100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
opdrachten staats- en bestuursrecht $5.96   Add to cart

Answers

opdrachten staats- en bestuursrecht

 45 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

opdrachten staats- en bestuursrecht

Preview 4 out of 51  pages

  • November 12, 2019
  • 51
  • 2018/2019
  • Answers
  • Unknown
avatar-seller
Opdrachten staats- en bestuursrecht.
Taak 1.1

a. een regeringsvorm geeft aan hoe de overheid geregeerd / bestuurd kan worden.
verhouding regering en parlement en verhouding wetgevende en uitvoerende macht.
Uitvoerende en wetgevende macht. Uitvoerende macht gekozen door parlement of door
volk? Macht parlement. Is uitvoerende macht afhankelijk van vertrouwen van parlement.
Presidentieel uitvoerend en wetgevend rechtstreeks gekozen, president behoeft dus geen
vertrouwen van parlement.
Directe en indirecte democratie.
Groepen mensen die referendum aanvragen, winnen vaak. Puur omdat zij de motivatie
hadden om te gaan stemmen.
b. We kennen een presidentieel stelsel, een monarchie, een parlementair stelsel, keizerrijk,
democratische regeringsvorm.
Parlementair en presidentieel en semi-presidentieel.
c. Een presidentiële regeringsvorm. De president wordt rechtstreeks gekozen en is
onafhankelijk van de wetgevende macht.
Afgevaardigde en senaat ook rechtstreeks benoemd
President geen vertrouwen nodig van congres. (congres bestaat uit huis van afgevaardigden
en senaat)
Striktere machtenscheiding
d. Nederland heeft een parlementaire regeringsvorm, dit blijkt uit de 2 kamers die middels
verkiezingen worden samengesteld. (monarchie)
Vertrouwensrelatie.
Ook presidentiele stelsels hebben altijd een parlement.
Ministers door 2e kamer benoemd.
Minder striktere machtenscheiding  zie art. 81 GW / vertrouwensregel.
Art 120 GW  toetsingsverbod aan GW  weer strikter dan VS.
e. Frankrijk is een mix tussen presidentieel en parlementair. Ze hebben een rechtstreeks
verkozen president die de uitvoerende macht inkleedt samen met de premier. Rechtstreeks
verkozen president  presidentieel. Premier heeft vertrouwen van parlement nodig 
parlementair.
President rechtstreeks gekozen en parlement ook.
President heeft geen vertrouwen van parlement nodig.
Ook nog normale regering  benoemd door president, maar ten alle tijden vertrouwen van
parlement nodig.
Cohabitation  president en parlement hebben allebei een andere politieke kleur.
Als president en parlement andere kleur hebben, moet president kleur van parlement kiezen
voor premier, anders heeft premier meteen geen vertrouwen heeft van parlement.
Presidentsschap terug gebracht van 7 naar 5 jaar, zodat verkiezingen bijna samenvallen van
president en parlement, kiezers stemmen dan bijna altijd gelijk.
f. VS: heel erg gescheiden  typisch voor presidentieel stelsel
Impeachment  ambtsmisdrijf. Heeft zich nog nooit voorgedaan  wel eens voorgekomen
bij Clinton, maar heeft uiteindelijk gewonnen. Ook Nixon heeft uiteindelijk gewonnen. Of
houden eer aan zichzelf en stappen op of hebben altijd gewonnen.
Veto recht president, kan worden overstemd met 2/3 e meerderheid van congres.
Ambtsmisdrijf: iets wat president doet uit hoofde van de bevolking.

, Dus toch nog veel checks and balances.
Nederland: minder gescheiden. Uitvoerend en wetgevend min of meer samen  typisch
voor parlementair stelsel.
Machten scheiding niet heel strikt, omdat uitvoerend en samenwerken. Belangrijkste checks
and balances  vertrouwensbeginsel.
Frankrijk: ertussen in. President strikt gescheiden, maar premier moet wel weer
verantwoording afleggen.
Amerika strikte machtenscheiding en veel checks en balances
Nederland ertussenin
Frankrijk mag worden getoetst aan grondwet.
premier behoeft vertrouwensbeginsel parlement en wordt benoemd door president.
checks and balances: NL  regering en Staten-Generaal controleren elkaar. VS: President
heeft vetorecht, dat weer met 2/3e meerderheid kan worden overstemd. Premier en
parlement controleren elkaar.
g. Duitsland.  republiek : staatsvorm waarbij het staatshoofd (de president) wordt gekozen.
Zuid-Afrika.
Duitsland ook. Republiek <-> monarchie (erfopvolging of gekozen).
Bondskanselier moet vertrouwen hebben van parlement.
President Duitsland wordt benoemd.
h. Men behoeft slechts de relatieve meerderheid te behalen. Als een staat met een
meerderheid voor stemt, gaan alle stemmen van die staat naar een kandidaat.
Kiesmannen per staat. Volledig aantal stemmen gaan uit.
Grote belangrijke staten : swing states.
Inwoneraantal staat  aantal kiesmannen.
i. Engeland  veel mensen stemmen op de grootste partijen omdat zij bang zijn dat bij
stemming op kleine partij hun stem verloren gaat. Frankrijk  2e ronde stemming waarin 2
topkandidaten het uitvechten.
1e ronde parlementsverkiezingen Frankrijk  eerste ronde kiesdrempel halen (vgm 12.5%),
als ze deze halen, mogen ze mee doen aan 2e ronde.
Presidentsverkiezingen  eerste ronde en dan in 2e ronde alleen de 2 grootste blijven over.
Dus je krijgt absolute meerderheid. Als iemand na 1 e ronde al een absolute meerderheid
heeft behaald, komt er geen 2e ronde.

taak 1.2

a. Ik zou zeggen met parlementair stelsel. Commissie is de regering die de wetten ontwerpt en
het Europees parlement stemt over de wetten.
Art 17lid 8 VEU en 234 VWEU, lijkt heel erg op vertrouwensregel. Maar verschil: in
Nederland  regering als geheel of enkele minister naar huis sturen. In EU alleen hele
commissie naar huis sturen.
Commissie is niet rechtstreeks verkozen, dus moeten vertrouwen hebben omdat zij het
zwaartepunt van de uni vormen.
b. Niet echt. Misschien met 1e en 2e kamer, maar niet echt te verglijken.
Geen parlementair  geen vertrouwensbeginsel.
Europese Raad  regeringsleiders van alle EU landen
Raad van de EU  ministers van alle landen op gebied waar over vergaderd wordt. Meestal
minister van buitenlandse zaken.
Presidentieel stelsel: Europees parlement wordt gekozen. Maar andere niet. zouden
allemaal apart moeten worden gekozen en los van elkaar opereren. Dus ook niet.

, Semi-presidentieel ook niet.
Dus niet te vergelijken.
c. Ja. Hof van justitie, wetgevende en uitvoerende macht. Commissie maakt als enige
voorstellen. Europees parlement en de raad stemmen hierover. Kunnen het aanpassen.
Commissie kan voorstel ook terugtrekken als er te veel wordt veranderd of als zij zich niet
meer in veranderde voorstel kunnen vinden.
Samenwerking  commissie, raad en parlement. Moeten eigenlijk alle 3 meewerken.

Taak 1.3

a. Nee, als er een misdrijf is gepleegd tegen de goede zede, dan kan er als nevenstraf worden
opgelegd dat je uit je kiesrecht wordt ontzet.
Ambtsmisdaad.
Je mag verkozen worden met strafblad, tenzij art 54 en 56 GW
b. Nee, de parlementaire onschendbaarheid geldt alleen voor daden die tijdens de
vergaderingen plaatsvinden, zoals uitspraken die wellicht als racistisch kunnen worden
ervaren.
Art. 71 GW  ook andere personen die deelnemen, zoals een commissie. Als je een reden
hebt om bij die vergadering te zijn, bijv. als je een adviseur bent.
Als hij iemand neer slaat  niet onschendbaar, want niet op schrift of mondeling.
Rede achter parlementaire onschendbaarheid: vrijheid van meningsuiting / scheiden, zodat
rechterlijke macht zich niet ermee kan bemoeien.
Voorzitter mag wel ingrijpen  reglement van orde 2e kamer. Art. 58-60 middelen die
voorzitter kan gebruiken.
c. Ja, er is juridisch gezien geen regel die hem kan dwingen om op te stappen.
Kan gebruik gemaakt worden van fractiesplitsing.
Art. 67 lid 3 GW  leden stemmen zonder last.
Bijv. afsplitsing pvda  nu DENK. Komt geregeld voor.
d. Alles wat er binnen de kamer gebeurd, kan het OM een politicus niet voor vervolgen. Dat
heeft te maken met de politieke onschendbaarheid.  binnen de kamer kan alleen de
voorzitter ingrijpen.
Ambtsmisdrijf  berecht door hoge raad  art. 119 GW. (kamer leden voor HR verscheinen
 toetst alleen wet cassatierechter. HR moet dan ook de feiten toetsen. Art. 6 EVRM vraagt
dat er altijd een feitenrechter naar moet kijken.)
Ook dan moet je nog uit het kiesrecht zijn gezet  vaak zul je uit kiesrecht worden gezet.

Opdracht 2.1

- Is het in strijd met GW dat formateur niet langer wordt benoemd door koningin maar door
2e kamer.
Nee, stond in reglement van orde 2e kamer en niet in GW.
- Is reglement van orde in strijd met grondwet.
- Wat is kabinet, wat is regering, wat is ministerraad.
Kabinet: ministers + staatssecretarissen (term staat niet in wet.)
regering: ministers + koning art. 42 GW
ministerraad: ministers onder leiding van minister-president. (art. 45)  staassecretarissen
kunnen worden uitgenodigd, maar zijn niet lid. (kunnen niet stemmen)
- Mag wijziging reglement van orde strijdig zijn met GW?
- Hoe komt kabinetsformatie tot stand? Chronologisch gezien

, Vrij letterlijk terugvinden in art. 139a RvO TK
 Vooravond verkiezingen : ministers en staatssecretarissen dienen ontslag in
 (art. 139a reglement van orde TK gewijzigd)
 Debat over verkiezingsuitslag 2e kamer  1 of meer informateurs (met alle partijen
praten en kijken waar compromissen mogelijk zijn  wat zijn wensen van partijen en
wie zouden een coalitie kunnen vormen?) en formateurs benoemen.
 Vergadering nieuwe fractievoorzitters bij voorzitter 2e kamer.
 Verkenner aanwijzen (voormalig president huidige grootste partij) doel  uitvogelen
welke partijen nieuwe coalitie met elkaar zouden kunnen vormen.
duurt ongeveer een week voordat stemmen definitief geteld zijn, in deze tijd gaat
verkenner al kijken hoe en wat kan, zodat informateur het makkelijker heeft.
verkenner wordt vaak ook informateur.
 Informatiestilte volgt  onderhandelen over regeerakkoord (verbod van last art. 67 lid 3
GW. Leden stemmen zonder last, dus zijn juridisch niet gebonden aan regeerakkoord) +
doen voorstel formateur. (kan telkens maar 1 formateur zijn  eigenlijk altijd minister-
president).
 Formateur rondt formatie af (zoekt naar ministers en staatssecretarissen en verdeelt ze)
en koning benoemd nieuwe ministers en ontslaat de oude. (art. 43 en 46 GW)
(door wijziging ook gestreefd naar meer democratische legitimatie)

Herziening RvO TK, zie slotbepaling.
Koning wordt gezien als boven zwevend orgaan. De verkenner wordt gewoon gekozen,
dus ook niet heel democratisch.
- Rol koning veranderd, hoe was het in oude situatie en wat nu? Is zijn rol uitgespeeld?
Koning benoemt geen informateurs / formateurs meer, voor de rest positie gelijk. Koning
wordt behalve de benoeming bij koninklijk besluit van ministers en staatssecretarissen
(grondwettelijk vastgelegd) buiten de verdere procedure gehouden nu.
- Heeft wijziging gewerkt zoals bedoeld ?  artikel vinden en oude en nieuwe situatie
vergelijken.
Nee, er is niet meer transparantie gekomen wat betreft de kabinetsformatie.
- Strijd met grondwet even laten zitten.
- Wat is rol formateur
Deze gaat op zoek naar de juiste ministers en staatssecretarissen.

Opdracht 2.2

- Moet de grootste partij altijd in de regering zitten? In Nienhoven België, een partij met 44%
van de stemmen, maar niemand wilde samenwerken.
Ongeschreven regel dat dat in Nederland gebeurt, maar het is zeker niet verplicht.
Informateur altijd van grootste partij  hoeft niet, maar krijgt eigenlijk wel altijd
mogelijkheid tot initiatief.
Kan ook meerderheidskabinet worden gevormd zonder grootste partij te benoemen.
Bijvoorbeeld 3 middelgrote partijen die een meerderheid hebben.
Of een minderheidskabinet met gedoogsteun.
- Wat is regeerakkoord, wat is gedoogakkoord en wat is verschil.
Een regeerakkoord of coalitieakkoord is in Nederland een overeenkomst tussen de fracties
van twee of meer politieke partijen in het parlement die een coalitieregering vormen. Het
akkoord is het resultaat van de informatiefase van de kabinetsformatie en het regelt de
politieke uitgangspunten voor de komende kabinetsperiode. Het is een meerjarige agenda

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gekkevogel. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75632 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.96
  • (0)
  Add to cart