Sociale psychologie
Hoofdstuk 3: sociale invloed
Inleiding:
2 manieren om uit het gedrag van anderen af te leiden wat die anderen juist of goed vinden,
of wat die anderen van hen willen.
1. Impliciete sociale invloed: een individu kan waarnemen dat anderen iets doen of laten,
zonder dat deze anderen expliciet vragen om mee te doen of hen na te doen.
- Conformisme: als anderen een meerderheid vormen.
- Innovatie: als anderen een minderheid vormen
2. Expliciete sociale invloed of (gehoorzaamheid): een verzoek vanwege anderen om iets te
doen of te laten, al dan niet gepaard met de belofte van een beloning/ dreiging met straf.
2 uitkomsten van conflicten:
Onderzoekers bestuderen sociale invloed meestal in situaties waarin een conflict bestaat
tussen wat het individu denkt en wil, en de impliciete of expliciete sociale druk.
Er zijn 2 uitkomsten van dit conflict:
1. Autonoom handelen = mensen laten zich leiden door wat ze zelf denken, willen of goed
vinden.
2. Niet-autonoom handelen = mensen laten zich leiden door wat anderen lijken te denken
of te willen of goed te vinden.
∆ Elliott Aronson betoogde in zijn boek “The social animal” dat er een derde uitkomst
mogelijk is.
Anti-conformistisch gedrag = Reactantie = mensen kunnen opzettelijk iets anders doen
dan wat anderen lijken te willen of goed te vinden.
De invloed van de aanwezigheid van anderen:
Tegenstrijdige bevindingen.
Onderzoek van Ader en Tatum (1963) Hoelang duurt het voor dns leren hoe de op een x
x duur vervelende schokken te vermijden is.
Onderzoek: deelnemers moeten op een stoel bij een tafel gaan zitten. Bij elke dn kleefde de
proefleider elektrodes aan de kuit van een onderbeen. De dns moesten blijven zitten,
afblijven van de elektrodes, stoel niet verplaatsen en mochten niet praten.
Proefleider ging weg en dns kregen om de 10 sec een elektrische schok van een halve sec. Op
de tafel lag een apparaatje met een rode drukknop, verbonden met een elektrische
stroomkring. Gekende dn drukte op de knop, dan kwam de volgende schok niet, dus als de
dn om de 10 sec drukte kreeg hij geen schokken.
,Hoe meten?
- Reddende gedrag is ontdekt vanaf de eerste keer dat die dn een schok tegenhield.
Soepel criterium, want het was mogelijk dat iemand een keer op de knopt drukte
en de volgende schok niet kreeg, maar het verband niet opmerkte
- Aan het andere uiterste konden onderzoekers het moment nemen vanaf wanneer
een deelnemer geen enkele schok doorliet te streng criterium.
ALS dn besefte dat hij om de 10 sec op de knop moest drukken, maar af en toe verkeerd de
tijd inschatte lijkt alsof dn de regel niet geleerd had.
Dns besloten soms ook om niet te drukken om te zien of dat nog altijd nodig was.
Ader en Tatum criterium: de tijd die nodig was voor het ontdekken van het reddende gedrag
was de tijd vanaf de eerste schok tot het begin van het eerste interval van 5 minuten waarin
de dn maximaal 1 shock per minuut doorliet.
Conclusie: vanaf het moment dat dn reddende gedrag geleerd had, moest hij de rest van de
sessie om de 10 sec op de knop blijven drukken. Leerde hij het gedrag niet, kreeg hij
anderhalf uur om de 10 sec een schok.
- Helft deelnemers: alleen in proefruimte
- Helft deelnemers: in gezelschap van andere dn
MAAR die andere dn was een kandidaat- deelnemer --> zijn gedrag werd niet bestudeerd, hij
maakte deel uit van de experimentele behandeling van de andere dn. En omdat dns niet
mochten praten kon hij de dn niet helpen bij het vinden van een oplossing voor de
hinderlijke schokken.
Opmerking bij onderzoek van Ader en Tatum (1963):
Sociale inhibitie (sociale belemmering) = de aanwezigheid van iemand anders hinderde het in
de gegeven situatie adaptieve gedrag.
→ Dns ontdekten minder vaak en langzamer en minder nauwkeurig wat ze konden doen
om schokken te ontwijken als er iemand bij hen was dan als ze alleen waren.
→ Het lag niet aan verschillen in intelligentie of creativiteit, het betrof een tussen-
proefpersoons-manipulatie, zodat het andere dns waren die in elk van de 2 condities
terechtkwamen
Studie van Pessin (1933):
Onderzoek: Studenten kregen een lijst van 7 zinledige woorden van 3 letters om uit het hoofd
te leren. Elk woord verscheen 1,5 sec en de dn moest zo snel mogelijk het volgend woord
voorspellen. Aan het einde van de lijst herbegon het verschijnen van de woorden tot de dn
de hele lijst correct kon voorspellen. Lijst moest in verschillende omstandigheden worden
geleerd: alleen of in de sociale situatie waarbij Pessin duidelijk zichtbaar voor de dn door een
raampje in de deur stond toe te kijken.
Conclusie In de sociale situatie was meer herhaling van de lijst nodig. Het lijkt er dus op
dat sociale inhibitie een algemeen verschijnsel is
, Onderzoek van Allport (1920):
15 dns deden alleen en in aanwezigheid van 4 andere dns een vrije associatietaak. Ze kregen
telkens een woord en ze moesten zo veel mogelijk woorden noteren die hen te binnen
schoot, en dit tot 3 minuten omwaren. Het aantal woorden dat de dns binnen de tijdslimiet
noteerden werd gemeten. De situatie werd binnen proefpersonen gemanipuleerd. Elke dn
bevond zich 2x in de alleensituatie en 2x in de sociale situatie.
Uitslag:
- Alleensituatie: gemiddeld 60.3 associaties
- Sociale conditie: 63.6 associaties
Verschil lijkt niet groot...+ Allport rapporteerde geen significantietoets, maar zijn publicatie
bevatte een tabel met resultaten per dn, dus het was voor de lezen mogelijk om te toetsen of
het significant is.
Conclusie dns noteerden meer associaties in de sociale dan in de alleenconditie
Wat werd bevorderd? Het bedenken van associaties of de snelheid van schrijven? Allport
meende het 2de maar omdat de dns moesten schrijven kon hij het 2de niet uitsluiten. Daarom
deed hij een nieuw experiment.
Studie Allport, 1920 (experiment 3):
Onderzoek: Dns moesten de taak in gedachten doen en alleen om de 4 woorden het woord
waar ze aan dachten noteren. Het aantal woorden dat ze rapporteerden werd minder
beperkt door hoe snel ze schreven.
Allport rapporteerde geen significantietoets, maar zijn publicatie bevatte een tabel met
resultaten per dn, dus het was voor de lezen mogelijk om te toetsen of het significant is.
Conclusie: Meer associaties in de sociale conditie dan in de alleenconditie.
In dit experiment trad “sociale facilitatie”: de aanwezigheid van iemand anders bevorderde
het in de gegeven situatie adaptieve gedrag.
∆ Op dit moment mogen we concluderen dat de aanwezigheid van anderen soms inhibeert
en soms faciliteert. Gedragswetenschappers willen weten onder welke voorwaarden de
aanwezigheid van anderen bevorderlijk is en onder welke voorwaarden hinderlijk. Ze
willen dit niet alleen weten, maar ook kunnen verklaren.
Wanneer sociale inhibitie en sociale facilitatie?
Onderzoek van Allee en Masure (1936) Stelden sociale inhibitie vast bij parkieten.
Onderzoek: Lichte, vertrouwde omgeving is appetief en een duistere nieuwe omgeving is
aversief. Parkieten werden in donkere doolhof geplaatst waaruit ze konden ontsnappen door
de juiste uitgang te nemen. Sommige parkieten werden alleen in het doolhof geplaatst en
anderen per 2.
Conclusie: Eenzame parkieten leerden sneller hoe ze zich in de aangename situatie terecht
konden komen dan de parkieten die dit samen met een andere parkiet moesten leren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shirintorobche. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.