TERMENLIJST BIOLOGISCHE ANTROPOLOGIE
HOOFDSTUK 0
Term Uitleg
Adaptatie Aanpassen aan iets, waarbij de adaptie (aanpassing) je een reproductief voordeel geeft.
Antropologie Studie van de mens in al diens vormen.
Archeologie Wetenschap van de overblijfselen van oude culturen.
(artefacten)
Bio-archeologie Wetenschap van overblijfselen van de materiële cultuur (artefacten) van verschillende
culturen.
Bio-culturele Studie van de interactie tussen biologie en cultuur; hoe biologie onze cultuur bepaalt en
antropologie cultuur onze biologie beïnvloedt.
Culturele antropologie Wetenschap die menselijke samenlevingen en hun functies, kenmerken en oorsprong met
elkaar vergelijkt.
Etnografie Kwalitatieve onderzoeksmethode waarbij de onderzoeker zich onderdompelt in de cultuur
om data te verzamelen.
Etnologie Beschrijving van kenmerken, functie en oorsprong van cultuur.
Evolutie Geleidelijke verandering van de omgeving en diens organismen; levende wezens
veranderen door de tijd en de wereld is niet constant.
Forensische Studie van menselijke overblijfselen in een juridische context.
antropologie
Hominine Primaten die de scheiding doormaken van chimpansee en mensaap (5-7 miljoen jaar geleden).
Menselijke biologie Studie van menselijke groei en ontwikkeling, menselijke genetica en de adaptatie van de
mens aan extreme omstandigheden.
Linguïstische Studie van mensen en hun taal, de geschiedenis van de taal en het gebruik (functie en vorm).
antropologie
Materiële cultuur Culturele objecten.
Osteologie Skeletale biologie; wetenschap van het menselijk skelet en de patronen van menselijke
groei, ontwikkeling en fysiologie.
Paleoantropologie Studie van fossielen.
Paleopathologie Studie van ziekte in oude menselijke populaties.
Fysieke antropologie Eerste voorloper in de 20e eeuw van biologische antropologie, vooral gefocust op
antropometrie (lichaam, constitutie en cranium).
Primaten Mensapen en apen, de ‘eersten’.
Primatologie Studie van mensapen.
Moderne synthese Neodarwinistische synthese; integratie van genetica, anatomie, ecologie en gedrag met de
evolutietheorie van Darwin.
HOOFDSTUK 1
Term Uitleg
Adaptieve radiatie Meerdere soorten die zijn geëvolueerd uit één soort, bijvoorbeeld door verschillende
bektypes.
Binominale nomenclatuur Twee namen; de eerste is het geslacht en de tweede is de soort.
Biogeografie Verspreiding van planten en dieren over de aarde.
Catastrofisme Het idee van Cuvier dat nieuwe soorten ontstaan na het plaatsvinden van een ramp.
Creationisme Het idee dat mensen zijn geschapen door een bovennatuurlijke schepping.
Scope-Monkey trial John Scopes werd aangeklaagd voor het onderwijzen van evolutietheorie in strijd met de
Tennessee Butler Act.
Data Benodigde informatie om een statistische analyse uit te voeren.
,Deductive experimenten Van een algemene theorie specifieke situaties proberen te verklaren.
Falsifieerbaar De theorie kan verworpen worden mits er voldoende bewijs voor is.
‘fitness’ De geschiktheid van een organisme om zich in een bepaalde omgeving voort te planten.
Hypothese Een veronderstelling die weerlegd, aangepast of aanvaard kan worden.
Wetenschap Theoretische studievelden onderbouwd door hypothesen die aanvaard, weerlegd of
verfijnd moeten worden, gebaseerd op experimenten en data-analyse.
Zelfcorrectie Theorieën die fout zijn worden ontkracht door bewijzen.
Onveranderlijkheid Constant.
‘intelligent design’ Pseudowetenschap die verklaringen biedt vanuit het bovennatuurlijke.
Lysenkoïsme Leer van Lysenko, leidde tot hongersnoden in Rusland; gebaseerd op de
overervingstheorie van verworven kenmerken van Lamarck.
Monogenisme Het idee dat de mens voortkomt uit één oorsprong.
Mutatie Plotselinge verandering in een DNA-sequentie.
Gradualisme Trage verandering, geen plotselinge verschijningen van nieuwe soorten.
Evolutie Het idee dat de wereld niet constant is maar gestaag verandert en organismen in de tijd
veranderen.
Natuurlijke selectie Specifieke aanpassingen aan omstandigheden; variatie wordt geselecteerd door de
omgeving en moet erfelijk zijn.
Paradigma Denkkader van de wetenschap waaruit de werkelijkheid wordt beschreven.
Polygenisme Het idee dat mensen uit meerdere scheppingen voortkomen (meerdere rassen).
Wetenschappelijke Proces van hypothese → observatie → experiment → analyse → weerleggen, enzovoort.
methode
Taxonomie Naam voor het classificeren van organismen.
Overervingstheorie van Theorie van Lamarck die zegt dat verworven kenmerken doorgegeven kunnen worden
verworven kenmerken aan de volgende generatie (foutief).
Uniformisme en Het idee dat natuurlijke processen zoals platentektoniek nu actief zijn en ook in het
uniformisten verleden actief waren; aanhangers zijn Charles Lyell en James Hutton.
Blind watchmaker Boek van Richard Dawkins over Intelligent Design.
Systema Naturae Classificatiesysteem voor organismen ontwikkeld door Linnaeus.
HOOFDSTUK 2
Term Uitleg
Aminozuren Bouwstenen van eiwitten.
Autosomen We hebben 22 paar autosomen (homologe paren).
Geslachtschromosomen Chromosomen XX of XY, die het geslacht bepalen (vrouw of man).
Gameten Geslachtscellen.
Basen Bouwstenen van DNA, bestaan uit pyrimidines (Cytosine, Thymine) of purines (Adenine, Guanine).
Centromeer Het midden van de korte of lange arm van een chromosoom.
Telomeer Het uiteinde van de korte of lange arm van een chromosoom.
Korte arm en lange arm De termen 'p' (korte arm) en 'q' (lange arm) van een chromosoom.
Chromatine Verschillende chromatines bevinden zich op één chromosoom.
Chromosomen (aantal) 46 chromosomen (diploïde getal), 23 paar (haploïde getal).
Codons Drie basensequenties die elk een aminozuur vertegenwoordigen.
Crossing-over Kruising; uitwisseling van genetisch materiaal tussen chromosomen tijdens meiose.
Cytoplasma De gehele cel zonder de celkern.
Deoxyribonucleïnezuur Erfelijk materiaal dat genetische informatie bevat.
(DNA)
, Enzym Noodzakelijk voor het kopieerproces van DNA.
Eukaryoten Organismen met gescheiden genetisch materiaal, ongeveer 1,4 miljard jaar oud.
Gen (mens: +/- 25.000 Eenheden van erfelijke informatie, woord bedacht door Wilhelm Johannsen.
genen)
mRNA Messenger RNA; vervoert genetische informatie van DNA naar ribosomen.
tRNA Translating RNA; draagt aminozuren naar ribosomen voor eiwitsynthese.
Human genome Onderzoek naar het volledige menselijke DNA.
sequencing
Crossing-over en Kruising en hercombinatie van genetisch materiaal tijdens meiose.
recombinatie
Centrale dogma Het proces waarbij genetische informatie stroomt van DNA naar RNA naar eiwit, met 4
basen (A, C, G, T(U)).
Meiose Proces dat leidt tot de vorming van geslachtscellen of gameten door crossing-over en
recombinatie.
Mitose Splitsing van een cel in twee identieke dochtercellen.
Locus Vaste plaats van een nucleotide of gen op een chromosoom.
Ribosomen Eiwitfabriekjes in de cel waar eiwitsynthese plaatsvindt.
Transcriptie en translatie Het proces van overschrijven van DNA naar RNA (transcriptie) en vertalen van RNA naar
eiwit (translatie).
Oud-DNA Ancient DNA; DNA uit beenderen die tot 100.000 jaar oud zijn.
Mitochondriaal Eve Erfelijk DNA dat enkel van de moeder kan worden overgeërfd.
(MRCA)
Mitochondrial Adam Erfelijk DNA dat enkel van de vader kan worden overgeërfd.
(MRCA)
Basenparen Twee nucleobasen die paren vormen (AT(U) of CG).
Nucleotiden Bouwstenen van DNA en RNA, bestaande uit een suiker, fosfaatgroep en een base.
Haploïde getal Aantal chromosomen in geslachtscellen, de helft van het diploïde getal.
Diploïde getal Totaal aantal chromosomen in een somatische cel, 46 bij de mens.
Purine-pyrimidine Bindingen tussen purines (Adenine, Guanine) en pyrimidines (Thymine, Cytosine) in DNA.
bindingen
Waterstofbrug Verbinding tussen basenparen in DNA (A-T/U met twee waterstofbruggen, C-G met drie
waterstofbruggen).
PCR Polymerase kettingreactie; techniek om zeer kleine hoeveelheden DNA te repliceren en
analyseren.
Trisomie 21 Syndroom van Down; aandoening veroorzaakt door een extra chromosoom 21.
Prokaryoten Organismen met niet gescheiden genetisch materiaal, ongeveer 3,5 miljard jaar oud,
zoals bacteriën.
Genen als blauwdruk of Blauwdruk = statisch, recept = metafoor voor ingrediënten en functies.
recept?
Niet- Fouten waarbij homologe chromosomen tijdens meiose niet correct scheiden, leidend
onderscheidingsfouten tot syndroom van Down en Turner.
Homunculus Oud idee van een klein mannetje in de zaadcel, een concept in de geschiedenis van de
genetica.
Karyotype Afbeelding van chromosomen in een cel, gebruikt voor chromosoomanalyse.
G, A, C, T Guanine, Adenine, Cytosine, Thymine; de vier basen van DNA.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller criminologiestudent06. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.68. You're not tied to anything after your purchase.