Rechtssubject: drager vermogensrechtelijke rechten en plichten.
vermogen: iemands op geld waardeerbare rechten en plichten.
Privaat / civiel / burgerlijk recht = synoniem.
Niet alle regels in BW. Vooral boek 3,5,6 (1 en 4, 7 ,7a klein beetje) in OG.
Objectieve rechte bepaalt wie rechtssubject is en welke subjectieve rechten / bevoegdheden een
persoon kan hebben. (recht om datgene met een zaak te dien wat men wil bijvoorbeeld).
Contractsvrijheid niet in BW, maar vanzelfsprekend.
1:395a.
1. Absolute rechten (goederenrecht / activa)
2. Relatieve rechten / persoonlijke rechten (verb. Recht / activa) (geld valt hieronder alleen
aanspraak tegenover de bank / de fysieke munten in beurs en briefjes die je thuis hebt kun je
wel als eigendom rekenen)
3. Verplichtingen / schulden (verb. Recht / passiva)
Debiteur = schuldenaar.
Betaling is goederenrechtelijk en verbintenisrechtelijks niet uit, kunt al eigenaar zijn voordat je iets
hebt betaald.
Verbintenis: onzichtbare verhouding tussen 2 partijen (debiteur en crediteur)
Roerende zaken: aangenomen dat degene met bezit ook de eigenaar is.
,Prioriteitsbeginsel oudste recht gaat voor als er meerdere absolute rechten zijn.
Zaak blaauboer / Berlips (niet in tentamen, maar wel belangrijk arrest)
verbintenis aangegaan door vorige eigenaar, gaat die over naar nieuwe eigenaar? scheiding
maken tussen goederenrecht en verbintenissenrecht. Het is een persoonlijke verbintenis, maar deze
beperken het eigendomsrecht niet. verplichting blijft dus bij vorige eigenaar.
5:70 erfdienstbaarheid.
Persoon- en familierecht:
Pasgeborene heeft eigen vermogen, maar valt onder ouderlijk gezag.
Minderjarig: handelingsonbekwaam.
Samenlevingscontract minder officieel dan huwelijk / GP
er is niet eens een samenlevingscontract nodig in principe, dat wordt pas een probleem als er ruzie
ontstaat.
Na ontstaan huwelijk: 3 vermogens. 2 privé en 1 gezamenlijk.
Wettelijk stelsel is grotendeels van regelend recht.
Aantal uitzonderingen gemeenschap: huwelijkse voorwaarden (bijv. geen gemeenschap behalve
woning en inboedel) / testament schenking.
Art 1:94 lid 2 BW nieuwe regel sinds 2018.
1:96 = dwingend recht.
Gemeenschap is niet veilig voor privé schulden. 1:96 BW.
Activa worden echt gezamenlijk in gemeenschap, de passiva blijven iets persoonlijker. Privé schuld:
alleen schuldenaar aansprakelijk, maar bij verhaalsmogelijkheden, kan ook in gemeenschap worden
verhaalt.
Je kunt tegenhouden dat er verhaalt wordt op gemeenschapsvermogen als hij voldoende privé
vermogen van de ander met schulden kan aanwijzen.
Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben. 5:1 BW.
Zaak Voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten. Geldt dus niet voor objecten in de
digitale wereld. Een digitaal zwaard in een spel je kunt geen eigenaar zijn, kan wel zijn dat je het
recht hebt om erover te beschikken. Het is geen zaak, maar wel een goed (vermogensrecht). Je hebt
een vorderingsrecht tegen de spelontwikkelaar. Zelfde geldt voor bijvoorbeeld e-mail account.
In Nederland kun je ook niet eigenaar zijn van een vorderingsrecht. Als je 5000 hebt op de bank heb
je een vordering op de bank, maar je mag je daar juridisch geen eigenaar van noemen.
3:2a dieren zijn geen zaken bepalingen m.b.t. zaken zijn op dieren van toepassing.
Bevoegdheden eigenaar:
, - Ius utendi = gebruik van de zaak
- Ius fruendi = voortbrengselen van de zaak (vruchten van de zaak) ook bijvoorbeeld
eigenaar vrouwtjeskoe die kalveren krijgt. Kalveren ook van eigenaar.
- Ius abutendi = zaak verbruiken = beschikkingsbevoegdheid (kunnen verwijderen van zaak /
recht om zaak te misbruiken) // ook beschikkingsbevoegdheid een ander eigenaar kunnen
maken / beperkte rechten vestigen op een zaak.
Begrenzingen rekening houden met anderen / wettelijke voorschriften / 5:37 geen hinder aan
buren extreem geval: onteigening.
3:80 BW eigendomsverkrijging normale manieren lid 3. Lid 2 is erfrecht.
Eigendomsrechten uit vermogen kun je verkrijgen uit onteigening overdracht verjaring en andere in
de wet genoemde mogelijkheden (zoals originaire verkrijging).
Originaire (verkrijging nieuw eigendomsrecht) / derivatieve (afgeleid recht, je eigendomsrecht is niet
nieuw, maar je verkrijgt het eigendomsrecht van je voorganger. Dus een overgang van het recht,
geen nieuw recht). Verkrijging.
Erven: derivatief.
stelen: geen eigendomsverkrijging. Eigenaar worden: stelen en heel lang wachten.
3:84 lid 1 voor overdracht van een goed wordt vereist een levering krachtens geldige titel, verricht
door hem die bevoegd is over het goed te beschikken.
3 eisen voor overdracht?
1. Beschikkingsbevoegdheid vervreemder moet in beginsel eigenaar zijn.
kan via vertegenwoordiging ook bij een ander rusten
- krachtens overeenkomst (verkoper in winkel)
- op grind van de wet (ouders namens minderjarig kind / curator in faillissement).
bij uitspreken faillissement nog wel eigenaar, maar je verliest beschikkingsbevoegdheid.
Beschikkingsonbevoegde die wel een zaak in handen heeft: de dief (bezitter, maar geen
eigenaar) dief biedt laptop aan op marktplaats / echtgenoten met hele kleine gemeenschap
en de ene echtgenoot spullen verkoopt van de ander.
Je kunt andermans spullen verkopen (wilsovereenstemming totstandkoming
overeenkomst)
Bescherming tegen beschikkingsonbevoegde 3::88 goede trouw: dacht en mocht
denken dat je met eigenaar te maken had.
TITEL en LEVERING moeten wel altijd goed zijn.
Wel verkocht, niet geleverd verkoper nog steeds eigenaar.
2. Geldige titel meestal koopovereenkomst.
Rechtsverhouding die de overdracht rechtvaardigt.
Onderliggend feit waardoor eigendomsrecht van vervreemder naar de verkrijger. (meestal
van verkoper naar koper) kan ook bijvoorbeeld schenking zijn / ruilovereenkomst /
erfopvolging/ verbruikleenovereenkomst (kopje suiker lenen van buurman, je bent toch
eigenaar, want je gaat de suiker verbruiken (je moet dan later die hoeveelheid suiker
teruggeven) legaat in testament (buitencontractueel).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gekkevogel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.