Week 1
Casus 1
a. Het opzeggen van een arbeidsovereenkomst is een eenzijdige gerichte rechtshandeling. Kan de
werknemer een geldig beroep doen op art 3:34 BW en zijn ontslag herroepen? Het opzeggen
van de arbeidsovereenkomst.
b. De opmerking is opgevat als het indienen van ontslag en dus als een opzegging van de
arbeidsovereenkomst. Het contract eindigt hier. Dus een rechtsgevolg wordt er in gelezen
(subjectief)
c. Heeft hier nou een geldige rechtshandeling plaatsgevonden? Geldige ontslagneming of niet?
Van belang is dat het geestesvermogen blijvend/tijdelijk verstoord was.
Art. 3:33 BW: komen wil en verklaring overeen dan is er een rechtshandeling tot stand
gekomen, is dit niet het geval dan is er geen rechtshandeling tenzij sprake was van gerechtigd
vertrouwen (art. 3:35 BW)
Art. 3:34 BW: er is sprake van een geestelijke stoornis wanneer: deze op het moment van de
verklaring aanwezig was en er een verband was tussen de stoornis en de verklaring. Daarnaast
moet de partij een nadeel hebben ondervonden.
à Rechtsgevolg: de rechtshandeling is vernietigbaar.
Art. 3:35 BW: gerechtigd vertrouwen wanneer: er een verklaring van de gedraging van de
ander is, die is opgevat als een verklaring of gedraging van een bepaalde strekking en deze
verklaring in de gegeven omstandigheden zo mocht worden opgevat.
à Rechtsgevolg de rechtshandeling is tot stand gekomen.
d. Op het moment van het ontslag kwamen wil en verklaring overeen (art. 3:33 BW). Werff wil
terugkomen op zijn ontslag en zich beroepen op art. 3:34 BW. Op het moment van ontslag was
hij duidelijk geëmotioneerd, ook was bekend dat hij bij een bedrijfsarts liep en depressief was.
Er is sprake van een geestelijke stoornis. Ook is het ontslag erg nadelig, want hij krijgt geen
uitkering en geen salaris. Verklaring overeenstemmende wil ontbreekt dus. Dus de uitspraak
zal vernietigbaar zijn.
SOLO kan proberen een beroep te doen op art. 3:35 BW. Ze gingen er van uit dat hij het niet
meer zag zitten en wilde stoppen. Er was een verklaring dat hij wilde stoppen. Er waren al
langer spanningen en een ontslag zou logisch zijn. Dus logisch dat de SOLO het zo opgevat
had (als een ontslag), dus subjectief binnengekomen. Mocht SOLO de opmerking ook zou
opvatten? Echter had SOLO de werknemer bedenktijd moeten geven en vragen of hij het echt
zeker wist, dus geen beroep op art. 3:35 BW. Solo had meer onderzoek moeten doen.
Omstandigheden geven daar aanleiding toe.
à Conclusie: de wil ontbreekt door art. 3:34 BW en dus mag hij zijn ontslag beroepen. Want
SOLO kan geen beroep doen op art. 3:35 BW en niet slagen.
Casus 2
a. Het juridische begrip aanbod ligt besloten in het eerste mailbericht aan Alva. Als een eenzijdig
gerichte rechtshandeling
b. Omdat de datum 15 november als vervaldatum is vermeld in het mailbericht is het aanbod van
Bronckhorst na deze vermelding onherroepelijk. Dit staat in art. 6:219 BW
c. Hij probeert zijn aanbod te herroepen maar heeft geen succes, want zijn aanbod is
onherroepelijk volgens art. 6:219 BW
d. Alva wil het aanbod aanvaarden en heeft succes want het aanbod is nog geldig. Het is een
eenzijdige rechtshandeling door art. 3:33 BW, 3:35 BW, 3:37 BW lid 1 en 3 BW en art. 6:217
BW
e. Hij heeft een foutief aanbod gedaan (discrepantie). Er is een overeenkomst tot stand gekomen
op 9 november. Hij mag zijn aanbod niet meer herroepen want er was een termijn vastgesteld.
Gezien art. 3:33 BW komen wil en verklaring niet overeen, maar daar tegenover staat art. 3:35
, BW dat zij wel gerechtvaardigd vertrouwen heeft op het aanbod van hem om de auto te
verkopen voor 750 euro. Dit is het geval omdat het heeft over een symbolisch bedrag en
omdat hij zijn auto snel verkocht wil hebben. De 750 euro was niet een heel gek bedrag.
f. Er is een overeenkomst. Want hij mag zijn aanbod niet herroepen op basis van art. 6:219 BW
en zij heeft het aanbod binnen te termijn aanvaard. Daarnaast kwamen wil en verklaring niet
overeen maar er was wel gerechtvaardigd vertrouwen dat het aanbod zo bedoeld was en dus
wel een rechtshandeling tot stand.
Mc vraag
1. C
2. C
3. D
Week 2
Casus 1
a. Ja, want Damen heeft een volmacht aan Goosens verleend op grond van art. 3:60 BW. Damen
is de vertegenwoordigde, Goosens de tussenpersoon en Keuls de wederpartij. Dus
vertegenwoordiging krachtens volmacht.
b. Ja, want er is binnen de vertegenwoordigingsbevoegdheid gehandeld door Damen. Dit
betekent dat er een koopovereenkomst tussen Goosens en Keuls tot stand is gekomen op grond
van art. 3:66 lid 1 BW. Goosens valt er tussenuit.
c. Ja er is een geldige koopovereenkomst tot stand gekomen tussen Damen en Keuls. Op grond
van art. 3:66 lid 1 en art. 6:217 BW. De volmacht is namelijk juist verleend en er is binnen de
grenzen van de volmacht gebleven. De conditie van het schilderij doet niet af aan de
geldigheid van de koopovereenkomst.
Casus 2
a. Braam heeft de volmacht om opdrachten uit te voeren volgens art. 3:60 BW. Braam handelt in
de naam van. Maar Braam heeft alleen volmacht om namens Pool het reclamebureau opdracht
te geven voor het voorbereiden van reclamecampagnes op televisie. Nu heeft hij de opdracht
gegeven voor de radio. Pool wil echter niet via de radio adverteren, dus Braam had niet de
volmacht om namens Pool de overeenkomst te sluiten. Dus niet binnen grenzen van zijn
bevoegdheid.
b. Volgens art. 3:66 lid 1 BW is de achterman bij het ontbreken van een toereikende volmacht
niet gebonden aan de overeenkomst die door de tussenpersoon is gesloten. Omdat Braam
buiten de grenzen van haar bevoegdheid heeft gehandeld treft het rechtsgevolg niet de
volmachtgever. Dus er gebeurt in beginsel niks.
c. Pool is niet gehouden de rekening van Multimedia te voldoen op grond van art. 3:66 lid 1,
omdat toereikende volmacht ontbreekt. Er is geen overeenkomst, dus Multimedia kan zich niet
beroepen op art. 3:61 lid 2 BW. Dit komt omdat Pool geen verklaring of gedraging heeft af
gegeven waaruit kon worden afgeleid dat de juiste volmacht werd verleend. Multimedia had
contact op moeten nemen met Pool over de volmacht van Braam. Die gaf immers zelf ook aan
niet gevolmachtigd te zijn voor radioreclames. De achterman wordt niet gebonden.
d. Nee, want Braam heeft niet uit eigen naam gehandeld. Dus geen overeenkomst gesloten voor
zichzelf. Braam heeft gezegd dat ze geen toereikende volmacht heeft voor de radio dus hier
komt art. 3:70 BW aan de orde. Zij moet instaan voor de volmacht tenzij de wederpartij weet
of behoord te begrijpen dat de toereikende volmacht ontbreekt. Of de gevolmachtigde volledig
aan de wederpartij heeft medegedeeld. Multimedia moet zelf de 40.000 euro betalen, want
Braam heeft aangegeven dat ze niet bevoegd is.
Casus 3
Kijken naar art. 6:228 BW
- Partij had bij het aangaan van de overeenkomst een onjuiste voorstelling van zaken (dwaling)
- Zou bij de juiste voorstelling van zaken de overeenkomst niet hebben gesloten (causaal
verband)
, - Dwaling moet te wijten zijn aan: inlichting van de wederpartij, schending van de
mededelingsplicht of wederzijdse dwaling. à Dus in beginsel mag de koper de overeenkomst
vernietigen.
De dwalende mag de overeenkomst vernietigen, tenzij de causale karakter dwaling niet kenbaar was
volgens sub a,b,c, de dwaling een uitsluitende toekomstige omstandigheid betreft of de dwaling voor
de rekening van de dwalende behoort te blijven. à Kijken naar de aard van de overeenkomst
(vaststellingsovereenkomst)
Daarna naar het verweer kijken.
Volgens Akkermans is er een onjuiste voorstelling van zaken. Hij had het huis niet gekocht als hij
bewust was van het huis naast hem. Het gaat hier om art. 6:228 lid 1 sub b BW, de wederpartij had
schending van mededelingsplicht. Eisen hiervoor zijn
- De wederpartij kende de juiste stand van zaken of behoorde die te kennen
- De wederpartij begreep of moest begrijpen dat bij andere levende voorstellingen van zaken
voor Akkermans causaal waren om de overeenkomst aan te gaan
- De wederpartij moest er rekening mee houden dat de andere partij dwaalde
- In de gegeven omstandigheden behoorde de wederpartij naar verkeersopvattingen de ander uit
de droom te helpen
à Dit gaat allemaal op, dus de vernietiging slaagt.
Het beter kunnen weten staat beroep op dwaling niet in de weg, want van Beet had een
mededelingsplicht. De mededelingsplicht gaat volgens het arrest Geest/Nederlof boven
onderzoeksplicht.
De vordering van Akkermans tot vernietiging van de koopovereenkomst op grond van dwaling en
terugbetaling zal slagen. Art. 6:228 lid 2 BW staat dit niet in de weg. Vernietiging heeft terugwerkende
kracht volgens art. 3:53 BW, dus er is dan sprake van onverschuldigde betaling art. 6:203 BW.
Casus 4
a. Er moet worden gekeken naar het Haviltex arrest
Hoge raad zegt = kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar taalkundige uitleg.
Eerst dus taalkundig kijken, wat staat er op papier. Maar je moet wel verder kijken. Je moet
ook kijken de zin partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze
bepalingen mochten toekennen en verwachten van elkaar. Mede kan van belang zijn welke
maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan
worden verwacht.
b. ZoSafe zegt dat de tekst kraakhelder is, maar hier ben ik het niet helemaal mee eens.
Leegstand of niet bewoning impliceert dat er niemand in het pand woont of komt. Bram kwam
elk weekend wel in het pand om te klussen etc. Daarnaast is hij door zijn werk veel weg, maar
hij is er wel af en toe. Het is redelijk logisch dat Bram het huis niet als leegstand of niet
bewoning zag.
Taalkundig is de woning niet leeg, want er is alleen geen sanitair, maar hij woont er nog niet,
dus wel niet bewoning.
Bram had aangegeven dat hij lang ging verbouwen en dus had de verzekering ook kunnen
zeggen dat hij beter een andere verzekering zou aangaan dan. Hij is particulier dus moest het
beter uitgelegd worden?
Week 3
Mc vraag
1. C
2. C
Casus 1
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eliensluis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.03. You're not tied to anything after your purchase.