Alle gevraagde examenvragen + antwoorden voor het vak brandbeveiliging van gebouwen (Bart Merci), gevraagd in academiejaar. De examenvragen zijn al 2 jaar op rij identiek.
1. Voortschrijdende instorting (2 types)
2. NOVEC 1230
3. Compartimentering: Brandgedrag A-F, rookproductie s1-s3, vallende druppels d0-d2 + SBI, RC
4. Brand open lucht vs enclosures
5. Brandveiligheidsstrategie, luchthaven zaventem
6. Ondergrondse ruimte: Nodige toegangen en afmetingen ingangen/uitgangen
7. Overgang brandstofgecontroleerd naar ventilatiegecontroleerd en wat is dat
8. Gebruik water van brandweer
9. Aantal uitgangen van een ruimte
10. CO2 brandbestrijding
11. Compartimenteren en REI
12. RSET via lengte evacuatiewegen
13. Sprinklersystemen: nat-droog-deluge en activatie
14. Verkoling hout ‘charring’
15. Overdruksysteem trappenhal
16. Natuurlijk en omgekeerd schoorsteeneffect
17. Blussing inerte gassen
18. Verschil gebouwhoogtes met strengere compartimentering, REI en sas
19. Probleem gelijkwaardigheid
20. Verschil EI60 en E60, figuur beglaasde gevel boven ruimte
21. Brandvermogen en brandbelasting
22. RSET
23. Grafiek sprinklerinstallatie + invloed hoogte
24. ASET en RSET
25. Toevoer en afvoeropeningen RWA
26. hoe brandgedrag geevolueerd + hoe speelt brandweer daar op in?
27. Invloed brand op een kolom
28. Drie fasen van een brand
29. Dynamische Risico Analyse
30. Watermist
31. openingsfactor
32. ASET en RSET
, 1. Over voortschrijdende instorting: verschil tussen type 1 en 2 (zie slide 76), waarom is dat
belangrijk in brandbescherming (strengere eisen voor type 1), leg uit adhv afb op slide 77
waarom dat geen eigenschap is van het structureel element zelf (als links windverband
faalt, faalt rest van structuur ook => type 1), bijvraag: waarom zou je compartimentering
doen bij industriebouw (kosten beperken, milieuschade, bedrijfscontinuïteit)
LES REGELGEVING
Voortschrijdende instorting = gevolg van een structureel element (<-> dragend element) geven
aanleiding tot bezwijken van onderdelen van gebouw die zich niet in de onmiddellijke omgeving van
het onderdeel bevinden + overblijvende draagkracht onvoldoende
(Structurele elementen = dragende elementen + als ze bezwijken -> voortschrijdende instorting)
Onderscheid: (momenteel enkel bij industriegebouw) → geen eigenschap van structureel element
zelf, maar hangt samen met robuustheid, verbindingen, …
type I: voortschrijdende instorting kan uitstrekken over de compartimentsgrenzen of beschadiging
van compartimentswanden
type II: instorting beperkt tot het compartiment=> minder strengere eisen (belangrijk voor
brandbescherming)
Overblijvende deel moet slecht 20% belasting kunnen dragen (geen zware storm)
LINKS= Type 1: windverbanden zorgen voor stijfheid/stabiliteit, als brand in dat compartiment vallen
de windverbanden weg en is er geen stabiliteit in 2 richtingen meer => alles stort in
=> De windverbanden zijn CRUCIAAL voor de stabiliteit van het VOLLEDIG gebouw
RECHTS=Type 2: 2x windverbanden, compartiment 1 stort in, compartiment 2 kan nog stabiel blijven
want extra windverbanden die de gehele stabiliteit van het gebouw kunnen blijven garanderen (deze
moeten slechts 20% van de windbelasting kunnen dragen, geen zware storm)
BIJVRAAG: compartimentering bij industrie?
Kosten beperken, bedrijfscontinuïteit, milieuschade, …
In industriegebouwen is de toegelaten grootte van compartimenten afhankelijk van de brandlast + of
er sprinklers aanwezig zijn
, 2. Leg invloed van NOVEC1230 op brand uit adhv branddriehoek (komt tussen in reactie
tussen zuurstof en brandstof en neemt warmte weg v brand), wanneer bij brand (zo vroeg
mogelijk eens ventilatie gecontroleerd niet meer zo nuttig en ook grotere brand duwt
gaspartikels weg (zoals bij watermist)), wat moet je extra voorzien (verluchting naar buiten
of ander lokaal om overdruk weg te laten), waar moet je mee oppassen bij gebruik van
NOVEC1230 (milieuschade, kan niet gebruikt worden onder 0 graden)
LES ACTIEVE BRANDPROTECTIE
Branddriehoek: brandstof-zuurstof-warmte/energie → grijpt in op de reactieproducten die ontstaan
(methaan) tussen zuurstof en brandstof, waardoor het de kettingreactie stopt en minder warmte
produceert
Wanneer: Gasblussing via halocarbon => snel systeem => zo vroeg mogelijk met afzonderlijke
detectie (bij vlammen al te laat, eerder dan watergebaseerd)
→ eens ventilatie gecontroleerd niet meer zo nuttig en ook grotere brand duwt gaspartikels weg
(zoals bij watermist)
Wat extra voorzien: Overdruk ventilatie: door gasblussing ontstaat er een overdruk in de ruimte waar
het brand, druk is max 200-400 Pa (tot hier is constructie drukresistent) Door deze druk af te voeren
gaat ook een deel van de gasblussing weg. De overdruk moet naar buiten gaan of naar een grotere
ruimte dan de ruimte met brand, anders daar hoge concentraties of daar een tegendruk.
Oppassen:
- Milieuschade door fluor (wrs verboden binnen X jaar)
- Wordt opgeslagen als vloeistof (+: heel snel verdampen en eenmaal gas veel energie nodig
om op te warmen) MAAR mag niet onder 0°C want zal dan niet verdampen
- Ook niet super gezond -> evacueren
, 3. Leg principe compartimentering uit, wat betekent B-s1,d2 (reactie op brand classificatie,
b=... s=... d=...) hoe wordt dit bepaald (sbi of room corner test) wat zegt dit over reactie bij
een werkelijke brand (test is niet hetzelfde als werkelijke brand dus reactie kan anders zijn
maar maakt keuze mogelijk tss verschillende materialen)
ZIE LES PASSIVE FIRE PROTECTION
Compartimentering = gebouw opsplitsen in kleinere ruimtes, zodat in geval van brand, de
brand/schade beperkt blijft tot die ruimte. Daartoe zijn deze afgebakend met brandwerende wanden
en gebeurt de toegang via brandwerende deuren of sassen met brandwerende deuren.
basisprincipe: vermijden dat brand en de gevolgen ervan kunnen uitbreiden naar andere
compartimenten / delen van de structuur → geen spreiding
Compartiment normaal max. 2500 m² + normaal één bouwlaag
Classificatie: B-s1,d2
= reactie bij brand, vooral bij groeifase belangrijk (evacuatie)
Ontvlambaarheid, HRR en verspreiding van vlammen over een opp. belangrijk
1e letter: in welke mate zal materiaal deelnemen en warmte vrijstellen, bijdrage aan de brand
B = zeer beperkte bijdrage
2e letter: rookproductie
s1 = beperkte rookproductie (nooit 0, altijd een beetje rook)
3e letter: neiging tot druppelvorming
d2 = brandende druppels die langer branden dan 10s -> dan kan druppel iets anders in brand steken
Reactie bij werkelijke brand:
Geen garantie voor omstandigheden bij echte brand!
ISO brand heeft bvb geen groei- of afkoelingsfase + geen rekening met warmteflux + T kan in
werkelijkheid hoger of lager zijn
Materiaal moet in tests wel toegepast worden hoe het finaal zal toegepast worden
Het kan dus wel een relatieve vergelijking bieden tussen verschillende materialen & met regelgeving
Een brandbaar materiaal heeft altijd een intrinsiek groter risico!
Tests:
Single Burning Item Test (SBI) -> classificatie van A tot E
2 panelen van 1.5m hoog in rechte hoek + 1 item dat in brand staat + vlam 30 kW gedurende 20 min
Gassen afgezogen -> brandvermogen berekenen (door 13MJ per kg zuurstof uit lucht)
Niet conservatief: rook afgezogen (warmte dus ook weg) + 30 kW in realiteit niet constant + afmeting
van panelen zijn klein + echte brand > 20 min + fabricant veel aandacht aan zwakke plekken
Test kan geen onderscheid maken tussen A1 en A2 of tussen E en D (A2-D) -> bijkomende tests
FIGRA = fire growth rate, hoe snel brand groeit (W/s)
LFS =zijwaartse vlamuitbreiding
THR = totale hoeveelheid vrijgestelde warmte in 10 min
Room corner test
Alle wanden en plafond bekleed met te testen materiaal → grotere afmetingen dan SBI
Propaangasbrander: 100 kW voor 10 min + 300 kW voor 10 min
Wel rooklaag naar deur (<-> SBI)
Test laat geen onderscheid toe tss klasse A of B
Classificeren adhv flashover -> kijken na hoeveel tijd vlamuitbreiding over de wanden heen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ikrik. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.08. You're not tied to anything after your purchase.