100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting sociale psychologie (HO4) $3.38   Add to cart

Summary

samenvatting sociale psychologie (HO4)

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van 25 pagina's voor het vak Sociale psychologie aan de KU Leuven

Preview 3 out of 25  pages

  • September 3, 2024
  • 25
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 4

Attitudes:

Attitude = een evaluatieve houding, bestaand uit een cognitief en een affectief aspect, tegenover iets

→ Cognitief aspect = wat iemand over het attitudeobject weet of meent te weten
→ Affectief aspect = de positieve of negatieve gevoelens die het attitudeobject bij een individu
oproept.

Uiteraard zijn het cognitieve en affectieve aspect nauw verbonden, want wat iemand over het
attitudeobject meent te weten zijn doorgaans gunstige en of ongunstige zaken.

∆ Eender welk identificeerbaar element in iemands leefomgeving kan het voorwerp vormen van
een attitude (en dus een attitudeobject zijn).
→ Voorbeelden: tastbare voorwerpen, levenswijzen, religieuze of levensbeschouwelijke
overtuigingen, kunstvormen, maatschappelijke instituties, …

∆ De belangstelling van attitudes ontstond toen onderzoekers getroffen werden door de soms
opmerkelijke constantie van het evaluatieve gedrag van mensen tegenover objecten over
situaties en tijdstippen heen, gecombineerd met grote individuele verschillen tussen mensen.

∆ Terwijl vaardigheden en karaktertrekken geacht worden te beschrijven hoe een individu ‘op
zichzelf’ is, worden attitudes geacht de houding weer te geven die het individu heeft tegenover
een bepaald object
∆ De veronderstelling dat attitudes, eenmaal gevormd, langdurig blijven bestaan en niet
gemakkelijk veranderen, leidt bovendien tot de veronderstelling dat het zo mogelijk is gedrag op
vrij lange termijn te voorspellen. Meer nog, een verandering in een attitude zou ook het gedrag
veranderen (de ‘mentaliteitswijziging’ die tot gedragsverandering leidt)

∆ Psychologen zijn vooral geboeid door de vraag hoe attitudes ontstaan, door welke mechanismen
ze veranderen, en hoe ze zich verhouden tot waarneembaar gedrag

De (voorspellende waarde van) metingen van attitudes:

Het probleem met attitudes is dat ze covert zijn en dus niet rechtstreeks te observeren voor anderen
dan de persoon die de attitude heeft. Dat betekent dat het gedraging moet betreffen die bepaald
worden door de attitude en niet door andere gedragsdeterminanten.

De meting van attitudes door zelfbeschrijvingen.

Zelfbeschrijvingen kunnen op verschillende manieren gevraagd worden, maar gemeenschappelijk aan
alle metingen is dat ze een beroep doen op wat respondenten verbaal meedelen

Maar: zijn zelfbeschrijvingen van attitudes wel beïnvloed door attitudes en alleen daardoor?

Volgende (betwistbare) veronderstellingen zijn waarom zelfbeschrijvingen attitudes zouden
weerspiegelen:

1. Mensen weten wat hun attitude is
→ Over sommige attitudeobjecten weten we niet goed wat we ervan vinden of hebben we er
nog nooit over nagedacht

,2. Ze zijn bereid hun attitude mee te delen
→ Zelfs als mensen weten wat hun attitude is, staat het niet vast dat ze die aan de onderzoekers
willen meedelen (omdat er vb. een sociale norm rond bestaat = sociaal wenselijkheidseffect).

3. Naast de attitude zijn er geen andere gedragsdeterminanten van de zelfbeschrijvingen
→ Kans op vraageffect: respondenten vermoeden soms wat de onderzoekers willen
onderzoeken en gaan daardoor op een andere manier antwoorden

Zelfbeschrijvingen als metingen berusten op veronderstellingen die niet altijd geldig zijn. Waarom
kunnen zelfbeschrijvingen wel handig zijn? Om menselijk gedrag te begrijpen en weten waarom
mensen bepaalde dingen tegen en over zichzelf en anderen zeggen

Zelfbeschrijvingen kunnen evaluatief niet-verbaal gedrag tegenover attitudeobjecten vaak niet of
nauwelijks voorspellen.

Attitudes en gedrag.

Enkele bezwaren rond attitudes:

1. Er is geopperd dat niet algemene attitudes tegenover attitudeobjecten iemands gedragingen
voorspellen, maar wel attitudes tegenover die concrete gedragingen zelf.
→ Zodra een onderzoeker per te voorspellen gedrag een attitude moet gaan meten, verliest het
concept die kracht.

2. Attitudes voorspellen het gedrag enkel in samenhang met andere gedragsdeterminanten,
voornamelijk:
→ Subjectieve norm over het gedrag = welk gedrag anderen wenselijk lijken te achten, gewogen
in functie van hoe belangrijk het individu hun mening acht.
→ Subjectieve macht over het gedrag = de mate waarin het individu meent het gedrag naar
eigen wens te kunnen uitbrengen en hindernissen te kunnen overwinnen.
→ Hoe meer determinanten er in de gedragsvoorspelling moeten worden betrokken, hoe
minder er overblijft van de veronderstelde eenvoud van een attitudebenadering van gedrag.

Er zijn 2 mogelijkheden:

1. Ofwel zijn metingen van attitudes ondanks alle kritische overwegingen valide, maar vormen ze
geen belangrijke determinant van niet-verbaal gedrag
2. Ofwel zijn attitudes misschien wel belangrijke determinanten van niet-verbaal gedrag, maar
vormen zelfbeschrijvingen geen goede meting ervan.

Indirecte metingen van attitudes.

Er bestaan enkele remedies voor de validiteit van zelfbeschrijvingen:
Leugenschaal, sociale wenselijkheidsschaal opnemen in vragenlijst:

- Vragen of stellingen over gedragingen die men heel (on)wenselijk vindt, maar die weinigen
consequent wel/niet vertonen.
- Veronderstelling: bij rapporteren van lage hoeveelheid onwenselijk gedrag en hoge hoeveelheid
wenselijk gedrag  scores kunnen dan aangepast worden of zelfs verwijderd i.f.v. score op deze
leugenschaal.

, - Probleem: bij individuele personen is het altijd mogelijk dat zij net die uitzonderingen zijn die de
beschreven gedragingen wel degelijk vaak of juist zelden vertonen. Het is ook niet noodzakelijk zo
dat mensen die zich in het algemeen beter voordoen dan ze zijn dezelfde mensen zijn die dat op
het specifieke domein van het onderzochte attitudeobject ook doen.

Bogus pipeline:

- Onderzoek waarbij mensen in de waan gebracht worden dat onderzoekers middelen hebben om
na te gaan of men de waarheid spreekt.
- Dns worden aangesloten aan fysiologische meetapparatuur en worden in waan gebracht dat de
onderzoekers het waarheidsgehalte van hun antwoorden beoordelen door ze te vergelijken met
hun fysiologische reacties.
- Dns kunnen in waan gebracht worden dat hun niet- verbale gedragingen aanwijzingen bevatten
over het feit of ze de waarheid spreken.
→ Dns zijn geneigd hun “ware” attitude te beschrijven (willen niet als leugenaar ontmasker
worden).

Problemen:

1. Praktische uitvoerbaarheid, apparatuur moet voorhanden zijn.
2. Proefpersonen moeten het verhaal ook nog geloven; de een is hier vatbaarder voor dan de ander.
3. Bij sommige types, uitleg die deelnemer krijgt impliceert dat verbaal gedrag niet meer nodig is
om attitude te meten, indien dit toch gemeten kan met fysiologische apparatuur of non-verbaal
gedrag; waarom dan nog vragenlijst?
4. Dns kunnen verschillen in mate waarin ze vrezen als leugenaar ontmaskerd te worden.

Om uit deze problematiek te geraken, onderzoekers op zoek naar attitudemetingen die niet
gebaseerd zijn op zelfbeschrijvingen over die specifieke attitude:

- Metingen die niet gebaseerd zijn op zelfbeschrijvingen, maar op gedragingen die minder/niet
onder bewuste controle staan.
- Metingen a.d.h.v. zelfbeschrijvingen waarbij proefpersonen niet doorhebben dat het
attitudemetingen zijn (zodat ze gedrag niet kunnen veranderen).

Sommigen spreken van impliciete en expliciete attitudes; indirecte metingen zouden impliciete
metingen zijn (die impliciete attitudes meten).

- Impliciet: men realiseert zich niet dat het deze attitude heeft.
- Expliciet: men is zich bewust van de attitude

Impliciete en expliciete attitues zijn problematisch:

- Als indirecte metingen zorgen voor andere attitudes dan zelfbeschrijvingen, kan dit verschillende
betekenissen hebben:
∆ Attitudes waar men in zelfbeschrijving oprecht geen wetenschap van heeft, niet kunnen
rapporteren
∆ Attitudes die men niet wil toegeven (sociale wenselijkheid), niet willen rapporteren

Besluit: uitkomsten van indirecte attitudemetingen zijn te ambigu om ze impliciete attitudes te
noemen  we spreken nu vooral over directe versus indirecte metingen van attitude

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shirintorobche. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.38. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77824 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.38
  • (0)
  Add to cart