Chapter 26: The Age of Anxiety
Reeds voor de Eerste Wereldoorlog kwam het gedachtegoed op dat de mens rationaal kon denken en daarna
kon handelen, maar al snel zou door enkelen hier serieus kritiek op geuit worden:
Friedrich Nietzsche –
Het optimistische, Christelijke idee van de geordende Westerse samenleving was volgens hem niet
meer geldig en werkte als een rem op creativiteit en uitmuntendheid.
Het Christendom had volgens hem een slavenmentaliteit dat zwakheid, middelmatigheid en
jaloezie omarmt. Hij kwam daarop met de uitspraak “God is dood” om aan te geven dat
Christenen steeds minder en minder in Hem gingen geloven.
Hij stelde dat het Westen een periode van nihilisme zou ingaan. Dit is het gedachtegoed dat het
leven geen betekenis, waarheid of doel heeft.
Hij riep superieure individuen op om de leegte van de sociale conventie en de zinloosheid van het
individuele leven te erkennen. Dit was de enige wijze om te overleven.
Henri Bergson – Was eveneens tegen het bestaand gedachtegoed. Hij stelt dat ervaring en intuïtie net zo
belangrijk zijn als rationeel denken en de wetenschap. Zo is een religieuze ervaring of mystiek gedicht
vaak meer toegankelijk voor een mens dan een wetenschappelijke wet of wiskundige formule.
De Eerste Wereldoorlog versnelde de verandering in het filosofisch idee. Er kwamen twee richtingen:
Het logisch positivisme, ofschoon logisch empirisme –
Voornamelijk op de Britse Eilanden.
Het logisch positivisme stelt dat er alleen betekenis zit in ideeën die empirisch bewezen
kunnen worden, waarmee alle onzekerheden ontnomen kunnen worden.
Deze stroming vond theologie onzinnig, aangezien het onmogelijk is om het bestaan van
God te bewijzen via logica. Dit wordt vaak geassocieerd met Ludwig Wittgenstein, wie
filosofie reduceerde tot de studie van de taal en stelde dat filosofen geen betekenisvolle
statements kunnen maken over God, vrijheid, moraliteit en dergelijke.
Het existentialisme –
Voornamelijk op het continent.
In deze stroming horen ook Nietzsche, Søren Kierkegaard, Fjodor Dostojevski, Karl Jaspers
en Martin Heidegger.
Veel existentialisten waren atheïst, maar zochten morele waarden in een wereld vol van
terreur en onzekerheid.
Jean-Paul Sartre:
o Stelde dat mensen worden gedwongen om zichzelf te definiëren door hun keuzes.
Als ze dat bewust te doen, kunnen ze zinloosheid van het leven te overwinnen.
o Existentie gaat vooraf aan essentie. Immers wordt je eerst geboren alvorens je op
zoek gaat naar de essentie van je bestaan.
o Net als Simone de Beauvoir stelt hij dat bestaan absurd is. De mens is volkomen
alleen en er bestaat geen God om hen te helpen. Ze wachten slechts op de
onvermijdelijke aankomst van de dood.
o Ondanks dit alles moet de mens wél handelen in het leven.
o De mens moet zelf betekenis geven aan het leven. Deze enorme vrijheid is voor
veel mensen beangstigend en daarop handelen ze vaak maar naar sociale normen
en waarden.
Ondanks het gedachtegoed van atheïsten zoals Sartre en Nietzsche vond er – door het verlies van geloof in het
menselijk redeneren – een hernieuwde interesse plaats in het Christendom. Een van hen was Søren Kierkegaard.
De Nieuwe Wetenschap:
Marie Curie en Pierre Curie ontdekten in 1900 dat atomen niet stabiel en onbreekbaar zijn, zoals lang
gedacht werd, maar dat ze bestonden uit elektronen, neutronen en protonen welke het gewicht konden
laten veranderen.
Max Planck ging niet daarna nog verder door te ontdekken dat massa en energie verschillende vormen
zijn van een eenzelfde iets.
, Albert Einstein kwam daarna met zijn speciale relativiteitstheorie, waarin hij bewees dat tijd en ruimte
relatief zijn voor de observeerder en dat alleen de lichtsnelheid een constante is.
Ernest Rutherford liet in 1919 zien dat een atoom zelfs gesplitst kon worden.
Werner Heisenberg stelde dat de natuur onkenbaar en onvoorspelbaar is. Het universum kent volgens
hem geen absolute, objectieve realiteit.
Kortom, de stabiele, rationale wereld van Newton’s wetenschap veranderde in een universum van
tendensen en waarschijnlijkheden.
Voorheen stelde men dat de mens rationeel kon denken. Sigmund Freud stelde echter dat de mens irrationeel is.
De bron van de acties van een mens is onbekend. In het ‘zelf’ onderscheid hij drie structuren:
Es – Biologische driften (en tevens de meest bepalende kracht).
Bijvoorbeeld libido en lustprincipes.
Ze zijn amoreel, wat betekent dat als we ze zouden uitleven, we weinig tot geen rekening zouden
houden met anderen, hun waarden of hun situatie.
Ich – Het realiteitsprincipe. Ich bemiddelt tussen Es en Über-ich om te komen tot een samenhangende en
acceptabele persoonlijkheid.
Tevens verdringt het Ich pijnlijke ervaringen en weert het bedreigingen af.
Über ich – Houd het Es op zijn plek.
o Geweten (geboden en verboden van ouders).
o Ik-ideaal (wat je zou willen zijn).
Wie overheerst:
Es Psychose/mentaal niet in orde.
Über ich Neurotisch.
Ich Sociaal aanvaardbaar gedrag.
Een samenleving was volgens Freud enkel en alleen mogelijk wanneer mensen hun instincten verwierpen.
Het modernisme is een label dat gegeven wordt aan de artistieke en culturele beweging van de laat 19 e en begin
20e eeuw, welke voornamelijk bestond uit radicale experimenten die traditionele vormen van artistieke expressie
uitdaagden.
In de architectuur –
Sinds de jaren 1890 gingen Europese en Amerikaanse architecten experimenteren met het
functionalisme, welke vooral let op de functie en efficiëntie van het design (bijvoorbeeld strak,
symmetrisch en met rechte lijnen). Kenmerkend hiervoor zijn goedkoop staal en gewapend beton.
Le Corbusier behoort hiertoe en stelde dat het huis een machine is waarin geleefd wordt.
In Duitsland had men de Bauhaus school, van Walter Gropius, dat deze trend ontwikkelde in de
jaren ’20 en ’30.
In de kunst –
Het impressionisme –
Bloeide op vanuit Parijs vanaf de jaren 1870.
Bekende artiesten uit deze stroming zijn Claude Monet, Edgar Degas en Mary Cassatt.
Impressionisten zochten in hun omgeving naar objecten en keerden hun rug toe naar
traditionele thema’s zoals oorlogsslagen, religieuze scènes en elites met rijkdom.
Het post-impressionisme en expressionisme –
Deze borduurde voort op het impressionisme, maar voegden er nog een psychologisch
element aan toe, om zo het zoeken naar het ‘zelf’ te reflecteren en derhalve hun diepste
innerlijke gevoelens te showen.
Vincent van Gogh behoort tot deze stroming, alsook Paul Gauguin.
Het kubisme –
De moderne kunst begon na 1900 met het schilderen van echte voorwerpen, maar met
primaire aandacht voor de inrichting van kleur, lijn en vorm.
Pablo Picasso en Paul Cézanne behoren tot deze stroming.
Het dadaïsme –
Kwam op in 1916 als gevolg van de shock die de Eerste Wereldoorlog teweeg bracht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Geoguy. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.