Hoofdstuk 5: Moraalfilosofie en morele psychologie
Inleiding:
- Sommige moraalfilosofen menen dat moraliteit samenhangt met de gevolgen van een handeling: hoe
meer geluk een handeling veroorzaakt, hoe groter haar morele kwaliteit.
- Anderen beweren dat moraliteit niets te maken heeft met de gevolgen van een handeling, maar wel
met de intentie die aan de handeling voorafgaat.
- Als laatste zijn er filosofen die van mening zijn dat moraliteit niet zozeer te maken heeft met
handelingen, maar wel met een goed karakter, een dispositie om op een goede manier te handelen.
Die dispositie moet door de opvoeding worden gecultiveerd.
Deze drie posities staan bekend als respectievelijk het utilitarisme, de deontologie en de deugdethiek.
Moraalfilosofen denken na over wat we moeten doen om een goed leven te leiden; hier bestaan dan ook
verschillende ideeën en strekkingen over (Nietzsche had afkeer voor alle vormen van moraal, omdat dit
ontwikkeling van de Übermensch in de weg zou staan).
1. Utilitarisme: rekenwerk:
Utilitarisme = een morele filosofie die stelt dat de juistheid van een handeling wordt bepaald door de
hoeveelheid geluk die het tot stand brengt voor alle betrokkenen. Met andere woorden, een handeling wordt
als goed beschouwd als het resulteert in het grootst mogelijke welzijn voor het grootst mogelijke aantal
mensen. De focus ligt dus op het maximaliseren van geluk en het minimaliseren van leed als ethische richtlijn.
Illustratie gedachte- experiment: trolley problem
- Trein onbestuurbaar; als die rechtdoor rijdt, gaan 5 spoorarbeiders dood; als jij hem van spoor doet
wisselen, gaat er slechts 1 dood. Meerderheid zou kiezen voor wisselen van spoor, want meer mensen
gelukkig dan als de trein rechtdoor was gereden.
- Bijgevolg is wisselen vanuit moreel oogpunt een betere optie dan niet wisselen.
Stroming in de normatieve ethiek diie deel uitmaakt van het consequentialisme:
Consequentialisme = theorie die gebaseerd is op de stelling dat de morele waarde van een handeling te
maken heeft met de gevolgen van die handeling.
Utilitaristen menen dat de morele waarde van een handeling specifiek samenhangt met haar nut.
Jeremy Bentham (18e eeuw Brits filosoof) was een van de grondleggers van het utilitarisme:
- “Maatstaf van goed en kwaad is grootste geluk voor grootste aantal”.
- Nut definieerde hij als: de eigenschap in eender welk object, die de neiging heeft om voordeel, het
goede of geluk te veroorzaken.
- Beschouwde voordeel, geluk en genot als synoniemen.
Gebaseerd op kosten- batenanalyse:
- Wat brengt het op, en wat kost het me?
- Maar: moeilijk te meten, hoe kun je rekenen met zulke dingen? Appelen vergelijken met peren.
- Volgens utilitaristen; in complexe ethische situaties nemen we instinctief beslissingen gebaseerd op
voorspellingen utilitarisme we hoeven dus volgens hen geen rekenwerk te doen, gaat automatisch.
2. Deontologie: de plicht roept:
Deontologie = moraalfilosofische strekking waarbij wordt verondersteld dat de morele waarde van een
handeling niet gebaseerd is op het gevolg, maar op de intentie van die handeling.
↔ Utilitarisme
, Illustratie gedachte- experiment: Fat- man:
- Opnieuw trein onbestuurbaar, maar kan alleen rechtdoor waar 5 arbeiders staan; je staat naast dikke
man op brug die de trein kan doen stoppen als je hem naar beneden gooit.
- Meerderheid zou man niet naar beneden gooien, en gewoon de trein laten doorrijden.
→ Draait om intentie; in eerste geval heb je niet intentie om iemand te doden, in tweede geval jaag je
bewust iemand de dood in om anderen te redden.
Dus de 2 scenario’s verschillen niet op het niveau van de centrale handeling (1 persoon sterft om het leven
van 5 anderen te redden) maar op het niveau van de intentie die schuilgaat achter de handeling.
- In Thomsons scenario voorzie je niet alleen dat de dikke man zal sterven, maar heb je ook de intentie
om hem te laten sterven.
- Dat is niet geval in 1e scenario: we zouden toejuichen mocht, door een gelukkig toeval, de ene
spoorwegarbeider niet sterven. Zijn dood is niet noodzakelijk om de anderen te redden.
Onderscheid tussen intenderen en voorzien is afkomstig van de middeleeuwse filosoof Thomas van Aquino
(ho Descartes). Neem bijvoorbeeld het onderscheid tussen euthanasie en palliatieve sedatie. In het 1e geval is
het de bedoeling om een einde te maken aan het ondraaglijke lijden van een persoon. In het 2de geval niet.
Men wil in 1e instantie het lijden verlichten, ook al voorziet men wel dat de persoon daardoor zal sterven. Veel
mensen zijn gekant tegen euthanasie, maar niet tegen palliatieve sedatie. En zo zit het ook met dat mensen er
tegen zijn de dikke man te doden, maar niet tegen het laten sterven van die ene spoorwegarbeider.
Grondlegger: Immanuel Kant (18de eeuw):
- In tegenstelling tot Bentham: moraliteit van een handeling wordt niet bepaald door de omstandigheden,
maar door een absolute en onwrikbare morele wet die van toepassing is op iedereen, in alle tijden en
culturen. Kant verzet zich dus tegen consequentialisme.
- De vraag of een handeling juist of goed verkeerd is heeft niets te maken met de gevolgen van die
handeling, maar wel met de intentie die of het motief dat aan de handeling voorafgaat.
- Slechts één motief: de goede wil, het goede willen doen maar: goede wil resulteert pas in goede
handeling als de wil in overeenstemming is met morele wet => morele wet is imperatief, bevel.
De morele wet als imperatief:
Kant splitst deze morele wet als imperatief op in een hypothetische imperatief en een categorische imperatief.
1. Hypothetische imperatief:
- Zegt ons wat we moeten doen in bepaalde omstandigheden, is dus afhankelijk van de
omstandigheid.
- Vb. als we een grote onderscheiding willen halen, moeten we hard studeren.
2. Categorische imperatief:
- Zegt ons wat te doen ongeacht de omstandigheden.
- Vb. iemand doden is moreel verwerpelijk => mag onder geen enkele omstandigheid.
Formuleringen van Kants concept van categorische imperatief:
1. We mogen enkel handelen volgens principes die we mogelijks kunnen (kunnen willen) veralgemenen
naar de hele mensheid. (Vb. voorbijsteken in file)
→ Wat zou er gebeuren als iedereen handelde zoals wij? => categorisch.
2. We moeten een ander persoon als doel op zich behandelen, en niet als middel om een eigen doel te
bereiken (vb. diefstal).
→ We moeten dus hun waarden, doelen enzovoorts respecteren, en hebben geen enkel recht om daar
een stokje voor te steken.
In tegenstelling tot het utilitarisme ondersteunt een Kantiaanse of deontologische ethiek de stelling dat er
zoiets bestaat als onaantastbare morele rechten. Diefstal is bijvoorbeeld altijd en in alle omstandigheden
immoreel omdat het een aanfluiting is van het recht op eigendom. Hetzelfde voor doodslag en moord: het
recht om te leven is een heilig en onaantastbaar recht, zegt Foot. Wanneer we de dikke man zouden duwen,
beschouwen we hem als middel en niet als doel. Zo brengen we schade aan zijn recht om te leven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shirintorobche. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.35. You're not tied to anything after your purchase.