Introductiecollege: Thema Infectieziekten en Immunologie
De meest dodelijke infectieziekte is tuberculose.
Hoorcollege: Het immuunsysteem, de basisprincipes
Defensie:
- Fysieke barrière: huid en mucosa (microbiome) à altijd aanwezig.
- Innate immuniteit (aangeboren): granulocyten (witte bloedcelleen), dendritische
cellen/macrofagen (APC’s), natural killer cells, complement (oplosbare eiwitstructuur dat op
celwand plakt en complex vormt en dan gaatjes maakt in de celwand) à reageert in uren tot
dagen.
- Adaptieve immuniteit: B-cellen (antilichamen), helper en cytotoxische T-cellen à reageert in
dagen tot weken.
Als de huid kapotgaat à bijv. bij prednison wordt de huid dun en kan scheuren, maar bijv. ook bij een
teenschimmel die de huid beschadigt à bacteriën kunnen hier een wondinfectie veroorzaken.
Uiteindelijk kan het de bloedbaan inkomen en bloedbaanvergiftiging oplopen.
Als huid aangetast is komen micro-organisme de tweede laag van het immuunsysteem tegen.
Granulocyten ‘eten’ die bacteriën op, dit is de tweede laag. Zonder witte bloedcellen (bijv. door
chemotherapie) ben je heel kwetsbaar/vatbaar voor bacteriële infecties. Bij ontstaan van koorts wordt
dan heel snel antibiotica geven om de functie van die witte bloedcellen over te nemen.
Adaptieve immuniteit à fragmenten van de bacteriën worden gepresenteerd aan het
immuunsysteem (door APC: monocyten die op weg gaan naar ontstekingsaard en eten de producten
op en presenteren dit aan het immuunsysteem). HLA presenteert ‘op dienblad’ aan een T-helper cel
die dan geactiveerd worden. Een tweede signaal wat aantoont dat het lichaamsvreemd is en niet eigen.
Dit gebeurt met PAMP (Pathogen Associated Molecular Pattern). Pathogeen wordt afgebroken en
gepresenteerd, tegelijkertijd worden patronen van de bacterie herkend en er worden signalen
afgegeven dat het niet eigen is. Voor ieder pathogeen is een eigen patroon dat herkend worden.
,Er zijn verschillende receptoren (toll-like) die dit herkennen. Buitenkant kan vooral
bacteriefragmenten herkennen, endosoom vooral virussen, cytosol zitten receptoren die pathogenen
herkennen. APC bevat receptoren in verschillende delen van de cel die patronen herkennen en weten
waarvan dit lichaamsvreemde vandaan komt, bijv. virus/bacterie/parasiet.
Stukje presenteren wat aan de buitenkant van cellen zit à antistoffen sturen. Aan de binnenkant
kunnen antistoffen er niet bij, dan moeten cellen gestuurd worden om de cel te doden.
De kans dat de APC een TMB tegenkomt is erg klein. Er zijn ontmoetingsplaatsen in het lichaam waar
herkenning plaats kan vinden. Bacterie opgegeten door APC, afgebroken in fragmenten en
gepresenteerd en patronen worden herkend als bacterie à T-cel herkent dat het van bacterie komt
en hierop gereageerd moet worden à dit gebeurt in lymfeklieren. T-cellen komen binnen via
bloedbaan en APC via lymfebaan. Bij herkenning vindt een immuunrespons à bij geen herkenning dan
hervindt de T-cel gewoon zijn weg.
Eerste signaal is het presenteren van bacterie aan cel, tweede signaal is weten dat het afkomstig is van
bacterie (zorgt voor aflezen in de kern) en derde signaal is interleukine 2 = groeihormoon van de T-
cel en dit zorgt voor activatie van celcyclus en clonale expansie à effector en ‘memory’ cellen. Effector
cellen = zorgen voor de actie en geheugencellen worden geactiveerd bij de herinfectie en voorkomen
dat je ziek wordt.
,B-CELLEN
Zijn in staat om antistoffen te presenteren, maar kunnen ook zelf fragmenten opnemen en afbreken
en presenteren aan T-cellen. Ze kunnen ook geactiveerd worden en antistoffen maken. Er zit een
antigeen-receptor op de B-cel en die is hetzelfde als de antistof die die produceert. De antigeen-
receptor kan ruimtelijke structuren zien (de T-cel kan alleen kleine eiwitten zien) à antistoffen kunnen
dus veel breder aanvallen.
Bacteriefragmenten komen in lymfeklier B-cel herkent die en bindt en presenteert als kleine
fragmenten aan de T-cel, die geeft hulp aan de B-cel die antistoffen gaat produceren. Elke 6-8 uur is er
een deling (proliferatie) à er vinden allemaal selectieprocedures plaats. Er vinden foutjes plaats à
zorgen ervoor dat er antistoffen zijn die beter kunnen binden aan antigeen en slechter. Alleen de B-
cellen die goed kunnen binden aan antigeen blijven overleven (positieve selectie). Hierna ontwikkelen
ze verder tot geheugencellen of plasmacellen. Het duurt weken voordat proces helemaal is afgerond.
Laatste stap is geheugencellen (onthouden de antistoffen voor het antigeen, kunnen ± 30-40 jaar
bestaan) en plasmacellen à vinden een plats om te kunnen overleven. Ze zullen na ongeveer een
week anders doodgaan, ze zoeken een plek om te overleven waar ze stofjes hebben die zorgen dat ze
kunnen overleven à op de plek van de ontsteking (hier zijn stromacellen, die ervoor zorgen dat ze
kunnen overleven, je hebt dan op de plek van ontsteking tijdelijk een overlevingsplekje voor de
plasmacellen).
Na het verdwijnen van de ontsteking de plek voor de plasmacellen, maar in het beenmerg is een plek
waar ze tientallen jaren kunnen blijven. Elke keer als er aan een infectie wordt blootgesteld wordt er
een competitie aangegaan met plasmacellen die hier al aanwezig zijn en verdwijnen dus de
plasmacellen van. Een infectie die heel lang geleden heeft plaatsgevonden. Die bindingsplek wordt dan
vergeven aan plasmacellen die recenter nog nodig waren (kunnen ± 20 jaar bestaan). Geheugencellen
bestaan langer en als je dan weer ‘vatbaar’ bent voor de infectie (er zijn niet genoeg antistoffen meer
, na ± 20 jr) kunnen die opnieuw de reactie in gang zetten wat dan weer opnieuw kan leiden tot aanmaak
van antistoffen en plasmacellen.
Dus de antistoffen die vanuit de B-cellen komen passen beter (dan antistoffen vanuit de T-cellen) op
de antigenen, omdat deze helemaal zijn geselecteerd op de binding.
Beinvloeden door geneesmiddelen:
- Prednison: in ons lichaam is het bedoeld om schade veroorzaakt door een ontstekingsreactie
te beperken à heel ingewikkeld hormoon die wel honderd verschillende genen aan/uit zet.
Kan dus op heel veel manieren het immuunsysteem beïnvloeden.
o Hormoon wordt opgenomen door receptor in APC en leidt in kern tot aflezen van een
remmer die ontstekingssignalen blokkeert. Prednison maakt dus een remmer die
bindt aan NFkappa-B en zo wordt aanmaak van cytokines geremd (reactie wordt
geremd).
o Welke dosis is nu immunosuppressief? 10 mg of minder à geen duidelijk verhoging
van infecties (chronische inname van prednison < 10 mg = niet/weinig
immunosuppressief).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller puckjongmans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.