In deze samenvatting staan de belangrijkste dingen en de hoofdlijnen uit de Lesbrief Marktgedrag van LWEO. Deze lesbrief is onderdeel van de examens op vwo niveau voor de middelbare school. De samenvatting is inclusief voorbeelden en is helemaal nagekeken door een docent, dus bevat geen fouten.
De vraag naar een product en het aanbod van een product wordt vooral bepaald door de
prijs. Hoe die prijs tot stand komt, hangt af van de marktvorm.
Zolang vraag en aanbod niet aan elkaar gelijk zijn, zal de prijs van een product veranderen.
Is de gevraagde hoeveelheid (Qv) groter is dan de aangeboden hoeveelheid (Qa), dan zal
de prijs van een product stijgen. Er is dan sprake van een vraagoverschot. Om als producent
hiervan af te komen gooi je de prijs omhoog, want dan willen mensen minder van je product
hebben.
→ Qv > Qa: prijs ↑
Als de gevraagde hoeveelheid (Qv) lager is dan de aangeboden hoeveelheid (Qa), dan zal
de prijs van een product dalen. Er is dan sprake van een aanbodoverschot. Om dit
overschot te laten verdwijnen wordt de prijs lager zodat mensen meer producten gaan
kopen.
→ Qv < Qa: prijs ↓
Kenmerken van volledige mededinging (-->)
- het aantal aanbieders is zo groot
dat elke aanbieder een heel klein
deel van de totale afzet voor zijn
rekening neemt. Je hebt als
aanbieder geen invloed op de prijs.
- Ook kopers zijn met heel veel hebben geen invloed op de prijs. Die is voor de
individuele vrager een gegeven.
- De producten zijn identiek, oftewel er is sprake van homogene goederen. Vaak zijn
deze merkloos.
- Er is vrije toe- en uittreding tot de markt.
- De markt is doorzichtig/transparant. Vragers en aanbieders zijn volledig
geïnformeerd over de aard het product en de marktprijs.
Deze kenmerken komen in de praktijk nooit allemaal tegelijk voor! Volkomen concurrentie is
dus alleen een theoretische marktvorm.
1.2 Op zoek naar maximale winst
Een producent wil natuurlijk zoveel mogelijk winst maken. Om te kijken naar hoeveel
producten er dan aangeboden moeten worden wordt de marktprijs vergeleken met de
kostprijs. Zolang als MO > MK zal de winst stijgen bij elk product dat meer wordt verkocht.
Het is MK (marginale kosten) die bepaald hoeveel een producent aanbiedt. MK geeft de
individuele aanbodfunctie weer.
1
, Hoe lang blijven producenten toetreden?
Zolang potentiële toetreders de kans zien om winst te maken, blijven ze toetreden. Omdat
het aanbod stijgt komt er een druk op de prijs (P) en daardoor daalt de winstmarge. Dit
proces stopt als de winstmarge nul is en er dus geen winst gemaakt wordt. Dit noem je
bedrijfstakevenwicht. Dit betekent dus dat bestaande aanbieders geen winst meer maken en
er dus geen reden meer is om tot de markt toe te treden.
1.3 Verschuivende aanbod- en vraaglijn
Verschuivende aanbodlijn
Oorzaken voor het verschuiven van de aanbodlijn bij elke prijs:
- verandering van het aantal aanbieders
- verandering van de kosten per product (kostprijs)
- loonsverandering > arbeidsproductiviteit
- overheidsingrijpen in de vorm van heffingen (verhoogt de kostprijs) en subsidies
(verlaagt de kostprijs)
Verschuivende vraaglijn
Door een toename van het aantal vragers verschuift de collectieve vraaglijn naar rechts.
Door een afname van het aantal vragers verschuift de collectieve vraaglijn naar links. Er
wordt meer of minder gevraagd bij elke prijs.
1.4 Arbeidsmarkt
Hoewel de arbeidsmarkt niet alle kenmerken van volledige mededinging heeft, wordt deze in
de economie wel vaak opgevat als een markt van volledige mededinging. De prijs (loon) en
de hoeveelheid (werkgelegenheid) wordt bepaald door vraag en aanbod. We vinden de
markt homogeen en transparant.
De imperfecte arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt is een imperfecte markt, omdat niet aan alle kenmerken van volkomen
concurrentie wordt voldaan. Een voorbeeld is de vakbond, die weldegelijk invloed heeft op
de markt.
Cao-onderhandelingen
cao: collectieve arbeids overeenkomst, een overeenkomst over het loon en andere
arbeidsvoorwaarden die per sector wordt afgesloten tussen vakbonden en
werkgeversbonden.
Vakbonden moeten behoedzaam opereren: een loonstijging is wenselijk, maar een te hoge
looneis kan ten koste gaan van de werkgelegenheid.
Minimumloon
Het minimumloon legt een bodem in de prijs van arbeid. Het loon van de onderkant van de
arbeidsmarkt, wordt niet bepaald door het prijsmechanisme maar door de overheid. De
invoering van het minimumloon heeft invloed op de vraag naar en het aanbod van arbeid.
Hoofdstuk 2
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fennevanheugten15. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.