Belastingheffing in beeld brengen langs de lijn van de groeiende onderneming van Peter en Carolien.
Er zijn veel soorten belastingen, zoals de inkomstenbelasting, de loonbelasting, de
vennootschapsbelasting, de omzetbelasting, de onroerendezaakbelasting, de erfbelasting, de
schenkbelasting, de kansspelbelasting, de motorrijtuigenbelasting en de overdrachtsbelasting.
Loonbelasting is voorheffing op de te betalen inkomstenbelasting. 6.2 IB.
deze belastingen kunnen verder worden geordend door rechtvaardigingsgronden (waarom), via
belastingsubjecten (van wie) en via belastingobjecten (waarover).
Het draagkrachtbeginsel en het profijtbeginsel zijn voorbeelden van rechtvaardigingsgronden.
draagkrachtbeginsel loon en inkomstenbelasting bijvoorbeeld omdat een persoon inkomen
geniet, kan hij bijdragen aan de collectieve lastendruk.
profijtbeginsel belasting betalen omdat je gebaat bent bij activiteiten van de overheid.
Bijvoorbeeld motorrijtuigenbelasting.
Functie belastingen: Belastingen zijn de belangrijkste inkomstenbron voor de schatkist. Dit noemt
men de budgettaire functie van belastingen. Daarnaast worden belastingen ingezet om een bepaald
sociaal of economisch doel te bereiken, dit heet de instrumentele functie van belastingen.
daarnaast moet de fiscale wetgeving bijvoorbeeld rechtszekerheid en rechtsgelijkheid bieden
(waarborgfunctie).
Instrumentele functie: bijvoorbeeld dat de gemiddelde belastingdruk stijgt naarmate je inkomen
stijgt, dit heeft als doel om via belastingen de inkomens die op de markt worden gerealiseerd te
herverdelen. Daarnaast wordt ondernemerschap fiscaal gestimuleerd, zo krijgen ondernemers
belastingfaciliteiten, zoals investeringsaftrek, die werknemers niet krijgen. Ook hebben werknemers
die met de trein naar werk gaan recht op kostenaftrek, werknemers die met de auto naar werk gaan,
hebben dit niet. overigens kan de werkgever de met het openbaar vervoer gemaakte reiskosten ook
onbelast vergoeden.
principiële grens aan het gebruik van instrumentele maatregelen: inbreuken op het
gelijkheidsbeginsel zouden tot een minimum moeten worden beperkt. De principiële grens ligt dan
ook in het gegeven dat het recht intrinsieke waarden behelst (zoals het gelijkheidsbeginsel) die niet
voor andere inwisselbaar zijn. Als er dus wordt afgeweken van het gelijkheidsbeginsel en
1
,draagkrachtbeginsel, moet aan de instrumentele maatregel een zorgvuldige en overtuigende
motivering, of anders gezegd, een afdoende rechtvaardiging ten grondslag liggen.
stel schone auto’s worden via belastingheffing gestimuleerd, dan profiteert niet alleen de gebruiker
hiervan, maar de overige inwoners van Nederland profiteren hier ook indirect van. (schone auto’s
schoner milieu).
als iemand wordt bevoordeeld, moet dat nodig zijn en indirect ook gunstig zijn voor de rest van de
bevolking.
de HR heeft bepaald dat bedrijfsopvolgingsfaciliteiten niet in strijd komen met het
discriminatieverbod.
Praktische grens: effectiviteit en doelmatigheid.
er is gebleken dat het gedrag van burgers lastig te beïnvloeden is, burgers laten zich niet zo makkelijk
sturen. Daarnaast laat de effectiviteit en doelmatigheid van instrumentele maatregelen zich moeilijk
toetsen. (op voorhand vaststellen gewenst effect: ex-ante-onderzoek // nadien vaststellen van het
bereikte effect: ex-postonderzoek). Ondernemingsfaciliteiten ontbreekt het veelal ook aan data om
de effecten überhaupt te kunnen meten.
Draagkrachtbeginsel: belastingheffing hangt dwingend af van iemands mogelijkheid om belasting te
betalen. Koopkrachtvermeerdering verhoogt in ieder geval de objectieve draagkracht. Dit beginsel
kan zowel bestaan uit heffing als uit vrijstellingen. Een heffing over het inkomen kan hier dan ook niet
ontbreken.
het inkomen wordt als maatstaaf genomen van heffing.
de IB onderscheidt 3 soorten inkomens:
1. Het inkomen uit werk en woning (box 1)
onderneming / dienstbetrekking / koopwoning die tot hoofdverblijf dient.
2. Het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2)
inkomen met belang van minimaal 5% in een besloten of naamloze vennootschap. Belast zijn
de werkelijke inkomsten, zoals dividenden en vervreemdingsvoordelen (verkoopwinst- of
verlies) behaald met het aandelenpakket.
3. Het inkomen uit sparen en beleggen (box 3 ook wel vermogensrendementsheffing
genoemd)
inkomen uit vermogen, zoals spaarrekeningen effecten en/of onroerende zaken, niet zijnde
de eigen woning. In tegenstelling tot de vorige 2 boxen worden niet de werkelijke inkomsten
belast. Het inkomen uit sparen en beleggen wordt forfaitair bepaald. Iemand wordt verwacht
op 1 januari van een bepaald jaar met zijn vermogen een bepaald rendement te halen,
naarmate het vermogen groter is, wordt het rendement geacht hoger te zijn. Het werkelijke
rendement doet niet ter zake. Art. 5.2 lid 1 IB. of je nu 1 of 10% rendement hebt, iedereen
wordt gelijk belast.
Verliezen mogen – op een enkele uitzondering na – niet worden verrekend met positief inkomen uit
een andere box.
Tarieven in de inkomstenbelasting: ook deze moeten in drie soorten inkomens worden
onderscheiden zoals die in de vorige paragraaf zijn aangestipt.
1. Het inkomen uit werk en woning (box 1)
Belast tegen een progressief tarief. Het tarief stijgt dus naarmate het inkomen stijgt. Art. 2.10
IB.
in de eerste en 2e schijven niet alleen inkomstenbelasting, maar ook premies
volksverzekeringen, zoals AOW, Anw en Wlz.
2
, personen die de AOW leeftijd hebben bereikt, betalen geen AOW premie meer, waardoor de
belasting in de eerste 2 schijven daalt.
2. Het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2)
belast tegen 25%. Zo een vast tarief wordt ook wel een proportioneel tarief genoemd.
Effectief gezien is de belastingdruk meestal echter niet 25% maar 40%, omdat de bv of nv
over haar winst vennootschapsbelasting is verschuldigd.
3. Het inkomen uit sparen en beleggen (box 3 ook wel vermogensrendementsheffing
genoemd)
fictieve inkomen uit sparen en beleggen is steeds belast tegen 30%. Dit lijkt een
proportioneel tarief, maar is een degressief tarief Als de belastingdruk namelijk wordt
afgezet tegen het werkelijk ontvangen inkomen dan daalt de gemiddelde belastingdruk
naarmate het werkelijk ontvangen inkomen stijgt.
Persoonlijke omstandigheden / subjectieve draagkracht: doorgaans wordt er ook rekening
gehouden met persoonlijke omstandigheden bij het bepalen van iemands draagkracht. Dat is onder
andere terug te vinden in heffingskorting en persoonsgebonden aftrek. Heffingskorting is een korting
op de inkomensbelasting + de premies volksverzekeringen. In principe zorgt de heffingskorting
ervoor dat een deel van het inkomen onbelast blijft. Persoonsgebonden aftrek (H6 IB): een
inkomensaftrek die zijn gedaan in verband met de persoonlijke situatie van een belastingplichtige.
(alimentatie / weekenduitgaven voor gehandicapte kinderen / scholingsuitgaven en aftrekbare
giften.)
Het belastingstelsel heeft een budgettaire, een economische een juridische en een politieke
dimensie.
Peter + Carolien natuurlijke personen.
inkomstenbelasting over inkomen en loonbelasting over loon.
maar ook loonbelasting over de auto die peter van zijn werkgever mag rijden en inkomstenbelasting
over zowel hun loon als over het beleggingsvermogen.
dubbele heffing over het salaris: Art. 1 LB bepaalt dat loonbelasting een directe belasting is die op
werknemers wordt geheven. / art. 10 LB bepaalt dat loon al hetgeen is dat uit dienstbetrekking of
vroegere dienstbetrekking is genoten. / art. 2.3 IB bepaalt dat de inkomstenbelasting wordt geheven
over belastbaar inkomen uit werk en woning, enz. / art. 3.1 lid 2 IB bepaalt dat inkomen uit werk en
woning het gezamenlijke bedrag is van: belastbare winst uit onderneming + belastbare loon, enz. /
3:81 IB bepaalt dat onder loon moet worden verstaan: loon overeenkomstig de wettelijke bepalingen
van de loonbelasting.
dit leidt echter niet tot dubbele heffing, want de loonbelasting mag op de verschuldigde
inkomstenbelasting in mindering worden gebracht. (de ingehouden loonbelasting mag met de
verschuldigde inkomstenbelasting worden verrekend.) loonbelasting wordt dan ook wel voorheffing
op inkomstenbelasting genoemd. (art. 9.2 lid 1 IB).
Voorheffing heeft grote praktische voordelen voor zowel de schatkist als voor de belastingplichtige.
Werknemer houdt elke maand een bedrag aan loonbelasting, premies volksverzekeringen en
premies werknemersverzekeringen in op het salaris. De werkgever draagt vervolgens de ingehouden
loonbelasting + premies volksverzekeringen (samen = loonheffing) af aan de belastingdienst. (6 t/m
8a LB). Deze heffing via inhouding doet over het algemeen minder pijn dan wanneer je het zelf na
ontvangst weer moet afdragen. In beginsel moet belasting met zo min mogelijk psychologische en
administratieve last worden geheven.
draagkrachtbeginsel = verdelingsbeginsel en beginsel van minste pijn is een doelmatigheidsbeginsel.
3
, In veel gevallen is de loonheffing gelijk met de inkomstenbelasting. Het kan echter ook zijn dat de
ingehouden inkomstenbelasting te hoog of te laag was, de werknemer dient dan na afloop van het
kalenderjaar aangifte te doen voor de inkomstenbelasting.
in 2021 wil men naar een twee schijven systeem i.p.v. 4 schijven.
art. 8.10 IB afbouwing heffingskorting.
arbeidskorting is vooral bedoeld om meer werken te stimuleren, zodat meer werken loont.
Loonheffing is te hoog: stel peter heeft hoge studiekosten en ziektekosten gemaakt (14.400) die hij
als persoonsgebonden aftrek op zijn loon in mindering kan brengen. Normaal verdiende hij 64.400,
maar na de aftrek is zijn belastbaar inkomen maar nog 50.000 euro. (14.600 i.p.v. 21.088 belasting)
D.m.v. het indienen van een aangifte biljet inkomstenbelasting kan peter het verschil terugkrijgen.
Loonheffing is te laag: Peter heeft naast werk ook nog een beleggingsvermogen, dit is ook belast met
inkomstenbelasting.
Een auto van werk krijgen en deze zonder vergoeding voor privé gebruik mogen gebruiken.
bevoordeling en op grond van art. 10 LB wordt dat belast. De wet IB telt het voordeel dat peter uit de
auto haalt ook tot het loon. Het voordeel wordt gesteld op 22% van de catalogusprijs van de auto.
Voor milieuvriendelijke auto’s met een lage uitstoot bedraagt de bijtelling minder. Ook dit kan
worden gezien als een instrumentele maatregel. Zou Peter kunnen aantonen dat hij minder dan
500km privé heeft gereden bedraagt de bijtelling nihil. (art. 13bis LB)
Beleggingswinsten en verliezen: particulier die verlies lijdt niet aftrekbaar. Ondernemer die
verlies lijdt de koersverliezen zouden ten laste van de fiscale winst zijn gekomen.
Vermogenswinsten en verliezen van particulieren worden dus niet in de inkomstenbelasting
betrokken. Er is daarom wel een vermogensrendementsbelasting ingevoerd die het inkomen uit
sparen en beleggen op fictieve wijze belast. (art. 5.2 lid 1 IB). het tarief over het inkomen uit sparen
en beleggen bedraagt zoals gezegd altijd 30%. Dus eerst uitrekenen wat het fictieve voordeel is en
daarover 30% belasting betalen.
het kan ook zijn dat het inkomen van 2 personen gelijk is: persoon A 64.400 loon + 11.000 belegging.
En persoon B: 75.400 loon. B betaalt over laatste 11.000 52% en A enkel 30 % van de fictieve winst.
Verschillende grondslagen, tarieven en genietingsmomenten: het maakt voor de IB uit wat voor
soort inkomen iemand geniet zie vorig voorbeeld: loon en beleggingsvermogen anders belast. In
de wet zien we 3 soorten inkomens terug met verschillende inkomensboxen. Iedere box kent zijn
eigen heffingsgrondslag, tarief en heffingsmoment. Dit heffingsstelselstelsel waarbij verschillende
soorten voordelen verschillend worden belast, noemt men ook wel een analytisch stelsel.
Box 1: inkomen uit werk en woning: winst uit onderneming / loon / resultaat uit overige
werkzaamheden / periodieke uitkeringen en verstrekkingen / inkomsten uit eigen woning / negatieve
uitgaven voor inkomensvoorzieningen / negatieve persoonsgebonden aftrekposten verminderd het
saldo van de uitgaven voor: * inkomensvoorzieningen * verminderd met de persoonsgebonden
aftrek voor zover mogelijk * met eventuele te verrekenen verliezen uit werk en woning uit
voorgaande en volgende jaren.
Box 2: inkomen uit aanmerkelijk belang: voordelen uit aanmerkelijk belang / verminderd met de
persoonsgebonden aftrek voor zover mogelijk / verminderd met eventuele te verrekenen verliezen
uit aanmerkelijk belang uit voorgaande en volgende jaren.
Box 3: inkomen uit sparen en beleggen: inkomen uit sparen en beleggen / verminderd met de
persoonsgebonden aftrek voor zover mogelijk.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gekkevogel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.