden
- Groot-Brittannië
 Jingoïsme: overdreven vorm van patriottisme
 Grote groepering in Engeland: kon niet gehandhaafd worden op deze schaal
 Moesten dit rijk koste wat het kost verdedigen
 Navy League & Tariff Reform League en de Two Powers Standard
 Tariff Reform League: protectionistische groep met politieke steun
 Navy League: Duitse organisatie met als belang het vergroten van de Duitse
Vloot
o 1898: Vlootwet
o Vloot moet zo sterk worden dat Engeland geen zeeslag aandurft

, o GB ziet Duitsland nu steeds meer als concurrent
o Militarisme groeit ook mede hierdoor
 Two Power Standard: De vloot van GB moest groter zijn dan 2 e en 3e grootste
vloot bij elkaar
o Hierdoor in wapenwedloop met Duitsland
o Bouwen van vloot betekent ook veel werk voor de industrie
 Economische veranderingen om het agressieve buitenlandse beleid te
kunnen financiëren
 Engeland in conflict met Frankrijk (1898, Fashoda in Soedan) en Rusland is tijdens
Russisch – Japanse oorlog van 1904 – 1905 zo vernederd dat beide landen geen
concurrentie meer voor Engeland zijn → Focus GB gaat over naar Duitsland
 Entente Cordiale met Frankrijk (1904)
 Koloniale geschillen uitpraten
 Vanuit Frans belang vanwege mogelijke aanval door Duitsland


- Frankrijk
 Vernedering: chauvinisme en revanchisme
 Binnenlandse onrust
 Boulangisme (populistische oprisping, 1886 – 1891)
 Dreyfus- affaire (1894 – 1899/1906)
o Onterechte beschuldiging van Franse officier over het feit dat hij een
Duitse spion zou zijn
 Consolidatie van parlementaire democratie, maar blijvende haat jegens Duitsland
 Had in 1870 Elzas – Lotheringen aan Duitsland verloren, wat bijdroeg aan de
Duitsland haat


- Oostenrijk – Hongarije
 Een oud keizerrijk in centrum van Europa met oude keizer
 Probleem van separatisme in veelvolkerenstaat
 Los willen maken van grote keizerlijke verband
 Balkan als strategisch gebied in machtsvacuüm door verzwakking Osmaanse Rijk
(‘Zieke man van Europa’)
 Neef van Frans-Ferdinand
 Aan ene kant Oostenrijk – Hongarije, aan andere kant Rusland
 Steun zoeken bij Duitsland tegen Rusland


- Rusland
 Moderniseringsachterstand
 Conservatisme en panslavisme
 Niet meer reactionair (proberen economische ontwikkeling te omarmen)
 Panslavisme: streven van alle Slavische volkeren naar politieke eenheid, liefst
onder Oostenrijkse heerschappij
 Na 1904 – 1905 extra druk op de Balkan (oorlog met Japan, verliest)
 Strategisch en economisch: ijsvrije havens
 Steun bij Frankrijk (v.a. 1894 Trans Siberische Spoorlijn)
 1907: Triple Entente

,  Verbond met Groot-Brittannië en Frankrijk
 Duitsland zag dit als samenzwering tegen haar natie



- Duitsland
 Weltpolitik
 ‘Platz an der Sonne’
 Verspätete Nation
 Flottenverein en Bund der Landwirte (samenbinden massa, industrie, elites in
Weltpolitik en protectionisme)
 Maatschappelijke organisatie om Duitsland sterke oorlogsvloot te bezorgen
 Reactie op Engeland
 Conflict met Frankrijk, concurrentie met Groot-Brittannië en wantrouwen Rusland
 Verbonden van Bismarck hebben geen betekenis meer
 Militaire leiding: Von-Schlieffenplan, Risikogedanke (Tirpitz) en ‘oorlog voor het te
laat is’
 Geen sprake meer van wisselende allianties, geen bilaterale afspraken op
basis van wantrouwen → twee grootmachten die tegenover elkaar staan
 Von Schlieffenplan: Rusland heeft 6 weken nodig om te mobiliseren, dus
Frankrijk moet dan binnen 6 weken overwonnen worden om
tweefrontenoorlog te voorkomen
o Via België Frankrijk binnenvallen
o Britten garanderen Belgische neutraliteit, en in bondgenootschap
met Frankrijk en Rusland → ene kamp gevormd


III. De Grote Oorlog
- Zomer 1914
 28 juni: moord op Oostenrijkse troonopvolger Frans Ferdinand in Sarajevo
 Door Servische nationalist
 Oostenrijk houdt Servië verantwoordelijk
 28 juli: Oostenrijk verklaart Servië de oorlog
 Eerst ultimatum uitgevaardigd: soevereiniteit Servië ten zijde zetten en
volledige inzage geven om te kijken of Servië hierachter zat → Servië weigert
door zekerheid bondgenootschap Rusland
 Duitsland bondgenoot van Oostenrijk – Hongarije dus verklaart ook Servië de
oorlog en hiermee ook Rusland
 Rusland mobiliseert
 Duitsland verklaart Rusland hierop de oorlog
 3 augustus: Duitsland verklaart Frankrijk de oorlog
 4 augustus: Engeland verklaart Duitsland de oorlog
- Van Blitzkrieg naar Sitzkrieg (uitputtingslag)
 In het begin enthousiasme voor oorlog: zou snel beslist zijn
 Slag bij Marne (1914)
 Duitsland rukt snel op, maar er komt een tegenaanval van Engeland en
Frankrijk
 Eerste grote slag van WO I: binnen één week vallen er een half miljoen
doden en gewonden

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fennebooms. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.51. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

49497 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.51  6x  sold
  • (2)
Add to cart
Added