100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting hoorcollege/werkgroep aantekeningen Rechtseconomie $7.73   Add to cart

Class notes

Samenvatting hoorcollege/werkgroep aantekeningen Rechtseconomie

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Volledig zelf geschreven samenvatting van alle stof voor Rechtseconomie. Per week staan de belangrijkste dingen van elk hoorcollege, de werkgroep en de bijbehorende arresten genoemd. Ik heb zelf een 7 gehaald met puur deze samenvatting!

Preview 4 out of 44  pages

  • September 2, 2024
  • 44
  • 2023/2024
  • Class notes
  • Dr. p.w. van wijck
  • All classes
avatar-seller
Rechtseconomie Hoorcolleges
Inleiding
Rechtseconomie gaat over de economische analyse van het recht. De bestudering van het recht met
behulp van inzichten uit de economie. Economie gaat ervan uit dat mensen nuts maximaliserend
gedrag vertonen. Mensen maken keuzes door alternatieven af te wegen en de beste te kiezen, wat het
hoogste nut oplevert (hoogste individuele welvaart)
Recht: prikkels. Een verzameling van prikkels. Prikkels die sommige gedragingen aantrekkelijk
maken en andere minder aantrekkelijk. Welke gedragseffecten gaan uit van het recht.
 Recht beïnvloedt gedrag is de basisgedachte. En het recht kan je gebruiken om het gedrag te sturen.

Wat is rechtseconomie?
Perspectief
- Kritische academicus: iemand die het recht niet als gegeven aangeeft, welk effect heeft het
recht? Waar leidt het toe en is het wat je wel?
- Wetgevingsjurist & beleidsadviseur: welke instrumenten zijn beschikbaar om bepaalde
effecten te bereiken en hoe zit het met de kosten en baten van verschillende alternatieven

Verhouding recht en economie
- Ex ante: als je iets op een bepaalde manier regelt, welke gedragseffecten gaat er later naar
verwachting gebeuren. Economen kijken van met dit perspectief. Voorafgaand aan een
gebeurtenis wordt onderzocht hoe een verandering het menselijk gedrag zal gaan beïnvloeden.
- Ex post: er is iets gebeurd en hoe ziet de oplossing eruit? Juristen kijken achteraf naar een
casus en hoe ziet de oplossing eruit.
- Efficiëntie: economen kijken naar efficiëntie.
- Rechtvaardigheid: in het recht staan meer rechtvaardige oplossingen centraal. Zoals
redelijkheid en billijkheid

Voorbeeld: “Hoge Raad aanvaardt proportionele aansprakelijkheid bij onzeker causaal verband”  Er
wordt vanuit efficiëntie gehandeld.




Oorzaak longkanker in concrete geval niet te achterhalen: genetische aanleg? Eigen handelen (roken)?
Nalaten van Nefalit? Achteraf weet je de oorzaak niet.
Traditionele benadering: alles-of-niets. Het sterven van Karamus moest echt veroorzaakt worden door
dat Nefalit geen maatregelen nam, dan schade vergoed en anders niet. Als je de oorzaak niet zeker
weet moest Nefalit dus geen schadevergoeding betalen.
HR: naar rato van bijdrage aan sterftekans, Karamus 45%, Nefalit 55%. De hoge raad ervaart dus
eigenlijk proportionele aansprakelijkheid. Schadevergoeding wordt vastgesteld aan de hand van de
bijdrage voor de sterftekans. Dus een deel vergoeden en een deel zelf.
 Bij Nefalit/Karamus werkt proportionele aansprakelijkheid niet optimaal, omdat niet alle partijen
worden gedwongen om ten volle rekening te houden met hun bijdrage aan de verwachte schade. Kans
op schade wordt niet in optimale mate beperkt.

Juridisch perspectief = ex post benadering. Er is iets geweest, dit is de uitspraak en die is
onrechtvaardig.
Nieuwenhuis over (dis)proportionele aansprakelijkheid
- Rechter tot de gedaagde: ik heb voor u twee berichten, een slecht bericht en een goed bericht.
- Eerst het slechte bericht: u wordt veroordeeld tot vergoeding van schade die met aanzienlijke
waarschijnlijkheid (75%) niet door u is veroorzaakt.

, - Nu het goede bericht: u krijgt een aantrekkelijke korting; u betaalt slechts 25%.
Verwerpelijke gedachte. Iemand moet schadevergoedingen die hij hoogst waarschijnlijk niet heeft
veroorzaakt. Dus geen goed idee. Onrechtvaardig.

Week 1 – Welvaart, markten en overheid
1.Voorkeuren en efficiëntie
Indifferentiecurves
Definitie: een weergave van de goederencombinatie waartussen een individu indifferent is. Die een
individu hetzelfde nut opleveren (de twee punten zijn even goed en liggen daarom beide op de
indifferentiecurve). Als de lijn erboven ligt dan is het een hogere indifferentiecurve. Dus meer naar
rechtsboven is hij beter af.

Een indifferentiecurves van Sjonnie & Anita




Er is sprake van een volledige voorkeursordening: individu kan voor elk paar goederenpakketten aan
geven of hij het ene pakket in vergelijking tot de andere beter, slechter of even goed vindt. Ook is de
voorkeursordening transitief (als hij F boven D ziet en D boven B en ziet hij F ook boven B). Verder
prefereren individuen meer boven minder.

Edgeworthbox
Indifferentiecurves van 2 personen of 2 groepen personen zijn gespiegeld weergegeven. Twee
personen ruilen iets al ze erop vooruitgaan. Als van het ene product iets inlevert dan moet je iets
terugkrijgen van het andere product. Samen heb je altijd 100% van een product.
 Hoe verder je van de oorsprong gaat hoe meer nut.
Het is mogelijk dat de twee overgaan tot een ruil. En daar kunnen ze beter van worden. Je kan
hierachter komen door de twee plaatjes op elkaar te leggen.
Punt A ligt precies in het midden van de box. Sjonnie en Anita hebben precies evenveel chocola en
sigaretten. Elk punt laat de verdeling zien van de chocola en sigaretten van Anita en Sjonnie. Er
kunnen nog veel meer indifferentiecurves zijn.

,Pareto-criterium (Vilfredo Pareto) = of iemand erop vooruit of achteruitgaat. Nooit voordelen of
nadelen tegen elkaar afwegen. Streng criterium. Er mag niemand op achteruit gaan.
Pareto-verbeteringen
Pareto-verbetering: verandering waarbij het nut van één of meer leden van de desbetreffende groep
groter wordt, zonder dat het nut van enig ander lid van de groep kleiner wordt. Tenminste een persoon
gaat erop vooruit en niemand op achteruit. De gezamenlijke welvaart neemt toe door een verandering.
Welke pareto-verbeteringen zijn vanuit A mogelijk? Dat zijn er een hele hoop.
- Van A naar B = Sjonnie gaat van de eerste indifferentiecurve naar een hogere curve, dus
Sjonnie is beter af. Anita blijft op dezelfde indifferentiecurve, dus blijft bij hetzelfde nut. Dus
er is sprake van een pareto-verbetering.
- Van A naar C = Sjonnie blijft op dezelfde indifferentiecurve. Anita gaat naar een hogere
indifferentiecurve. Dus er is spake van een pareto-verbetering.
- Van A naar punt tussen B en C = Sjonnie gaat een curve die boven de eerste indifferentiecurve.
Anita gaat ook naar een punt boven haar curve, dus ook Anita is beter af. Beide zijn beter af,
dus een Pareto-verbetering.
- Van A naar alle punten ertussen gaat niemand er niet op achteruit.  Het oog van Pareto. Dus
inclusief de grenzen, behalve punt D.
- Er is een uitzondering, van A naar D. Sjonnie blijft op dezelfde indifferentiecurve en Anita
blijft ook op dezelfde indifferentiecurve. Dus beide zijn hetzelfde af en dus geen verbetering
en dus geen pareto-verbetering.
Wederzijds voordelige ruil punten = dan moet je er allebei op vooruit gaan, dus de grenspunten doen
niet mee, geen persoon blijft op de lijn hangen. Alleen de punten binnen het oog

Pareto-optima
Een Pareto-optimum is een situatie waarin niemand er in welvaart op vooruit kan gaan, zonder dat er
iemand anders op achteruit gaat. Situatie waarin geen Pareto-verbetering mogelijk is.
Welke punten representeren Pareto-optima?
- Punt A niet want er is Pareto-verbetering mogelijk
- Punt B en C zijn wel een Pareto-optimum. Welke verandering je ook bekijkt, altijd een individu
komt lager uit op de indifferentiecurve en gaat er dus op achteruit.
De contractcurve
- Is een weergave van de verzameling Pareto-optima
- Bestaat uit de verzameling van punten waarin de indifferentiecurven van de betrokken individuen
elkaar raken.

, Kenmerkend voor het het pareto criterium is dat men bij het beantwoorden van de vraag of de
gezamenlijke welvaart is toegenomen geen poging hoeft te doen om het nutsverlies van de ene
individu af te wegen tegen nutswinst van de andere individu.  interpersonele nutsvergelijking
Interpersonele nutsvergelijking (nutswinst van individu B viermaal zo groot is als het nutsverlies van
individu A) is alleen mogelijk indien:  tot nu toe onmogelijk
- Het nut van de betrokken individuen meetbaar is op een cardinale schaal
- Bekend is hoe de nutseenheden van de betrokken individuen zich tot elkaar verhouden. De
nutseenheden moet hetzelfde zijn.
Cardinale schaal: schaal van meten dat je het in maten en getallen kan meten en dat je er bewerkingen
mee kan uitvoeren. Indien er niet alleen aan het groter of kleiner zijn van getallen betekenis kan
worden toegekend, maar ook aan de verhouding tussen twee gevallen.
Ordinale schaal: alleen betekenis worden toegekend aan het groter of kleiner zijn van getallen.

Hicks-Kaldor-criterium
Pareto-criterium geeft geen uitsluitsel als er behalve ‘winnaars’ ook ‘verliezers’ zijn dus: bij vrijwel
elke verandering in wet- en regelgeving. Dus je kan weinig meer dan constateren dat er iemand op
achteruit gaat of niet.

Hicks-Kaldor-criterium (John R. Hicks en Nicholas Kaldor) = wel voor- en nadelen tegen elkaar
afwegen. Minder streng. Alle plussen en minnen bij elkaar optellen. Onder aan de streep een plus is
een verbetering
Alternatief: Hicks-Kaldor-verbetering
- Verandering waarbij alle betrokkenen erop vooruit zouden kunnen gaan.
- Verandering waar compensatie denkbaar is, doordat de ‘winst’ van de ‘winnaars’ groter is dan
het ‘verlies’ van de ‘verliezers’. Waardoor het elkaar compenseert.
 Als compensatie niet gebeurd is het een potentiële Pareto-verbetering. Als de compenserende
betalingen wel plaatsvinden is er sprake van een Pareto-verbetering.
 Een situatie is optimaal in de zin van het Hicks-Kaldor-criterium indien er geen verandering meer
mogelijk is die op grond van het Hicks-Kaldor-criterium een welvaartsverbetering zou opleveren.

2.Volledige mededinging
Markt met volledige mededinging
- Homogene producten = een product dat door de vragers op de markt als identiek en
uitwisselbaar wordt
- Veel aanbieders
- Veel vragers
- Individuele aanbieders hebben geen invloed op de prijs. Ze zijn hoeveelheidaanpassers.
- Vrije toe en uittreding voor aanbieders.

Achtereenvolgens:
1. Kosten van een individuele aanbieder
- Constante kosten: kosten van de aanbieder onafhankelijk van wat hij produceert.
- Variabele kosten: kosten hangen af van de hoeveelheid die de aanbieder produceert.
- Totale kosten = Constante kosten + Variabele kosten

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eliensluis. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.73. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.73
  • (0)
  Add to cart